PDA

Bekijk Volledige Versie : Oriana Fallaci



Grietje
16-06-03, 13:52
Deze dame heeft kort na 11/9 in een ruk een woedend pamflet
geschreven waarin ze van leer trekt tegen moslims en de vergoeilijkers van moslimgeweld. Ik had er destijds een stuk van gelezen en ben geschrokken van de agressie die uit de tekst spreekt. Hieronder vind je een korte beschrijving van haar persoon en daarna een stuk uit het pamflet dat de titel "De kwaadheid en de trots" kreeg.

De 71-jarige Fallaci, beroemd geworden door boeken als Insjallah over de burgeroorlog in Libanon en Interview met de geschiedenis, waarin ze met Arafat spreekt, is goed ingevoerd in de Arabische cultuur. (Ze interviewde ook Ayatollah Khomeini toen die nog in ballingschap leefde in Frankrijk. Grietje)

Ze woont een groot deel van het jaar in Manhattan, waar ze getuige was van de aanslagen op de Twin Towers. In haar brief trekt ze van leer tegen de daders, maar ook tegen andere moslims die naar het Westen zijn geëmigreerd en beter zouden moeten beseffen dat ze te gast zijn. ''Ik ga toch ook niet voor het graf van Mohammed een weesgegroetje bidden.''

De brief uit New York wordt opgenomen in een nieuw boek van Fallaci, het eerste sinds tien jaar.


"Ik vind het een schande dat er in Italië betoogd wordt voor individuen gekleed als kamikazes die schandalige beledigingen uiten jegens Israël, fotos hanterend van Israëlische bewindslieden met een swastika op hun voorhoofd, en die aanzetten tot haat tegen de Joden. En die hun eigen moeder zouden verkopen om weer eens de Joden te zien in concentratiekampen, in de gaskamers, in de crematie ovens van Dachau, Mauthausen, Buchenwald en Bergen-Belsen.

Ik vind het een schande dat de Katholieke Kerk een bisschop, die in het Vaticaan logeert, een soort valse kleine (schijn?)heilige die in Jeruzalem betrapt werd met een arsenaal wapens en springstoffen verborgen in geheime bergplaatsen van zijn mooie Mercedes, toelaat deel te nemen aan deze betogingen en via luidsprekers de kamikazes in naam van God te bedanken voor het afslachten van Joden in pizzerias en supermarkten. En die daarover spreekt als martelaars die de dood ingaan zoals men naar een feestje gaat.

Ik vind het een schande dat men in Frankrijk Synagogen verbrandt, dat men er Joden terroriseert, dat men hun begraafplaatsen profaneert, in het Frankrijk van de leuze Liberté-Egalité-Fraternité. Ik vind het een schande dat in Nederland, in Duitsland en Denemarken, de jongeren de keffieh dragen zoals de avantgardisten van Mussolini de insignes van het fascisme droegen. Ik vind het een schande dat in bijna alle Europese universiteiten de Palestijnse studenten de plak zwaaien en het antisemitisme voeden. Dat men in Zwitserland heeft gevraagd om aan Shimon Peres de Nobelprijs, door hem ontvangen in 1994 te ontnemen, om deze exclusief te behouden voor de duif met olijftak die Arafat zou zijn. Ik vind het een schande dat de uitmuntende leden van de Nobelprijs Commissie, voor wie de verdienste het zou moeten halen tegenover politieke kleur, deze vraag helemaal in aanmerking hebben kunnen nemen om maar zelfs even te veronderstellen daarop te willen antwoorden. Naar de duivel met de Nobelprijs en eer aan wie die niet ontvangt !

Ik vind het een schande dat de staatstelevisies in Italië, bijdragen tot het antisemitisme door te treuren over de Palestijnse doden en door te zwijgen over de Israëlische doden, waarover zij dikwijls amper op expeditieve wijze spreken. Ik vind het een schande dat de televisies in hun debatten zoveel schooiers met tulband en keffieh uitnodigen, juist van diegenen die zich hebben verheugd over de aanslagen van 11 september en die zich vandaag verheugen over de bloedige moordpartijen in Jerusalem, Haïfa, Netanya en Tel Aviv. Ik vind het een schande dat de geschreven pers juist hetzelfde doet, en dat deze zich verontwaardigt bij het zien van de omsingeling van de Geboorte Kerk door Israëlische tanks, terwijl deze zich helemaal niet verontwaardigt over het feit dat tweehonderd Palestijnse terroristen, waaronder aanvoerders van Hamas en El Aqsa, gewapend, met munitiën en springstoffen, in deze kerk de ongewenste gasten zijn van de monniken (en dat zij uit de handen van de soldaten van deze tanks, flessen mineraalwater en honig aanvaarden). Ik vind het een schande dat een krant heeft kunnen schrijven dat er meer Israëlis sterven bij auto ongelukken (600 in één jaar) dan sinds het begin van de tweede Intifada (412).

Ik vind het een schande dat de Osservatore Romano, de krant van de Paus diezelfde Paus die, nog niet zo lang geleden een brief in de Klaagmuur heeft geplaatst, vergiffenis vragend aan de Joden juist dit volk van uitroeiing beschuldigt, het volk dat de Christenen bij miljoenen hebben uitgeroeid. En de Europeanen ook. Ik vind het een schande dat deze krant aan de overlevenden van dat volk (waaronder velen nog een getatoeëerd nummer op hun arm dragen) het recht ontkent om te reageren, om zich te verdedigen, om zich niet alweer te laten afslachten. Ik vind het een schande dat de priesters van onze parochies en van onze sociale centra flirten met de moordenaars van diegenen die geen pizza meer kunnen gaan eten in Jeruzalem noch inkopen kunnen gaan doen zonder het risico te lopen om te ontploffen, en dit alles in de naam van Jezus Christus (een Jood, zonder wie zij vandaag de dag allemaal werkloos hadden geweest). Ik vind het een schande dat ze zich scharen achter diegenen die het terrorisme hebben gelanceerd, de dood zaaiend in vliegtuigen, op luchthavens, op de Olympische Spelen, en die westerse journalisten met grote vreugde vermoorden. Hen fusilleren, hen verminken, hen onthoofden. (Sinds ik Woede en Hoogmoed heb uitgegeven, ken ik er een in Italië die graag evenveel met mij zou willen doen. Die, met behulp van citaten uit de Koran, zijn broeders in de moskeeën en in de islamitische gemeenschappen aanspoort mij te bestraffen in naam van Allah. Mij te vermoorden. En zelfs met mij te sterven. Wetende dat het iemand is die de engelse taal goed kent, antwoord ik hem in het engels : "Fuck you").

Ik vind het een schande dat bijna geheel links vandaag de bijdrage van de Joden vergeet in de antifascistische strijd (twintig jaar geleden heeft hetzelfde links toegestaan dat een syndicale betoging een doodskist neerlegde, mafieuse verwittiging, voor de synagoge van Rome). Dat ze Carlo en Nello Rossi vergeet, bijvoorbeeld, en Leone Ginzburg, Umberto Terracini, Leo Valiani, Emilio Sereni, en vrouwen zoals mijn vriendin Anna Maria Enriquez Agnoletti, gefusilleerd te Florence op 12 juni 1944, en de 75 van de 335 die vermoord werden in de Adriatische Grachten en al de anderen die werden doodgemarteld, omgekomen in de strijd of voor de executiepelotons (vrienden en meesters uit mijn kinder-en tienerjaren). Ik vind het ook een schande dat door toedoen van links en vooral door toedoen van links, de Joden weer bang zijn in de steden van Italië hetzelfde links dat haar congressen opent met applaus voor de PLO-vertegenwoordiger in Italië, de aanvoerder van de Palestijnen die de vernietiging van Israël nastreven. En in de steden van Frankrijk, Nederland, Duitsland en Denemarken. Ik vind het een schande dat ze beven bij het zien van die defilerende schooiers gekleed als kamikazes, zoals ze beefden in Berlijn tijdens de Kristal Nacht, waarmee Hitler de jacht op de Joden opende.

Ik vind het een schande dat het woord vrede in beslag wordt genomen door diegenen die de mode volgen van het Politiek Correcte, deze domme, gemene, oneerlijke mode, waarvan de opportunisten en de parasieten profiteren. Dat ze met dit woord vrede, voortaan meer gedevalueerd dan de woorden van liefde en menselijkheid, haat en beestachtigheid kunnen verontschuldigen, maar dan van één enkele kant. Dat in naam van het pacifisme of beter gezegd het conformisme diegenen die nog niet zo lang geleden de voeten van Pol Pot likten, vandaag zoveel slecht geïnformeerde en geïntimideerde mensen meeslepen. Door hen te bederven, door hen een halve eeuw te doen achteruitgaan, naar het tijdperk van de gele ster. Deze charlatans die even weinig geven om de Palestijnen als ikzelf om hen geef, t is te zeggen helemaal niet.

Ik vind het een schande dat zoveel Italianen en zoveel Europeanen mijnheer Arafat als vaandeldrager hebben genomen. Deze onbenul die de Mussolinis uithangt dankzij de centen die hij krijgt van de Saoedische koninklijke familie; deze megalomaan die denkt in de herinnering van het nageslacht te kunnen voortleven als de George Washington van Palestina. Deze ongeletterde die, toen ik hem destijds interviewde, zelfs niet in staat was een volledige zin te bouwen laat staan een gearticuleerde toespraak te brengen. (Dermate dat ik, om het interview te kunnen publiceren, noodgedwongen alles zelf moest samenstellen en alles zelf schrijven; ik was daardoor tot de conclusie gekomen dat, met hem vergeleken, Khadafi zou doorgaan als een genie). Deze soort valse krijger die steeds in uniform rondwandelt, zoals Pinochet, zonder zich ooit als burger te kleden, maar die nooit aan geen enkele strijd heeft deelgenomen. De oorlog, die laat hij voeren door de anderen, die heeft hij altijd door de anderen laten voeren. Het is te zeggen door al die arme kerels die in hem geloven. Deze soort van hoogdravende nietsnut, die door zijn rol van Staatshoofd voor te dragen, de akkoorden van Camp David en de mediatie van Clinton heeft doen kapseizen: "Nee-nee-nee-ik-wil-Jeruzalem-helemaal-voor-mij". Deze eeuwige leugenaar die enkel naar waarheid klinkt om Israëls bestaansrecht te ontkennen (dit zegt hij enkel in privé) en die zich om de vijf seconden tegenspreekt, zoals ik het vertel in mijn boek. Die altijd dubbelspel speelt en in staat is te liegen zelfs om u te zeggen hoe laat het is.

Onmogelijk om hem te vertrouwen. Nooit! Uiteindelijk zal hij u steeds verraden. Deze eeuwige terrorist die alleen de terrorist kan uithangen, onbezorgd vanuit zijn schuilplaats en die, in de jaren zestig, toen ik zijn interview had afgenomen, de terroristen van de bende van Baader-Meinhof trainde. En samen met hen, jongens van 10 jaar. Arme kinderen. Vandaag traint hij ze om kamikaze te spelen. Een honderdtal babykamikazes zijn in de maak. Een honderdtal! Deze windhaan die zijn vrouw in Parijs achterhoudt, bediend en opgehemeld als een koningin, en die zijn volk achterhoudt in de shit. Hij haalt hen uit de shit om hen de dood in te jagen, om te doden en gedood te worden, zoals die jongeren van achttien jaar die zich, om de mannen te evenaren, met springstoffen moeten tooien en die zich laten verpulveren samen met hun slachtoffers. En nochtans houden veel Italianen van hem, echt. Zoals ze Mussolini liefhadden. En ook vele andere Europeanen.

Ik vind het een schande en ik zie daarin de geboorte van een nieuw fascisme, een nieuw nazisme. Een fascisme en een nazisme des te meer verderfelijk en walgelijk omdat deze verspreid zijn onder mensen die de heilige ziel spelen, de progressisten, de communisten, de pacifisten, de katholieken en de christenen in het algemeen, die het lef hebben om diegenen die zoals ik, luidkeels de waarheid schreeuwen, als oorlogshitsers uit te maken. Ik weet het, en ziehier wat ik te zeggen heb. Ikzelf ben nooit zacht geweest voor die tragische en shakespeariaanse Sharon (die mij tijdens een interview in 1982 met een zekere droefheid zei : "ik weet wel dat u mij bent komen opzoeken om mijn scalp aan uw verzameling toe te voegen"). Ik heb in het verleden dikwijls ruzie gemaakt met de Israëlis en de Palestijnen verdedigd. Misschien zelfs meer dan ze het verdienden. Maar ik sta aan de kant van Israël, ik sta aan de kant van de Joden. Ik sta aan hun kant zoals ik dat deed toen ik jong was en toen samen met hen vocht, en toen de Anne-Laries gefusilleerd stierven. Ik verdedig hun recht om te bestaan, om zich te verdedigen, om zich geen tweede keer te laten uitroeien. Ik walg van het antisemitisme van al deze Italianen en deze Europeanen, en ik schaam me om deze schande die mijn land en Europa onteert. Een hoop Poncius Pilatussen, géén gemeenschap van Staten. En zelfs als al de bewoners van deze planeet anders denken, dit is hetgeen ik zal blijven denken.

Grietje
16-06-03, 13:54
René Zwaap, journalist van de Groene Amsterdammer, reageerde als volgt op de Italiaanse.

DE GROENE AMSTERDAMMER | 7 september 2002



De angst en de walging

Direct na 11 september doorbrak de legendarische Italiaanse journaliste en schrijfster Oriana Fallaci haar meer dan tienjarige stilzwijgen in haar vrijwillige ballingsoord in het hart van Manhattan voor een lange, woedende tirade tegen de volgens haar naar wereldheerschappij strevende islam. Het pamflet, La rabbia e l’orgoglio (De woede en de trots), geschreven in de vorm van een emotionele brief aan haar uitgever, verkocht in Italië meer dan een miljoen exemplaren en ontketende een fel debat. «Italië raakt verdeeld in het teken van Oriana», schreef een krant. In Frankrijk deed een antiracismegroepering een poging tot een verbod wegens rassenhaat. Bij de gelegenheid van de verschijning van de Nederlandse vertaling, uitgegeven door Bert Bakker, schreef René Zwaap een open brief aan de vrouw die ooit het idool was van een gehele generatie.
— door René Zwaap


Zeer geachte mevrouw Fallaci,

Allereerst doet het mij als trouw lezer van uw werk deugd dat u na zo lang zwijgen eindelijk weer uw stem verheft. U moet weten: ook in onze grijze noordelijke contreien aan de zompige delta van de Rijn wordt uw werk in brede kring gekoesterd. Uw vele interviews met de groten der aarde, zoals met ayatollah Khomeini in zijn Parijse ballingschap (toen u plotseling uw chador wegtrok), of met Henry Kissinger (die zei dat zijn interview met u «de grootste fout van mijn leven» was geweest), staan ook hier in de collectieve herinnering van een hele generatie gegrift, zoals ook uw oorlogsreportages uit alle brandhaarden van de wereld, van Vietnam tot Afrika, en uw vele boeken, zoals Een man — over de Griekse verzetsheld tegen het kolonelsregime met wie u ook trouwde — en uw roman Insjallah, over de oorlog in Beiroet.
Uw flamboyantie, uw messcherpe Latijnse felheid, uw stomende engagement, was hier in het koude, gemelijke noorden een welkome exotische afwisseling. Ons vissenbloed ging er sneller van stromen, wij raakten door u bezield, uw niets ontziende pathos greep ons bij de strot als een wurgmoordenaar in de nacht. Wij waren hopeloos aan u verslingerd. U was de madonna van onze eigen kleine protestantse bevrijdingstheologie, een heilige in het pan theon van de linkse kerk, zoals die in de jaren zestig ook hier ontstond. U was begaan met de ganse wereld, solidair met de verdrukten en in permanente strijd tegen de machten die de volkeren wilden knevelen. U confronteerde de slagers van deze planeet — zoals de Argentijnse admiraal Galtieri — met de foto’s van de lijken die zij achterlieten en het verdriet van de nabestaanden. U durfde alles, en daar zijn wij Nederlanders, godvrezende calvinisten (zelfs als we katholiek zijn), als altijd doordrongen van onze kleinheid in het oog van een altijd vertoornde schepper, ook niet goed meer in sinds we zijn gestopt met het afschuimen van de wereldzeeën.
Eigenlijk was het al bijna twintig jaar stil geworden om u. Men wist: u was naar Amerika geëmigreerd, u wilde niet langer leven in uw geliefde Italië dat u zag uitgevent aan een politieke maffia die dwars door alle partijen liep. U haatte het boerse provincialisme van de noordelijke separatisten even erg als de neofascistische onderstromen van Berlusconi’s Forza Italia, en gaf voorkeur aan de vrijheid van de Nieuwe Wereld. Net als uw grote landgenoten Garibaldi en Mazzini voor u, toog u in ballingschap.
U bent inmiddels 72 en, zoals u schrijft, getroffen door een zware ziekte. U zweeg al die jaren om in kloosterlijke stilte te schrijven aan uw Grote Roman, naar welke wij nog altijd reikhalzend uitzien. Het was daarom extra verheugend dat u na al die jaren toch weer een boek had doen verschijnen. De publicatie van De woede en de trots vond in Nederland pas deze week plaats. Het veroorzaakte vooralsnog geen lemmingachtige run op de kiosken, zoals in Italië, maar ongetwijfeld zal het net als uw voorgaande boeken ook hier massaal worden gelezen. Dankzij uw Nederlandse uitgever Bert Bakker had ik het voorrecht uw manuscript reeds voor publicatie te mogen lezen, en ik kan u verzekeren dat ik daar — het is inmiddels twee dagen geleden — gretig gebruik van heb gemaakt. Ik las De woede en de trots in een paar uur uit. Want schrijven dat kunt u nog steeds. Uw boek is een mokerslag, u trekt de lezer mee in een ware maalstroom, een stream of consciousness, en het is onmogelijk zich daaraan te onttrekken totdat de diepste bodem is bereikt.
Tal van passages resoneren na lezing nog uren in het hoofd. De lezer blijft groggy achter, als een bokser geveld in de ring. Nog steeds weet u uw publiek mee te nemen op de vleugels van uw temperament, uw stijl is nog steeds even hardhandig en onversneden als in uw jonge wilde jaren. Het duurt een hele tijd voordat de lezer daar enigszins van is hersteld. Dan dringt zich de vraag op: wat heb ik toch in godsnaam zitten lezen? Vertwijfeld sloeg ik het manuscript weer open en liet ik mijn ogen glijden over de aantekeningen die ik in grote haast in de kantlijn had gekrabbeld, de met grote cirkels omlijnde alinea’s en passages. Pas toen won de walging het van het ongeloof. Want uw boek, het spijt me dat ik dit zeggen moet, is een poel van haat, verstikkend, dofmakend, gespeend van iedere rede, een — dit waag ik niet te betwijfelen — zeer gevaarlijk boek.

Persoonlijk viel ik het zwaarst over een passage op pagina 106 van de Nederlandse uitgave van uw boek. Daarin beschrijft u de grote emigratiestromen vanuit Albanië en Noord-Afrika naar Italië als een door Bin Laden georganiseerde invasie, een herhaling van de Berberse verovering van Zuid-Italië en het Iberisch Schiereiland rond het jaar 700. «Ik geloof niet in een natuurlijk, spontaan, onschuldig fenomeen. Deze gastarbeiders zijn te slim, te georganiseerd. Bovendien maken ze veel kinderen. De Italianen maken geen baby’s meer, de stommelingen. De andere Europeanen ongeveer net zo. De zonen van Allah daarentegen planten zich voort als konijnen.» In de oorspronkelijke uitgave schrijft u «als ratten», maar dat vond uw Nederlandse uitgever waarschijnlijk niet al te political correct, vandaar die konijnen, toch een aaibaarder soort knaagdier. Niettemin doet uw beeldspraak mij hier nog het meeste denken aan de nazi-propagandafilm De eeuwige jood, waarmee Europa indertijd moest worden doordrongen van het «semitische gevaar». Ook dat andere, in een emotionele opwelling geschreven traktaat, Mein Kampf van A. Hitler, bevat dergelijke sociobiologische metafysica.
Ja, zult u zeggen, maar ik heb mijn boek toch juist geschreven als waarschuwing tegen een nieuwe vorm van fascisme, het reli-terrorisme van Osama bin Laden, die u in uw boek «een leerling van Hitler» noemt? En zeker, in woord en daad toont de dr. No van Tora Bora zich een tovenaarsleerling van de grootste jodenhater ooit. Overal waar zijn demonische netwerk actief is, vergeet men nooit het joodse volksdeel, of men nu Israëlisch is of anders. De hand van Bin Laden zit vermoedelijk achter de bommen op joodse doelen in Buenos Aires, in Tunesië, en als men de bloeddoorlopen anti-joodse retoriek van de hogepriester van de jihad aanhoort, beseft men terdege dat de tonnen nazi-propaganda die voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog over de Arabische wereld zijn uitgestort hun uitwerking zeker niet hebben gemist.
Bovendien wijst alles erop dat Bin Ladens netwerk nauwe banden koestert met de krachten die zich in Zuid-Amerika hebben gericht op de opbouw van het Vierde Rijk. Als corre spondente met jarenlange ervaring in Latijns-Amerika weet u als geen ander hoe de nazis tische beweging zich op dat continent heeft gehergroepeerd en de strijd nog altijd niet heeft opgegeven. De haat in de Arabische wereld tegen Israël wordt door deze krachten ongetwijfeld gezien als een groeimarkt voor het antisemitisme van de oude stempel.
Natuurlijk moet de vrije wereld er alles aan doen om dit monsterverbond van onmenselijk fanatisme te bestrijden. Maar dan zonder de schuimbekkende woede tegen alles wat met de islam te maken heeft. Wie zich van zulke metafysica bedient, plaatst zich volgens mij buiten de orde van de beschaving, bedrijft literair terrorisme.

U schrijft over de behoefte aan een nieuwe Reconquista. Net zoals de katholieke koningen Isabella en Ferdinand aan het eind van de vijftiende eeuw deden, moet Zuid-Europa weer worden bevrijd van de oprukkende Moorse horden. Maar realiseert u zich wel met wat voor explosief historisch vergelijkingsmateriaal u hier worstelt? Direct na de Reconquista ging de heilige inquisitie niet alleen over tot de eliminatie van de hoogstaande Moors-Arabische cultuur, ook het joodse volksdeel, dat al die eeuwen harmonische betrekkingen met het islamitische volksdeel had gekoesterd, kon op gezag van de heilige inquisitie kiezen tussen gedwongen bekering, de brandstapel of emigratie.
Die Reconquista luidde eeuwen van systematische jodenvervolging in, en na grootinquisiteur Torquemada waren het de nazi’s die zich ijverig van deze religieuze plicht kweten. Het zijn kortom niet de schoonste krachten in Europa die u probeert wakker te roepen in uw kruistocht tegen de mensen die decennia lang jaar in jaar uit de wc’s van Europeanen hebben geboend en hun pizza’s hebben gebakken. U begint een kruistocht tegen mensen die helemaal niets te maken hebben met Osama bin Laden, anders dan dat zij bidden tot dezelfde god (maar dat is toch helemaal geen misdaad!).
Tien jaar geleden werd Nederland opgeschrikt door een boek genaamd De ondergang van Nederland. Het boek, geschreven door een spookauteur genaamd Mohamed Rasoel, behelsde dezelfde boodschap als De woede en de trots. Nederland moest zich wapenen tegen het oprukkende moslimgevaar. De toon echter, dat kan ik u verzekeren, was aanzienlijk voorzichtiger en tastender en ook erudieter dan uw haatgeschrift. Net als u schreef Rasoel dat de Nederlanders dom waren om het gevaar van een overname door de moslims niet te onderkennen. «Hoe kan een volk dat in zijn denken zo vergevorderd is tegelijk zo naïef zijn?» schreef Rasoel.
«Of andersom: hoe kan een volk dat even slim is als de drugsbaronnen van Colombia of de meesterbreinen van de maffia toch zo dom zijn om voorbij te gaan aan de vele levens die ze te gronde richten? Het antwoord is simpel: we ontwikkelen immers onze hersenen alleen op die terreinen waar we ze in trainen. Het verhaal van de Nederlanders is eenvoudig het verhaal van een volk dat zo lang in een keurig opgeruimde maatschappij heeft geleefd en zijn goedaardigheid zo ver heeft ontwikkeld dat het niet alleen vergeten is hoe rotzooi eruitziet, maar ook nooit de benodigde slimheid heeft ontwikkeld om zichzelf schoon te houden: de Nederlander ziet de rommel om zich heen niet en ziet dus ook geen reden om zich ertegen te beschermen.»
«Wakker worden mensen!» schrijft u tot alle Europeanen. «Wakker worden! Verlamd als jullie zijn door de angst om tegen de stroom in te gaan of racistisch te lijken (een totaal oneigenlijk woord omdat de discussie niet gaat over een ras, maar over een godsdienst), begrijpen jullie niet of willen jullie niet begrijpen dat hier een Omgekeerde Kruistocht aan de gang is. Gewend als jullie zijn aan dubbelspel, verblind als jullie zijn door kortzichtigheid begrijpen jullie niet of willen jullie niet begrijpen dat hier een godsdienstoorlog aan de gang is. Een oorlog die gewild en verklaard is door een marginale groep van die godsdienst misschien (misschien?), maar hoe dan ook een godsdienstoorlog.»

Wat u schrijft is Mohamed Rasoel in de tien keer overtreffende trap. Toch werd deze auteur tien jaar geleden door de rechtbank in Amsterdam veroordeeld tot tweeduizend gulden boete wegens het aanzetten tot haat. Of nou ja, het was de echte auteur niet. De gestrafte was een uit Pakistan afkomstige, ongeletterde variétéartiest, Zokan van A., alias de Zoon van Tarzan, die aan het dagelijks brood kwam met een zedenverwilderende act op zijn drumstel en van wie niemand in goeden gemoed kon volhouden dat hij werkelijk de auteur was van het omstreden pamflet.
Volgens een Nederlandse taalwetenschapper was de tekst in werkelijkheid geschreven door een van ’s lands meest vooraanstaande polemisten, maar dit alles bleef tot op de dag van vandaag in nevelen gehuld. In die dagen schaamde men zich namelijk nog voor een dergelijk haatgeschrift, en liet men de afkeuring en het daaropvolgende juridische geweld liever neerdalen op een onwetende stroman — een islamitische nog wel! — die in ruil voor enige honderden guldens wel bereid was om als zondebok te worden bestempeld.
In vergelijking met uw boek is het geschrift van «Rasoel» zoals gezegd een tam exposé. Zijn boek verdween al snel uit de schappen en belandde als internettekst in het groezelige milieu van de nieuwe xenofoben die ook Nederland nu rijkelijk telt. Uw boek daarentegen is groothandelswaar, en zal ook hier massaal worden verkocht, en het zal in alle openheid worden besproken. Veel mensen zullen er nieuwe springstof in zien ter liquidatie van de zogeheten «multiculturele samenleving», anderen — zoals onze kersverse minister van Vreemdelingenbeleid, afkomstig van een partij die in alles lijkt op het door u zo gehate Forza Italia — zal er dankbaar uit citeren als hij het zoveelste illegale naaiatelier oprolt en het haveloze plebs van de nieuwe islamitische onderklasse de grens over schopt. Ook dat hebben de bedenkers van 11 september kunnen bereiken.
U schreef uw pamflet naar eigen zeggen in een roes, uit een peilloos verdriet. Als inwoonster van Manhattan had u het inferno van de WTC-torens op 11 september 2001 met eigen ogen aanschouwd. U had de stank van de verbrande doden geroken. Die woede zit in uw boek, is er de oorzaak van. Maar die woede heeft u tegelijkertijd verblind, omgetoverd in een boze fee, schreeuwend om het bloed der wrakelingen. Van «de trots» heb ik ondertussen — anders dan dat u verontwaardigd bent over het verdwijnen van de gorgonzola en de Parmezaanse kaas als gevolg van de Europeanisering van ook de Italiaanse markt — weinig mogen merken. De trots van een Italiaan — of welke Europeaan dan ook — zou moeten zijn de idealen van het humanisme en de verlichting. Niet de duisternis van de Donkere Middeleeuwen die u nu heeft verkondigd.

Ondanks alles, met de meeste hoogachting,

René Zwaap