Al Sawt
17-06-03, 19:33
Bulldozers van het Israëlische leger maken een 'veiligheidsstrook'
In Rafah blijft een maanlandschap over
Israëlische bulldozers walsen in Rafah huizen plat om een 'veiligheidsstrook' te creëren, maar de Palestijnse bewoners denken er niet aan om weg te trekken.
Door Wilfried Bossier
RAFAH, 17 JUNI. Een enorme gepantserde Israëlische bulldozer verschijnt vanachter een kilometers lange roestbruine stalen muur die de Palestijnse stad Rafah sinds een paar maanden afschermt van de Egyptische grens. De Palestijnen die bij de muur wonen houden hun hart vast. De bulldozers en tanks walsen steeds ruwer om zich heen huizen plat.
Het armoedige Rafah, een middelgrote stad met 110.000 inwoners inclusief die van de erin geïntegreerde vluchtelingenkampen die het dichtst bij de muur liggen, staat bekend als de stad van het Palestijnse gewapende verzet. Er wonen hier veel leden van de Tanzim, de militie van Arafats Fatah, en er zijn de laatste maanden veel 'martelaren' begraven.
Onder dekking van Merkava-tanks rukken de bulldozers dag na dag verder op naar het centrum van de stad, een kaal en stoffig maanlandschap achterlatend waar tot voor kort straatarme kroostrijke gezinnen in goedkope woningen leefden. Die gepantserde bulldozers zijn zo hoog als een huis met twee verdiepingen en zijn voorzien van een gigantische pneumatische klauw die speciaal is ontworpen om in een ruk een huis uiteen te rijten.
Wie bij dergelijke operaties in de weg loopt, inclusief kinderen internationale vredesactivisten en de laatste tijd ook steeds vaker buitenlandse journalisten, is in levensgevaar. De Amerikaanse vredesactiviste Rachel Corrie (23) werd hier op 16 maart door zo'n bulldozer levend begraven toen zij probeerde te voorkomen dat Palestijnse huizen zouden worden vernield. Een jonge Britse vredesactivist werd een paar dagen later in het gezicht geraakt. Hij is hersendood verklaard. Begin mei werd de Britse tv-journalist James Miller doodgeschoten toen hij zich, met een witte vlag en duidelijke fluoriscerende kentekens op zijn helm en kogelvrij vest, klaarmaakte om uit Rafah te vertrekken waar hij de verwoesting van huizen door het leger had gefilmd. Het tellen van bij Israëlische invallen of beschietingen gedode Palestijnse burgers is allang een routinekwestie.
Rafah ligt geklemd tussen Middellandse Zee, het joodse nederzettingblok Gush Katif in het noorden, en de Israëlische militaire uitzonderingszone die de stad verder compleet omsingelt en tot de Egyptische grens loopt. Langs de zuidelijke kant is die zone afgeschermd door de stalen muur met vlak daarachter een tien meter hoge wachttoren. In het niemandsland tussen de muur en de eerste Palestijnse huizen geeft de blauw en witte vlag met de Davidster op de lange antenne op de Israëlische legerbulldozer aan waar hij zich nu bevindt. De omwonenden volgen iedere beweging met argusogen. In de roestige muur zitten een paar grijze luiken, als garagedeuren, die met afstandsbediening geopend worden. ,,In minder dan twee minuten kan hier een tank voor mijn huis voorbijrazen'', zegt Fathi. Het gegrom van een zware dieselmotor is duidelijk hoorbaar en een enorme rookwolk waait over de muur.
Dit is het vluchtelingenkamp 'Blok O' en Fathi woont hier samen met zijn gehandicapte vader. Hij verdient de kost met goederenvervoer met ezel en kar. Hij toont de verwoestingen die een bulldozer vijf dagen geleden aan zijn huis heeft aangericht: in alle buitenmuren zijn gelijkvloers enorme gaten geslagen, acht in totaal, en ook de betonnen pijlers en het geraamte zijn op een aantal plaatsen gescheurd. Maar met geïmproviseerd stutwerk wordt het gebouw met twee verdiepingen toch nog overeind gehouden. Het wordt nog altijd bewoond. Het gezin heeft geen keuze.
Ook het aanpalende huis van zijn neef Khalil en dat van de buurman Musa Shakfla aan de andere kant zijn compleet vernield. De huizen staan op instorten, maar de bewoners denken er niet aan om weg te trekken.
Fathi wijst naar een kale vlakte. Een heel huizenblok is hier de afgelopen weken weggeveegd. Vijf maanden geleden was dit een drukke buurt, nu is het een maanlandschap met aan de oostelijke kant alleen nog een rij lage, armetierige huisjes. De meeste hebben oorlogsschade geleden. De gevels zitten onder de kogelgaten. Hier en daar gaapt een enorme krater.
Toch worden ze nog bewoond. ,,Wij kunnen nergens anders naar toe'', zegt Mahmoud Taha, 50 en leraar Engels in een middelbare school - negen klassen van 44 leerlingen - in het vluchtelingenkamp Brazil. ,,Het is veel te duur; om hier weg te trekken heb je veel geld nodig. Je moet zeker 100 dollar per maand neertellen voor een huurwoning, en daar moet nog eens 30 dollar bovenop voor water en stroom. Niemand die zich dat nog permitteren kan, na drie jaar van wurgende Israëlische strafmaatregelen. De meeste mensen zijn al jaren werkloos.''
Vanaf de zevende verdieping van een verderop gelegen flatgebouw krijg je een goed overzicht over de kaalgeslagen Israëlische 'veiligheidsstrook'. Aan zee is de strook amper een paar meter breed. Meer landinwaarts dijt de strook iedere dag nog verder uit, tot wel 300 meter breed aan de oostelijke kant en verder tot aan de Egyptische grenspost aan de zuidelijke kant.
Dit spergebied strekt zich in de lengte over een vijf kilometer uit. Het hele gebied staat vol opengereten ruines, en de bulldozers en tanks blijven de grens ervan nog dagelijks opschuiven: ze verwoesten daarbij soms tot tien huizen per dag.
Kinderen spelen bovenop de puinhopen en vrouwen zijn druk in de weer met de was of met boodschappen, zij doen gewoon alsof er geen Israëlische scherpschutters meekijken. Maar als de bewoners van het hoge gebouw zich plots van de aanwezigheid van een journalist op hun dak bewust worden, breekt er paniek uit. Op de bovenste verdiepingen zitten de binnenmuren vol kogelgaten en alle ramen aan de kant van de stalen muur zijn kapot geschoten. De bewoners zijn als de dood voor een mogelijke Israëlische reactie. ,,Je mag niet naar buiten kijken. Ze zullen je zien, en dan krijgen we hier ellende. Wij willen niet dat ze ons bestoken, of dat ze morgen met hun bulldozers komen om ook ons gebouw plat te gooien. Ga daar alsjeblieft onmiddellijk weg.''
Rafah is een door het geweld zwaar getraumatiseerde stad, maar ook een strijdbare stad en het is opvallend hoe dat in de talloze grafitti te lezen valt. De strijd en de zelfmoordacties worden in een realistische stijl uitgebeeld. De 'martelaren' hebben daarbij een ereplaats, hun foto's prijken temidden van toepasselijke grafitti, bijvoorbeeld dat ene muurschilderij dat een exploderende Israëlische bus weergeeft. Wat er ook van de Routekaart voor de vrede over is, hier is er absoluut niets van te merken.
17 juni 2003
NRC Handelsblad
In Rafah blijft een maanlandschap over
Israëlische bulldozers walsen in Rafah huizen plat om een 'veiligheidsstrook' te creëren, maar de Palestijnse bewoners denken er niet aan om weg te trekken.
Door Wilfried Bossier
RAFAH, 17 JUNI. Een enorme gepantserde Israëlische bulldozer verschijnt vanachter een kilometers lange roestbruine stalen muur die de Palestijnse stad Rafah sinds een paar maanden afschermt van de Egyptische grens. De Palestijnen die bij de muur wonen houden hun hart vast. De bulldozers en tanks walsen steeds ruwer om zich heen huizen plat.
Het armoedige Rafah, een middelgrote stad met 110.000 inwoners inclusief die van de erin geïntegreerde vluchtelingenkampen die het dichtst bij de muur liggen, staat bekend als de stad van het Palestijnse gewapende verzet. Er wonen hier veel leden van de Tanzim, de militie van Arafats Fatah, en er zijn de laatste maanden veel 'martelaren' begraven.
Onder dekking van Merkava-tanks rukken de bulldozers dag na dag verder op naar het centrum van de stad, een kaal en stoffig maanlandschap achterlatend waar tot voor kort straatarme kroostrijke gezinnen in goedkope woningen leefden. Die gepantserde bulldozers zijn zo hoog als een huis met twee verdiepingen en zijn voorzien van een gigantische pneumatische klauw die speciaal is ontworpen om in een ruk een huis uiteen te rijten.
Wie bij dergelijke operaties in de weg loopt, inclusief kinderen internationale vredesactivisten en de laatste tijd ook steeds vaker buitenlandse journalisten, is in levensgevaar. De Amerikaanse vredesactiviste Rachel Corrie (23) werd hier op 16 maart door zo'n bulldozer levend begraven toen zij probeerde te voorkomen dat Palestijnse huizen zouden worden vernield. Een jonge Britse vredesactivist werd een paar dagen later in het gezicht geraakt. Hij is hersendood verklaard. Begin mei werd de Britse tv-journalist James Miller doodgeschoten toen hij zich, met een witte vlag en duidelijke fluoriscerende kentekens op zijn helm en kogelvrij vest, klaarmaakte om uit Rafah te vertrekken waar hij de verwoesting van huizen door het leger had gefilmd. Het tellen van bij Israëlische invallen of beschietingen gedode Palestijnse burgers is allang een routinekwestie.
Rafah ligt geklemd tussen Middellandse Zee, het joodse nederzettingblok Gush Katif in het noorden, en de Israëlische militaire uitzonderingszone die de stad verder compleet omsingelt en tot de Egyptische grens loopt. Langs de zuidelijke kant is die zone afgeschermd door de stalen muur met vlak daarachter een tien meter hoge wachttoren. In het niemandsland tussen de muur en de eerste Palestijnse huizen geeft de blauw en witte vlag met de Davidster op de lange antenne op de Israëlische legerbulldozer aan waar hij zich nu bevindt. De omwonenden volgen iedere beweging met argusogen. In de roestige muur zitten een paar grijze luiken, als garagedeuren, die met afstandsbediening geopend worden. ,,In minder dan twee minuten kan hier een tank voor mijn huis voorbijrazen'', zegt Fathi. Het gegrom van een zware dieselmotor is duidelijk hoorbaar en een enorme rookwolk waait over de muur.
Dit is het vluchtelingenkamp 'Blok O' en Fathi woont hier samen met zijn gehandicapte vader. Hij verdient de kost met goederenvervoer met ezel en kar. Hij toont de verwoestingen die een bulldozer vijf dagen geleden aan zijn huis heeft aangericht: in alle buitenmuren zijn gelijkvloers enorme gaten geslagen, acht in totaal, en ook de betonnen pijlers en het geraamte zijn op een aantal plaatsen gescheurd. Maar met geïmproviseerd stutwerk wordt het gebouw met twee verdiepingen toch nog overeind gehouden. Het wordt nog altijd bewoond. Het gezin heeft geen keuze.
Ook het aanpalende huis van zijn neef Khalil en dat van de buurman Musa Shakfla aan de andere kant zijn compleet vernield. De huizen staan op instorten, maar de bewoners denken er niet aan om weg te trekken.
Fathi wijst naar een kale vlakte. Een heel huizenblok is hier de afgelopen weken weggeveegd. Vijf maanden geleden was dit een drukke buurt, nu is het een maanlandschap met aan de oostelijke kant alleen nog een rij lage, armetierige huisjes. De meeste hebben oorlogsschade geleden. De gevels zitten onder de kogelgaten. Hier en daar gaapt een enorme krater.
Toch worden ze nog bewoond. ,,Wij kunnen nergens anders naar toe'', zegt Mahmoud Taha, 50 en leraar Engels in een middelbare school - negen klassen van 44 leerlingen - in het vluchtelingenkamp Brazil. ,,Het is veel te duur; om hier weg te trekken heb je veel geld nodig. Je moet zeker 100 dollar per maand neertellen voor een huurwoning, en daar moet nog eens 30 dollar bovenop voor water en stroom. Niemand die zich dat nog permitteren kan, na drie jaar van wurgende Israëlische strafmaatregelen. De meeste mensen zijn al jaren werkloos.''
Vanaf de zevende verdieping van een verderop gelegen flatgebouw krijg je een goed overzicht over de kaalgeslagen Israëlische 'veiligheidsstrook'. Aan zee is de strook amper een paar meter breed. Meer landinwaarts dijt de strook iedere dag nog verder uit, tot wel 300 meter breed aan de oostelijke kant en verder tot aan de Egyptische grenspost aan de zuidelijke kant.
Dit spergebied strekt zich in de lengte over een vijf kilometer uit. Het hele gebied staat vol opengereten ruines, en de bulldozers en tanks blijven de grens ervan nog dagelijks opschuiven: ze verwoesten daarbij soms tot tien huizen per dag.
Kinderen spelen bovenop de puinhopen en vrouwen zijn druk in de weer met de was of met boodschappen, zij doen gewoon alsof er geen Israëlische scherpschutters meekijken. Maar als de bewoners van het hoge gebouw zich plots van de aanwezigheid van een journalist op hun dak bewust worden, breekt er paniek uit. Op de bovenste verdiepingen zitten de binnenmuren vol kogelgaten en alle ramen aan de kant van de stalen muur zijn kapot geschoten. De bewoners zijn als de dood voor een mogelijke Israëlische reactie. ,,Je mag niet naar buiten kijken. Ze zullen je zien, en dan krijgen we hier ellende. Wij willen niet dat ze ons bestoken, of dat ze morgen met hun bulldozers komen om ook ons gebouw plat te gooien. Ga daar alsjeblieft onmiddellijk weg.''
Rafah is een door het geweld zwaar getraumatiseerde stad, maar ook een strijdbare stad en het is opvallend hoe dat in de talloze grafitti te lezen valt. De strijd en de zelfmoordacties worden in een realistische stijl uitgebeeld. De 'martelaren' hebben daarbij een ereplaats, hun foto's prijken temidden van toepasselijke grafitti, bijvoorbeeld dat ene muurschilderij dat een exploderende Israëlische bus weergeeft. Wat er ook van de Routekaart voor de vrede over is, hier is er absoluut niets van te merken.
17 juni 2003
NRC Handelsblad