Marsipulami
31-05-03, 01:14
REPORTAGE. Shadi Abdalla zat in het hart van het Al-Qaedanetwerk
Ik was de lijfwacht van Bin Laden
De jonge Jordaniër Shadi Abdalla werd in een Afghaans trainingskamp opgeleid en bracht het tot lijfwacht van Osama bin Laden. Vorig jaar werd hij gearresteerd in Duitsland, tijdens de voorbereiding van een aanslag op joodse doelen. Zijn levensloop is typerend voor de geboorte van de moslimextremist: van de goot tot God.
Op 2 april, een jaar geleden, luisterden agenten van de Duitse veiligheidsdienst een telefoongesprek af. Een van de meest gevreesde moslimterroristen in Europa belde met een kompaan in Krefeld en gaf hem opdracht ergens in Duitsland 'een spectaculaire aanslag' voor te bereiden. De aanslag moest plaatsvinden 'op een groot plein waar veel mensen bijeenkwamen' en niet tegen Duitsers, maar tegen 'joden of joodse instellingen' zijn gericht. De man in Krefeld diende een stomme aan te schaffen (codewoord voor een geweer met geluidsdemper) en Russische appelen (handgranaten).
De opdrachtgever heette Muhanned alias Abu Musab al-Zarqawi, een Jordaanse Palestijn en leider van de militante islamitische groepering Al Tawhid. Al-Zarqawi is volgens de regering-Bush de belangrijkste link tussen Irak en de islamitische terreurorganisatie Al-Qaeda. Al-Zarqawi raakte in Afghanistan zwaar gewond bij de gevechten tussen Amerikaanse troepen en de Taliban. Hij werd behandeld in een ziekenhuis in Bagdad, waar zijn beschadigde been werd vervangen door een prothese, meldde de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Colin Powell.
De man met wie Al-Zarqawi belde, was Shadi Abdalla, een 26-jarige Palestijnse Jordaniër die in het Duitse Krefeld woonde. Kort na het telefoongesprek werd Abdalla gearresteerd. Sindsdien zit hij in voorarrest, op een geheime plek in Duitsland. Hij wordt ervan verdacht deel uit te maken van een cel van de extremistische islamitische organisatie Al Tawhid (Goddelijke Eenheid), die aanslagen voorbereidde op Amerikaanse, Britse en Israëlische doelen in Duitsland.
Abdalla is honderden uren ondervraagd. Zijn getuigenissen hebben de inlichtingendiensten een schat aan informatie opgeleverd over het netwerk van Al-Qaeda in Europa en Azië. Hij gaf tientallen namen prijs van hooggeplaatste militante Al-Qaedaleden en hun helpers. Hij vertelde over de militaire opleidingskampen in het Afghanistan van de Taliban. Hij verschafte de politie inlichtingen over talrijke aan Al-Qaeda gelieerde moslimorganisaties in Duitsland, Frankrijk, Engeland, België, Italië en Spanje. En hij beschreef de geheimtaal die de terroristen onderling spraken: Libanese appels waren explosieven, honing stond voor een cd met handleiding voor het maken van explosieven, een danseres was een paspoort en de zeven zeeën een Schengen-visum.
Abdalla was bovendien kroongetuige in het proces tegen de Marokkaan Mounir al-Motassadeq, een lid van de Hamburgse cel van Mohammed Atta -- die een van de gekaapte vliegtuigen bestuurde waarmee de aanslagen op de Twin Towers werden uitgevoerd. Motassadeq werd vorige maand door de Hamburgse rechter tot 15 jaar cel veroordeeld vanwege zijn aandeel in de aanslag.
De verhoren van Abdalla geven inzicht in het dagelijkse leven van moslimterroristen in Europa. Zijn odyssee, van Jordanië via Duitsland naar Al-Qaeda, is exemplarisch voor het leven van talrijke teleurgestelde jonge Arabieren, die in Europa asiel aanvragen, tot armoede vervallen en hun heil zoeken in religieus extremisme. Met één verschil: niet iedereen schopt het tot lijfwacht van Osama bin Laden.
ABDALLA WERD GEBOREN op 27 september 1976 in Irbid, in Jordanië. Zijn moeder was huisvrouw, zijn vader stratenmaker. De jonge Shahi Abdalla -- die in werkelijkheid anders heet -- besloot op z'n 19de zijn geluk te beproeven in Duitsland. ,,Mijn familie is heel arm'', zei Shahi tijdens zijn verhoor. ,,Ik wilde een nieuw leven beginnen, een vrijer leven.'' Als homoseksueel had hij grote problemen in Jordanië. Samen met een Jordaanse vriend, Abu Ali, stapte hij op 28 augustus 1995 in een vliegtuig naar de Bondsrepubliek. Abu Ali was basketballer en een populaire zanger in Jordanië. ,,Hij trad op in de beste hotels.''
Shahi trok in bij Abu Ali, in de Rüttenscheider Strasse in Dortmund. Op aanraden van zijn vriend vroeg hij politiek asiel aan. Hij kreeg geen asiel, wel werd zijn verblijfsvergunning verlengd. Shahi had het niet breed. ,,Ik kreeg maandelijks 208 euro bijstand en verdiende bij in de horeca.'' Het meeste leverden hem zijn seksuele contacten met een vaste groep mannen op. Met de liefde verdiende hij maandelijks 450 euro.
Langzamerhand raakte Shahi aan lager wal. Via zijn homovrienden kwam hij in de drugswereld terecht. Hij gaf bijna al zijn geld uit aan verdovende middelen. ,,Mijn leven was een grote leegte'', verklaarde hij tegen de politie. Op een dag ontdekte hij dat je in de plaatselijke moskee goedkope maaltijden kon krijgen. ,,De enige voorwaarde was dat ik me met de islam bezighield.''
Om zijn honger te stillen, begon Shahi zich voor de islam te interesseren. Hij kwam in contact met de radicale moslimsekte Dawa al-Tablieg. Hij nam de islam serieus en besloot zelfs op kleine bedevaart naar Mekka te gaan. Op 14 december 1999 stapte hij met enkele gelovige vrienden in het vliegtuig naar Saoedi-Arabië. De trip was gesponsord door Al-Tablieg.
In een restaurant in Mekka raakte hij aan de praat met ene Abdallah Al Maki, die later getrouwd bleek te zijn met een dochter van Osama bin Laden. Al Maki raadde Shahi aan verder te reizen naar Afghanistan als hij de 'ware islam' wilde leren kennen. Hij gaf Shahi het telefoonnummer van een Arabier in Karachi (Pakistan). Als Shahi belangstelling had, kon de Arabier, Abu Hamza, hem verder helpen.
Shahi twijfelde niet lang en besloot door te reizen. ,,In Karachi trof ik Abu Hamza, die me naar Afghanistan zou brengen. Vanaf dat moment kreeg de hele operatie een conspiratief karakter.'' Samen met twintig anderen werd Shahi van Quetta, in het noorden van Pakistan, over de grens naar Afghanistan gesmokkeld, naar Kandahar, waar Al-Qaeda een gastenverblijf voor nieuwkomers had ingericht.
,,Na een week werd ik bij Abu Hafs, een Egyptenaar, geroepen. Hij was een van de plaatsvervangers van Osama bin Laden. Hij vroeg me de oren van het hoofd. Wilde weten waar ik goed in was, wat ik van plan was. Hij vroeg me naar mijn persoonlijke relaties en waarom ik naar Afghanistan was gekomen. Ik zei dat ik me vooral in de religie wilde verdiepen, maar Abu Hafs stond erop dat ik eerst moest leren vechten. Hij spoorde me aan een militaire opleiding te volgen, zodat we de Taliban konden helpen in hun strijd tegen de Noordelijke Alliantie en sjiitische milities.''
Het argument overtuigde Shahi en hij besloot naar het militaire trainingskamp van Al-Qaeda in Afghanistan te gaan. Hij leerde machinegeweren en andere vuurwapens te hanteren. Maar na twintig dagen raakte Shahi tijdens een oefening gewond aan zijn hoofd. Hij werd behandeld in een ziekenhuis en daarna ingekwartierd in een woonblok bij het vliegveld van Kandahar. Dat bleek het hoofdkwartier van de grote leider zelf te zijn. Het viel Shahi meteen op dat zich in het pand ,,ook een zwaar bewaakte kamer bevond, waarin financiële donaties aan Bin Laden werden bewaakt. Grote sommen''.
Het centrum werd geleid door Zacarias Moussaoui, alias Sahrawi. Hij verzamelde de passen van de vrijwilligers en deelde verdere orders uit. Shahi: ,,Hij had de taak hun motivatie te testen en de mensen in te schatten. Moussaoui was een vertrouweling van Bin Laden.'' Moussaoui werd kort voor de aanslagen in Amerika gearresteerd. Hij staat sindsdien in het Westen bekend als 'de twintigste kaper'.
BEGIN 2001 DRONG bij de jonge Shahi het besef door dat zijn nieuwe moslimbroeders gevaarlijke plannen smeedden. ,,Tijdens de schietopleiding in het kamp werd uitsluitend over aanslagen gesproken. Iedereen in het militaire kamp in Afghanistan wist dat Bin Laden iets tegen Amerika van plan was. We wisten niet precies wat. Maar Bin Laden had in zijn preken gezegd dat een aanslag op 'het hart van Amerika' zou worden gepleegd. Daarbij zouden duizenden doden vallen. Alle mensen in het kamp zagen Amerika als de vijand en vonden dat agressors tegen islamitische landen moesten worden gedood. Daar was iedereen het over eens.''
Ik was de lijfwacht van Bin Laden
De jonge Jordaniër Shadi Abdalla werd in een Afghaans trainingskamp opgeleid en bracht het tot lijfwacht van Osama bin Laden. Vorig jaar werd hij gearresteerd in Duitsland, tijdens de voorbereiding van een aanslag op joodse doelen. Zijn levensloop is typerend voor de geboorte van de moslimextremist: van de goot tot God.
Op 2 april, een jaar geleden, luisterden agenten van de Duitse veiligheidsdienst een telefoongesprek af. Een van de meest gevreesde moslimterroristen in Europa belde met een kompaan in Krefeld en gaf hem opdracht ergens in Duitsland 'een spectaculaire aanslag' voor te bereiden. De aanslag moest plaatsvinden 'op een groot plein waar veel mensen bijeenkwamen' en niet tegen Duitsers, maar tegen 'joden of joodse instellingen' zijn gericht. De man in Krefeld diende een stomme aan te schaffen (codewoord voor een geweer met geluidsdemper) en Russische appelen (handgranaten).
De opdrachtgever heette Muhanned alias Abu Musab al-Zarqawi, een Jordaanse Palestijn en leider van de militante islamitische groepering Al Tawhid. Al-Zarqawi is volgens de regering-Bush de belangrijkste link tussen Irak en de islamitische terreurorganisatie Al-Qaeda. Al-Zarqawi raakte in Afghanistan zwaar gewond bij de gevechten tussen Amerikaanse troepen en de Taliban. Hij werd behandeld in een ziekenhuis in Bagdad, waar zijn beschadigde been werd vervangen door een prothese, meldde de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Colin Powell.
De man met wie Al-Zarqawi belde, was Shadi Abdalla, een 26-jarige Palestijnse Jordaniër die in het Duitse Krefeld woonde. Kort na het telefoongesprek werd Abdalla gearresteerd. Sindsdien zit hij in voorarrest, op een geheime plek in Duitsland. Hij wordt ervan verdacht deel uit te maken van een cel van de extremistische islamitische organisatie Al Tawhid (Goddelijke Eenheid), die aanslagen voorbereidde op Amerikaanse, Britse en Israëlische doelen in Duitsland.
Abdalla is honderden uren ondervraagd. Zijn getuigenissen hebben de inlichtingendiensten een schat aan informatie opgeleverd over het netwerk van Al-Qaeda in Europa en Azië. Hij gaf tientallen namen prijs van hooggeplaatste militante Al-Qaedaleden en hun helpers. Hij vertelde over de militaire opleidingskampen in het Afghanistan van de Taliban. Hij verschafte de politie inlichtingen over talrijke aan Al-Qaeda gelieerde moslimorganisaties in Duitsland, Frankrijk, Engeland, België, Italië en Spanje. En hij beschreef de geheimtaal die de terroristen onderling spraken: Libanese appels waren explosieven, honing stond voor een cd met handleiding voor het maken van explosieven, een danseres was een paspoort en de zeven zeeën een Schengen-visum.
Abdalla was bovendien kroongetuige in het proces tegen de Marokkaan Mounir al-Motassadeq, een lid van de Hamburgse cel van Mohammed Atta -- die een van de gekaapte vliegtuigen bestuurde waarmee de aanslagen op de Twin Towers werden uitgevoerd. Motassadeq werd vorige maand door de Hamburgse rechter tot 15 jaar cel veroordeeld vanwege zijn aandeel in de aanslag.
De verhoren van Abdalla geven inzicht in het dagelijkse leven van moslimterroristen in Europa. Zijn odyssee, van Jordanië via Duitsland naar Al-Qaeda, is exemplarisch voor het leven van talrijke teleurgestelde jonge Arabieren, die in Europa asiel aanvragen, tot armoede vervallen en hun heil zoeken in religieus extremisme. Met één verschil: niet iedereen schopt het tot lijfwacht van Osama bin Laden.
ABDALLA WERD GEBOREN op 27 september 1976 in Irbid, in Jordanië. Zijn moeder was huisvrouw, zijn vader stratenmaker. De jonge Shahi Abdalla -- die in werkelijkheid anders heet -- besloot op z'n 19de zijn geluk te beproeven in Duitsland. ,,Mijn familie is heel arm'', zei Shahi tijdens zijn verhoor. ,,Ik wilde een nieuw leven beginnen, een vrijer leven.'' Als homoseksueel had hij grote problemen in Jordanië. Samen met een Jordaanse vriend, Abu Ali, stapte hij op 28 augustus 1995 in een vliegtuig naar de Bondsrepubliek. Abu Ali was basketballer en een populaire zanger in Jordanië. ,,Hij trad op in de beste hotels.''
Shahi trok in bij Abu Ali, in de Rüttenscheider Strasse in Dortmund. Op aanraden van zijn vriend vroeg hij politiek asiel aan. Hij kreeg geen asiel, wel werd zijn verblijfsvergunning verlengd. Shahi had het niet breed. ,,Ik kreeg maandelijks 208 euro bijstand en verdiende bij in de horeca.'' Het meeste leverden hem zijn seksuele contacten met een vaste groep mannen op. Met de liefde verdiende hij maandelijks 450 euro.
Langzamerhand raakte Shahi aan lager wal. Via zijn homovrienden kwam hij in de drugswereld terecht. Hij gaf bijna al zijn geld uit aan verdovende middelen. ,,Mijn leven was een grote leegte'', verklaarde hij tegen de politie. Op een dag ontdekte hij dat je in de plaatselijke moskee goedkope maaltijden kon krijgen. ,,De enige voorwaarde was dat ik me met de islam bezighield.''
Om zijn honger te stillen, begon Shahi zich voor de islam te interesseren. Hij kwam in contact met de radicale moslimsekte Dawa al-Tablieg. Hij nam de islam serieus en besloot zelfs op kleine bedevaart naar Mekka te gaan. Op 14 december 1999 stapte hij met enkele gelovige vrienden in het vliegtuig naar Saoedi-Arabië. De trip was gesponsord door Al-Tablieg.
In een restaurant in Mekka raakte hij aan de praat met ene Abdallah Al Maki, die later getrouwd bleek te zijn met een dochter van Osama bin Laden. Al Maki raadde Shahi aan verder te reizen naar Afghanistan als hij de 'ware islam' wilde leren kennen. Hij gaf Shahi het telefoonnummer van een Arabier in Karachi (Pakistan). Als Shahi belangstelling had, kon de Arabier, Abu Hamza, hem verder helpen.
Shahi twijfelde niet lang en besloot door te reizen. ,,In Karachi trof ik Abu Hamza, die me naar Afghanistan zou brengen. Vanaf dat moment kreeg de hele operatie een conspiratief karakter.'' Samen met twintig anderen werd Shahi van Quetta, in het noorden van Pakistan, over de grens naar Afghanistan gesmokkeld, naar Kandahar, waar Al-Qaeda een gastenverblijf voor nieuwkomers had ingericht.
,,Na een week werd ik bij Abu Hafs, een Egyptenaar, geroepen. Hij was een van de plaatsvervangers van Osama bin Laden. Hij vroeg me de oren van het hoofd. Wilde weten waar ik goed in was, wat ik van plan was. Hij vroeg me naar mijn persoonlijke relaties en waarom ik naar Afghanistan was gekomen. Ik zei dat ik me vooral in de religie wilde verdiepen, maar Abu Hafs stond erop dat ik eerst moest leren vechten. Hij spoorde me aan een militaire opleiding te volgen, zodat we de Taliban konden helpen in hun strijd tegen de Noordelijke Alliantie en sjiitische milities.''
Het argument overtuigde Shahi en hij besloot naar het militaire trainingskamp van Al-Qaeda in Afghanistan te gaan. Hij leerde machinegeweren en andere vuurwapens te hanteren. Maar na twintig dagen raakte Shahi tijdens een oefening gewond aan zijn hoofd. Hij werd behandeld in een ziekenhuis en daarna ingekwartierd in een woonblok bij het vliegveld van Kandahar. Dat bleek het hoofdkwartier van de grote leider zelf te zijn. Het viel Shahi meteen op dat zich in het pand ,,ook een zwaar bewaakte kamer bevond, waarin financiële donaties aan Bin Laden werden bewaakt. Grote sommen''.
Het centrum werd geleid door Zacarias Moussaoui, alias Sahrawi. Hij verzamelde de passen van de vrijwilligers en deelde verdere orders uit. Shahi: ,,Hij had de taak hun motivatie te testen en de mensen in te schatten. Moussaoui was een vertrouweling van Bin Laden.'' Moussaoui werd kort voor de aanslagen in Amerika gearresteerd. Hij staat sindsdien in het Westen bekend als 'de twintigste kaper'.
BEGIN 2001 DRONG bij de jonge Shahi het besef door dat zijn nieuwe moslimbroeders gevaarlijke plannen smeedden. ,,Tijdens de schietopleiding in het kamp werd uitsluitend over aanslagen gesproken. Iedereen in het militaire kamp in Afghanistan wist dat Bin Laden iets tegen Amerika van plan was. We wisten niet precies wat. Maar Bin Laden had in zijn preken gezegd dat een aanslag op 'het hart van Amerika' zou worden gepleegd. Daarbij zouden duizenden doden vallen. Alle mensen in het kamp zagen Amerika als de vijand en vonden dat agressors tegen islamitische landen moesten worden gedood. Daar was iedereen het over eens.''