Marsipulami
12-06-03, 08:45
Demp de vergeetputten
De onrust in het gevangeniswezen komt niet uit de lucht vallen. Een straf- en detentiebeleid dat zich al jaren laat meevoeren op de golven van de publieke opinie zal nooit het hoofd kunnen bieden aan de explosieve toestanden in de Belgische gevangenissen, noch aan de negatieve rapporten die België blijft ontvangen. Tenzij er dringend ingegrepen wordt, mag België een penitentiaire hete zomer verwachten.
De kaap van de tienduizend gedetineerden voor maar achtduizend celplaatsen komt gevaarlijk dichtbij. Gevangenissen barsten uit hun voegen door een almaar groeiende instroom van vooral mensen in voorlopige hechtenis, en door de grote groep langgestraften.
Blijkbaar kiest de nieuwe regering deels voor een expansionistisch beleid, waarbij de celcapaciteit wordt uitgebreid. Formateur Guy Verhofstadt wil meer cellen door onder meer leegstaande legerkazernes te gebruiken. Maar nieuwe gevangenissen zouden dra ook weer vol zitten, en bovendien zijn gevangenissen erg duur.
Waarom niet gekozen voor een reductionistisch beleid, voor een spaarzamer beroep op de vrijheidsberoving? Verhofstadts voorstel voor meer alternatieve sancties zoals elektronisch toezicht of herstel van de schade als zelfstandige maatregel sluit hier bij aan. De vorige regering deed trouwens al stappen in die richting, met de invoering van de werkstraf en de 'quota-wet'. Maar is nog veel werk aan de winkel.
Hoewel het stakende gevangenispersoneel terecht een aantal misstanden laakt, betalen de gedetineerden steevast het gelag. Ze zitten opeengepakt in ondermaatse gebouwen, vaak verstoken van degelijke begeleiding of verzorging, hun vrijlating af te wachten. Dat gedetineerden ook weer vrijkomen, wordt trouwens weleens vergeten. Een beperking van de detentieschade en goede voorbereiding op reïntegratie zijn dan ook onontbeerlijk.
Maar het blijft dweilen met de kraan open zolang de instroom niet beperkt wordt. Met veertig procent gevangenen in voorlopige hechtenis in uitpuilende gevangenissen en steeds meer en langere vrijheidsberovende sancties, dringt een ernstige bezinning zich op over wie nu eigenlijk in een gevangenis thuishoort. De gevangenis moet daadwerkelijk een ultimum remedium blijven, en moet er dan toch worden opgesloten, dan moet dat kunnen in menswaardige omstandigheden, met ondersteuning en begeleiding. België werd in dat verband al drie keer op de vingers getikt door het van de Raad van Europa afhangende Comité ter Preventie van Foltering en Onmenselijke of Vernederende Behandeling.
Het 'ontwerp van basiswet gevangeniswezen en rechtspositie van gedetineerden' uit 2001 biedt een antwoord op het huidige penitentiaire rechtsvacuüm. Het werd ingediend als wetsvoorstel, maar bleef voorlopig steken in de kamercommissie Justitie. Daardoor blijft de organisatie van de vrijheidsstraf en de rechtspositie van gedetineerden in België -- in tegenstelling tot in veel andere Europese landen -- nauwelijks verankerd in wetgeving. Richtlijnen worden bepaald door ministeriële rondzendbrieven. De gedetineerde is veelal afhankelijk van een systeem van gunsten.
Het is essentieel dat de basiswet in de nieuwe regeerperiode tot stand komt, dat de huidige situatie in en rond de gevangenis eindelijk een wettelijke grondslag krijgt. Maar dat volstaat niet: de toepassing ervan zal grote investeringen vergen. In de regeringsonderhandelingen blijft het voorlopig opvallend stil rond deze wettelijke verankering.
Als de manier waarop een samenleving het strafbeleid en de strafprocedures organiseert, bepaalt of ze wel of niet fatsoenlijk is, dan moet de regering eindelijk werk maken van het fatsoen.
Een al even prangend probleem zijn psychiatrische annexen van de gevangenissen, de ,,vergeetputten van België'', waar geesteszieke delinquenten worden vastgehouden. De diagnose bij aanvang van het interneringstraject is problematisch, van medische verzorging of psychiatrische behandeling is nauwelijks sprake, de materiële omstandigheden zijn schrijnend, de doorstroming naar psychiatrische instellingen is uiterst beperkt. Waarnemingen van buitenlandse deskundigen zijn vernietigend voor het Belgisch interneringssysteem. Weerom wint beveiliging het van behandeling.
Deze vreselijke vergeetputten moeten eindelijk gedempt worden, door middel van wetenschappelijk onderbouwde multidisciplinaire expertise over delinquenten met een geestesstoornis, een geïntegreerd verzorgingsaanbod, een groter aanbod aan gespecialiseerde psychiatrische instellingen en meer middelen voor een gespecialiseerde personeelsomkadering en menswaardige veiligheidsinfrastructuur.
Communautair gehakketak over wie verantwoordelijk is, helpt de geïnterneerden niet. Het ontbrak de overheid totnogtoe aan politieke wil om meer middelen vrij te maken voor deze electoraal oninteressante maar uiterst kwetsbare groep zieke mensen. De allerzwaksten in onze maatschappij worden weggestopt en vergeten. Dit is en blijft een regelrechte schande en een rijke samenleving als de onze onwaardig. Meest fundamenteel is echter dat geesteszieke delinquenten gewoon niet thuishoren in een gevangenis. Dat wordt vrij onverwacht beaamd door Verhofstadt. Is er na al die jaren dan toch een lichtpuntje?
De illusie dat de gevangenis een adequaat antwoord is op de criminaliteitsproblematiek moet eindelijk worden doorgeprikt. Wanneer bijna de helft van ex-gevangenen recidiveert, kan een discussie over de zin van de straf in de samenleving niet uitblijven.
(De auteur is directeur van de Liga voor mensenrechten.)
12/06/2003 Bieke Machiels
©Copyright De Standaard
De onrust in het gevangeniswezen komt niet uit de lucht vallen. Een straf- en detentiebeleid dat zich al jaren laat meevoeren op de golven van de publieke opinie zal nooit het hoofd kunnen bieden aan de explosieve toestanden in de Belgische gevangenissen, noch aan de negatieve rapporten die België blijft ontvangen. Tenzij er dringend ingegrepen wordt, mag België een penitentiaire hete zomer verwachten.
De kaap van de tienduizend gedetineerden voor maar achtduizend celplaatsen komt gevaarlijk dichtbij. Gevangenissen barsten uit hun voegen door een almaar groeiende instroom van vooral mensen in voorlopige hechtenis, en door de grote groep langgestraften.
Blijkbaar kiest de nieuwe regering deels voor een expansionistisch beleid, waarbij de celcapaciteit wordt uitgebreid. Formateur Guy Verhofstadt wil meer cellen door onder meer leegstaande legerkazernes te gebruiken. Maar nieuwe gevangenissen zouden dra ook weer vol zitten, en bovendien zijn gevangenissen erg duur.
Waarom niet gekozen voor een reductionistisch beleid, voor een spaarzamer beroep op de vrijheidsberoving? Verhofstadts voorstel voor meer alternatieve sancties zoals elektronisch toezicht of herstel van de schade als zelfstandige maatregel sluit hier bij aan. De vorige regering deed trouwens al stappen in die richting, met de invoering van de werkstraf en de 'quota-wet'. Maar is nog veel werk aan de winkel.
Hoewel het stakende gevangenispersoneel terecht een aantal misstanden laakt, betalen de gedetineerden steevast het gelag. Ze zitten opeengepakt in ondermaatse gebouwen, vaak verstoken van degelijke begeleiding of verzorging, hun vrijlating af te wachten. Dat gedetineerden ook weer vrijkomen, wordt trouwens weleens vergeten. Een beperking van de detentieschade en goede voorbereiding op reïntegratie zijn dan ook onontbeerlijk.
Maar het blijft dweilen met de kraan open zolang de instroom niet beperkt wordt. Met veertig procent gevangenen in voorlopige hechtenis in uitpuilende gevangenissen en steeds meer en langere vrijheidsberovende sancties, dringt een ernstige bezinning zich op over wie nu eigenlijk in een gevangenis thuishoort. De gevangenis moet daadwerkelijk een ultimum remedium blijven, en moet er dan toch worden opgesloten, dan moet dat kunnen in menswaardige omstandigheden, met ondersteuning en begeleiding. België werd in dat verband al drie keer op de vingers getikt door het van de Raad van Europa afhangende Comité ter Preventie van Foltering en Onmenselijke of Vernederende Behandeling.
Het 'ontwerp van basiswet gevangeniswezen en rechtspositie van gedetineerden' uit 2001 biedt een antwoord op het huidige penitentiaire rechtsvacuüm. Het werd ingediend als wetsvoorstel, maar bleef voorlopig steken in de kamercommissie Justitie. Daardoor blijft de organisatie van de vrijheidsstraf en de rechtspositie van gedetineerden in België -- in tegenstelling tot in veel andere Europese landen -- nauwelijks verankerd in wetgeving. Richtlijnen worden bepaald door ministeriële rondzendbrieven. De gedetineerde is veelal afhankelijk van een systeem van gunsten.
Het is essentieel dat de basiswet in de nieuwe regeerperiode tot stand komt, dat de huidige situatie in en rond de gevangenis eindelijk een wettelijke grondslag krijgt. Maar dat volstaat niet: de toepassing ervan zal grote investeringen vergen. In de regeringsonderhandelingen blijft het voorlopig opvallend stil rond deze wettelijke verankering.
Als de manier waarop een samenleving het strafbeleid en de strafprocedures organiseert, bepaalt of ze wel of niet fatsoenlijk is, dan moet de regering eindelijk werk maken van het fatsoen.
Een al even prangend probleem zijn psychiatrische annexen van de gevangenissen, de ,,vergeetputten van België'', waar geesteszieke delinquenten worden vastgehouden. De diagnose bij aanvang van het interneringstraject is problematisch, van medische verzorging of psychiatrische behandeling is nauwelijks sprake, de materiële omstandigheden zijn schrijnend, de doorstroming naar psychiatrische instellingen is uiterst beperkt. Waarnemingen van buitenlandse deskundigen zijn vernietigend voor het Belgisch interneringssysteem. Weerom wint beveiliging het van behandeling.
Deze vreselijke vergeetputten moeten eindelijk gedempt worden, door middel van wetenschappelijk onderbouwde multidisciplinaire expertise over delinquenten met een geestesstoornis, een geïntegreerd verzorgingsaanbod, een groter aanbod aan gespecialiseerde psychiatrische instellingen en meer middelen voor een gespecialiseerde personeelsomkadering en menswaardige veiligheidsinfrastructuur.
Communautair gehakketak over wie verantwoordelijk is, helpt de geïnterneerden niet. Het ontbrak de overheid totnogtoe aan politieke wil om meer middelen vrij te maken voor deze electoraal oninteressante maar uiterst kwetsbare groep zieke mensen. De allerzwaksten in onze maatschappij worden weggestopt en vergeten. Dit is en blijft een regelrechte schande en een rijke samenleving als de onze onwaardig. Meest fundamenteel is echter dat geesteszieke delinquenten gewoon niet thuishoren in een gevangenis. Dat wordt vrij onverwacht beaamd door Verhofstadt. Is er na al die jaren dan toch een lichtpuntje?
De illusie dat de gevangenis een adequaat antwoord is op de criminaliteitsproblematiek moet eindelijk worden doorgeprikt. Wanneer bijna de helft van ex-gevangenen recidiveert, kan een discussie over de zin van de straf in de samenleving niet uitblijven.
(De auteur is directeur van de Liga voor mensenrechten.)
12/06/2003 Bieke Machiels
©Copyright De Standaard