Chatoloog
06-05-03, 13:38
De Volkskrant
dinsdag 6 mei 2003 uur.
Oorlogsartikel ingezet in jihadproces
Van onze verslaggever Jan Meeus
AMSTERDAM - Nederland is in oorlog met extremistische aanhangers van de islam. Volgens het Openbaar Ministerie heeft een groep moslims Nederland en de NAVO benadeeld door hulp te verlenen aan Al-Qa'ida, de Taliban en terroristische groeperingen die de jihad hebben uitgeroepen.
Dit blijkt uit de dagvaarding van de twaalf moslims die zich volgende week bij de Rotterdamse rechtbank moeten verantwoorden. Blijkens de dagvaarding worden deze verdachten vervolgd op grond van artikel 102 van het wetboek van strafrecht. Deze zelden gebruikte bepaling stelt 'het opzettelijk hulp verlenen aan de vijand in tijden van oorlog' strafbaar. Op basis van dit artikel zijn oorlogsmisdadigers vervolgd na de Tweede Wereldoorlog. Bij een veroordeling kunnen verdachten maximaal levenslang krijgen.
Uit het dossier blijkt dat deskundigen betwijfelen of Nederland daadwerkelijk in oorlog is of is geweest. Alleen tijdens de korte periode dat er is gevochten tegen het Taliban-regime in Afghanistan zou daar sprake van kunnen zijn geweest. Volgens advocaat Victor Koppe is dat juridisch echter een heel ingewikkeld punt. 'Je moet als Nederlander dan wel weten dat er sprake van oorlog is.'
De twaalf verdachten zouden zich schuldig hebben gemaakt aan het propageren, ronselen, plannen en daadwerkelijk aanwenden van geweld voor de jihad, de heilige oorlog voor de islam. Blijkens het negenduizend pagina's tellende dossier dat het Openbaar Ministerie heeft samengesteld, is de groep verdachten direct of indirect betrokken bij terroristische groeperingen uit Afghanistan, Algerije en Tjetsjenië.
Volgens de advocaten van de verdachten heeft justitie nauwelijks bewijzen die de verdenking tegen de moslims onderbouwen. 'Het dossier staat bol van theorieën en verhandelingen over de islam maar bevat nauwelijks concrete aangrijpingspunten voor de verdenking', stelt advocaat Koppe. 'Het OM construeert een religieuze oorlog, tussen radicale moslims en de Nederlandse bevolking. Dat is niet meer gebeurd sinds de Spaanse inquisitie vierhonderd jaar geleden.'
Uit de dagvaarding blijkt verder dat justitie verdachten beschuldigt van drugshandel, valsheid in geschrifte en het bezit van valse identiteits- en reisdocumenten.
De rechtbank in Rotterdam heeft negen zittingsdagen vrijgemaakt voor de zaak, die aanstaande maandag begint. Daarbij zullen een aantal experts worden gehoord over de islam, en hoofd juridische zaken Theo Bot van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.
Einde Bericht
dinsdag 6 mei 2003 uur.
Oorlogsartikel ingezet in jihadproces
Van onze verslaggever Jan Meeus
AMSTERDAM - Nederland is in oorlog met extremistische aanhangers van de islam. Volgens het Openbaar Ministerie heeft een groep moslims Nederland en de NAVO benadeeld door hulp te verlenen aan Al-Qa'ida, de Taliban en terroristische groeperingen die de jihad hebben uitgeroepen.
Dit blijkt uit de dagvaarding van de twaalf moslims die zich volgende week bij de Rotterdamse rechtbank moeten verantwoorden. Blijkens de dagvaarding worden deze verdachten vervolgd op grond van artikel 102 van het wetboek van strafrecht. Deze zelden gebruikte bepaling stelt 'het opzettelijk hulp verlenen aan de vijand in tijden van oorlog' strafbaar. Op basis van dit artikel zijn oorlogsmisdadigers vervolgd na de Tweede Wereldoorlog. Bij een veroordeling kunnen verdachten maximaal levenslang krijgen.
Uit het dossier blijkt dat deskundigen betwijfelen of Nederland daadwerkelijk in oorlog is of is geweest. Alleen tijdens de korte periode dat er is gevochten tegen het Taliban-regime in Afghanistan zou daar sprake van kunnen zijn geweest. Volgens advocaat Victor Koppe is dat juridisch echter een heel ingewikkeld punt. 'Je moet als Nederlander dan wel weten dat er sprake van oorlog is.'
De twaalf verdachten zouden zich schuldig hebben gemaakt aan het propageren, ronselen, plannen en daadwerkelijk aanwenden van geweld voor de jihad, de heilige oorlog voor de islam. Blijkens het negenduizend pagina's tellende dossier dat het Openbaar Ministerie heeft samengesteld, is de groep verdachten direct of indirect betrokken bij terroristische groeperingen uit Afghanistan, Algerije en Tjetsjenië.
Volgens de advocaten van de verdachten heeft justitie nauwelijks bewijzen die de verdenking tegen de moslims onderbouwen. 'Het dossier staat bol van theorieën en verhandelingen over de islam maar bevat nauwelijks concrete aangrijpingspunten voor de verdenking', stelt advocaat Koppe. 'Het OM construeert een religieuze oorlog, tussen radicale moslims en de Nederlandse bevolking. Dat is niet meer gebeurd sinds de Spaanse inquisitie vierhonderd jaar geleden.'
Uit de dagvaarding blijkt verder dat justitie verdachten beschuldigt van drugshandel, valsheid in geschrifte en het bezit van valse identiteits- en reisdocumenten.
De rechtbank in Rotterdam heeft negen zittingsdagen vrijgemaakt voor de zaak, die aanstaande maandag begint. Daarbij zullen een aantal experts worden gehoord over de islam, en hoofd juridische zaken Theo Bot van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.
Einde Bericht