Grietje
15-06-03, 23:35
Discriminatie van moslima's
Moslima's die een hoofddoek dragen worden omwille van die hoofddoek regelmatig gediscrimineerd. In tegenstelling tot islamitische mannen en vrouwen die geen hoofddoek dragen, zijn moslima's door hun hoofddoek voor buitenstaanders als moslim direct herkenbaar. Wellicht worden zij gezien als vertegenwoordigers van niet liberale stromingen. Deze moslima's zien zich geconfronteerd met hoofddoekverboden binnen het onderwijs en op de arbeidsmarkt, zo blijkt uit een in 2001 door het LBR verricht onderzoek.(9) Zulke verboden op scholen zijn strijdig met de wetgeving. Sommige scholen hebben in hun reglement een algemeen hoofddekselverbod opgenomen. Maar jurisprudentie bevestigt dat een vergelijking van een om religieuze motieven gedragen hoofddoek met een baseballpet niet opgaat. Religieuze gedragingen, dus ook het dragen van een hoofddoek, worden door de wet beschermd. De onderwijsinspectie weigert echter op te treden tegen dergelijke verboden en ook het ministerie van onderwijs vindt dergelijke verboden binnen het bijzonder onderwijs acceptabel. Echter ook een christelijke school mag, wanneer zij moslims of andere niet christenen als leerling aanneemt, geen hoofddoekverbod instellen.(10)
De resultaten van het onderzoek zijn onder de aandacht gebracht van de vaste Kamercommissies. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn door het LBR verzocht maatregelen te nemen.
Opvallend bij discriminatie op de arbeidsmarkt op grond van hoofddoekjes is dat het niet gaat om een bepaalde categorie werkgevers, maar om een grote dwarsdoorsnede. Zowel grote als kleine bedrijven maken zich schuldig aan het weren van vrouwen met een hoofddoek. Het gaat hierbij niet alleen om commerciële bedrijven, maar ook om stichtingen en overheidsdiensten. Zij weigeren vrouwen met een hoofddoek omdat zij bang zijn dat hun cliënten er problemen mee zullen hebben of omdat zij vrezen voor problemen op de werkvloer. Moslima's die een hoofddoek dragen worden daarbij niet alleen voorgesteld als representanten van een 'gevaarlijke en achterlijke religie', maar ook als slachtoffers van diezelfde religie, waarvan wordt verondersteld dat zij vrouwen achterstelt.
Onderwerpen met betrekking tot de islam in Nederland krijgen vaak overmatige aandacht van pers en politici. Daarbij worden ook zorgen uitgesproken over de positie en emancipatie van islamitische vrouwen. In dat licht bezien is het wrang dat in het publieke debat geen krachtdadige woorden uitgesproken worden tegen discriminatie van islamitische vrouwen. Deze vorm van discriminatie belemmert immers de persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling van islamitische vrouwen.
Bron: Landelijke vereniging van discriminatie bureaus
Moslima's die een hoofddoek dragen worden omwille van die hoofddoek regelmatig gediscrimineerd. In tegenstelling tot islamitische mannen en vrouwen die geen hoofddoek dragen, zijn moslima's door hun hoofddoek voor buitenstaanders als moslim direct herkenbaar. Wellicht worden zij gezien als vertegenwoordigers van niet liberale stromingen. Deze moslima's zien zich geconfronteerd met hoofddoekverboden binnen het onderwijs en op de arbeidsmarkt, zo blijkt uit een in 2001 door het LBR verricht onderzoek.(9) Zulke verboden op scholen zijn strijdig met de wetgeving. Sommige scholen hebben in hun reglement een algemeen hoofddekselverbod opgenomen. Maar jurisprudentie bevestigt dat een vergelijking van een om religieuze motieven gedragen hoofddoek met een baseballpet niet opgaat. Religieuze gedragingen, dus ook het dragen van een hoofddoek, worden door de wet beschermd. De onderwijsinspectie weigert echter op te treden tegen dergelijke verboden en ook het ministerie van onderwijs vindt dergelijke verboden binnen het bijzonder onderwijs acceptabel. Echter ook een christelijke school mag, wanneer zij moslims of andere niet christenen als leerling aanneemt, geen hoofddoekverbod instellen.(10)
De resultaten van het onderzoek zijn onder de aandacht gebracht van de vaste Kamercommissies. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn door het LBR verzocht maatregelen te nemen.
Opvallend bij discriminatie op de arbeidsmarkt op grond van hoofddoekjes is dat het niet gaat om een bepaalde categorie werkgevers, maar om een grote dwarsdoorsnede. Zowel grote als kleine bedrijven maken zich schuldig aan het weren van vrouwen met een hoofddoek. Het gaat hierbij niet alleen om commerciële bedrijven, maar ook om stichtingen en overheidsdiensten. Zij weigeren vrouwen met een hoofddoek omdat zij bang zijn dat hun cliënten er problemen mee zullen hebben of omdat zij vrezen voor problemen op de werkvloer. Moslima's die een hoofddoek dragen worden daarbij niet alleen voorgesteld als representanten van een 'gevaarlijke en achterlijke religie', maar ook als slachtoffers van diezelfde religie, waarvan wordt verondersteld dat zij vrouwen achterstelt.
Onderwerpen met betrekking tot de islam in Nederland krijgen vaak overmatige aandacht van pers en politici. Daarbij worden ook zorgen uitgesproken over de positie en emancipatie van islamitische vrouwen. In dat licht bezien is het wrang dat in het publieke debat geen krachtdadige woorden uitgesproken worden tegen discriminatie van islamitische vrouwen. Deze vorm van discriminatie belemmert immers de persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling van islamitische vrouwen.
Bron: Landelijke vereniging van discriminatie bureaus