PDA

Bekijk Volledige Versie : Abdelkader Benali "Ik moest wachten"



Grietje
27-06-03, 23:36
door Arjan Visser
2003-06-28

Abdelkader Benali (Ighazzazen, Marokko 1975) is schrijver van romans, toneelstukken, columns en artikelen. Voor zijn debuut 'Bruiloft aan zee' uit 1996 ontving hij de Geertjan Lubberhuizenprijs. Met zijn tweede roman, 'De langverwachte' won hij dit jaar de Libris Literatuurprijs.



1. Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben.

,,Ik weet nog precies hoe in het dorp waar ik vandaan kom het offerfeest werd gevierd. Dat is een diepe, intense en mooie ervaring. Ik heb heimwee, altijd heimwee, naar die tijd, maar ik heb nooit in het verhaal achter de rituelen kunnen geloven. Rituelen zijn belangrijk -ze houden mensen in zekere zin bijeen- maar ik kan er niet aan meedoen. Ik ben een toeschouwer. Ik heb nog steeds geen reden gevonden om aan te nemen dat God bestaat.''

2. Gij zult u geen gesneden beeld maken noch enige gestalte van wat boven in de hemel, noch van wat beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is.

,,Doordat de koranleraar zei dat het haram, zondig, was om je een voorstelling van God te maken, sloeg mijn verbeelding juist op hol. Hoe ziet God er uit? Een man op een troon? Ik had geleerd dat God mij, op de Dag des Oordeels, zou gaan voorlezen uit het boek van mijn leven waarin alle zonden die ik had begaan staan opgetekend. Ik zou, in die ruimte tussen hemel en hel, angstige doodsuren moeten doorstaan: 'tot je oksels in het zweet'. Dát waren de beelden die werden gebruikt. Zo'n boek vol zonden, veel zweet en dan die God van wie niemand wist hoe Hij er uit zag. Ik heb nog geprobeerd tot Hem te bidden, maar juist doordat het mij niet lukte een voorstelling van Hem te maken, vond ik dat een zinloze exercitie. Met Mozes vroeg ik mij af waarom Hij zich niet kenbaar wilde maken. Ook toen gebruikte Hij woorden om Zijn ware gedaante te bedekken: 'Ik ben die ik ben'. Ik kreeg helemaal niets te horen. Hoe vurig ik ook bad.''

,,Ik ken Hem alleen in schrift. Ik moest Zijn negenennegentig namen uit mijn hoofd leren. Mijn eigen naam stond er ook tussen. Abd el Kader betekent: slaaf van de machtige. Negenennegentig namen ... een schoolbord vol. Elk hoofdstuk uit de koran begint ook met: Bismillahir Ramanier Rahiem, in naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. Dat zijn er alwéér twee. Hij en Hij. Ik heb mij altijd afgevraagd waarom God aan één naam niet genoeg had.''

3. Gij zult de naam van de Here, uw God, niet ijdel gebruiken.

,,Er kwam, nadat de vorige was weggejaagd, een nieuwe imam in het dorp aan wie de volgende vraag werd voorgelegd: volgens de vorige imam staat in de koran dat het eten van linzen verboden is. Klopt dat?' 'Niet dat ik weet,' zegt de imam zelfvoldaan, 'Ik heb de koran heel goed gelezen en zo'n verbod ben ik beslist nergens tegengekomen.' Goed, zeiden de dorpelingen -die hem moesten onderhouden- tevreden, we willen jou wel als nieuwe imam. Vanaf dat moment kreeg de imam alleen maar linzen te eten: 's ochtends, 's middags, 's avonds, iedere dag. Net zo lang tot hij er ziek van werd en tijdens het vrijdaggebed tegen de gelovigen zei: 'Jullie vorige imam was vele malen wijzer. Ik ben er nu pas achter gekomen dat het eten van linzen ten strengste verboden is.'''

,,Moslims zijn dol op grappen over imams. Het zijn een soort Belgenmoppen. De imam als flapdrol, als sukkel. Er worden, door gelovigen, ook opmerkingen gemaakt over Mohammed - Ayaan Hirsi Ali is niet de enige die zich laatdunkend over de profeet heeft uitgelaten.''

,,Als je daar behoefte aan hebt, mag je van mij zeggen dat Mohammed een perverse tiran was en dat de islamitische cultuur achterlijk is -en ik zal je verdedigen omdat ik vind dat je mag zeggen wat je wilt- maar ik heb zelf niet de behoefte om mij op die manier af te zetten. Niet het islamitische geloof, maar de ingebakken cultuur maakt zoveel mensen ongelukkig. Mijn moeder draagt een hoofddoekje omdat ze niet beter weet. Maar je hebt wel gelijk als je zegt dat partijen steeds intoleranter worden. De oudere moslims in Nederland worden alsmaar conservatiever, hun geloof wordt haast sektarisch doordat ze hun denkbeelden niet toetsen aan de werkelijkheid. Alles blijft binnen, buiten bestaat niet. Ze zijn als vreemdelingen -zonder opleiding, uit the middle of nowhere- binnengekomen en het is hun nooit gelukt die enorme kloof te overbruggen. Ze zoeken troost bij steeds strengere imams omdat hun wereld steeds kleiner wordt en het hiernamaals langzaam dichterbij komt.''

,,We leven in gepolariseerde tijden en de vraag ligt voor de hand: bij wie hoor ik? Er wordt altijd aan mij getrokken, zowel door de Marokkaanse achterban als door de ... laten we hen de Amsterdamse libertijnen noemen. Zodra ik het in de gaten krijg, word ik door een groot gevoel van schaamte overvallen. Ik schaam mij ervoor dat ik als munitie word gebruikt. Ik heb er geen enkele invloed op, het gáát niet eens over mij. Als schrijver moet je zelfstandigheid bewaren, je moet je verdedigen als een kat, met alle middelen die tot je beschikking staan. Nee, ik wil niet onder een pseudoniem schrijven, maar ik heb er wel eens over gedacht om uit Nederland weg te gaan. Om onder die druk vandaan te komen.''

4. Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt, zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; maar de zevende dag is de sabbat van de Here uw God, dan zult gij geen werk doen.

,,Toen ik zes, zeven, acht was, ging ik op alle dagen, behalve op donderdag en vrijdag naar de moskee. Daar, in de catacomben van een oude kerk, moesten we koranverzen uit ons hoofd leren. Van negen tot twaalf en van twee tot vijf. Ik vond het verschrikkelijk. Wie niet oplette, werd geslagen met een stok. Daar begreep ik niets van: hoe kon een man ons namens de goede God -de Barmhartige, de Genadevolle- nou slaan? Maar goed: het hield je van de straat. Dat was het idee erachter.''

,,Mijn vader ging zelf haast nooit naar de moskee. Ik herinner me dat we één keer samen zijn gegaan, in de Nacht van de Macht, waarin wordt herdacht dat Mohammed ten hemel voer. Dat was mooi: al die mannen, het gebed, het eten, de ruimte ... Die nacht telt elk gebed voor veertig en staan de deuren van het paradijs wijd open. Ja, prachtige verhalen, dat wel, maar het waren parels in een zee van lusteloosheid. Al geloof ik dat je gelijk hebt als je zegt dat ik, wat mijn vermogen tot overgave betreft, net zo goed een fanatiek moslim had kunnen worden. Het enige wat er aan ontbrak was een religieuze overtuiging. Tolerantie is mijn redding geweest.''

5. Eer uw vader en uw moeder.

,,Ik wilde altijd meer. Mijn vader wilde altijd net iets minder. Ik wilde zakgeld, vrije tijd, kunnen uitslapen wanneer ik dat wilde. Dat zat er niet in. Ik moest helpen in de slagerij, of naar de moskee. De buitenwereld werd gedemoniseerd, alles wat daar gebeurde was ellendig. Binnen was het veilig. Ik heb me verzet, ik heb het geprobeerd, maar weet je wat het is: ik gelóófde mijn vader ook als hij zei dat er niet meer in kwam als ik 's avonds te laat thuis zou komen. Bovendien: waar moest ik heen?''

,,Mark Twain schreef dat hij zijn vader op zijn twaalfde de domste en op zijn vijfentwintigste de meest intelligente man ter wereld vond. Ik vond mijn vader dom én intelligent tegelijkertijd. Volgens mij ben je klaar voor zelfstandigheid op het moment dat je erachter komt dat je zelf wilt bepalen wanneer je er klaar voor bent. Dat zag mijn vader anders. Hij hield mij binnen zijn invloedsfeer, hij volgde zijn gevoel, hij was zeker van zijn zaak en dat vond ik op zich wel knap. Op een gegeven moment heb ik mij erbij neergelegd. Ik moest wachten. Er zat niets anders op.''

,,Ik voelde me soms eenzaam, maar ik heb geen ongelukkige jeugd gehad. Ik vind dat je nooit een ander de schuld moet geven. Je bent zelf verantwoordelijk, je moet het zelf uitzoeken. Die overtuiging heeft mij op de been gehouden. Ik wist dat het goed zou komen als ik groot was. Ik stelde mijn ouders voortdurend teleur, voldeed niet aan de verwachtingen, werd iedere dag gekappitteld, maar ik heb mezelf steeds voorgehouden: ik ga uit mijn 'mislukking' de grootste overwinning halen. Ik sloot mezelf op in stilte. Ik las boeken, trok me terug.''

,,Bovendien kwamen er steeds meer kinderen, waardoor mijn moeder ook minder aandacht voor mij kreeg. Ik denk dat ze dit zelf ook in de gaten had, en dat het haar kwetsbaar maakte. Ze vertelde mij dat ze pijn had, zich niet goed voelde. Ik moest met haar mee naar het ziekenhuis, de tolk van een analfabete vrouw. Ja, ik heb mij voor mijn ouders geschaamd. Omdat ze mij in verlegenheid brachten. Ik zag hoe de maatschappij niet op hen was voorbereid en schaamde mij ervoor dat ik er niets aan kon doen. Ik had mijn moeder zoveel meer gegund. In Marokko zou ze aanzien hebben gehad. Hier is ze een vrouw met een hoofddoek.''

,,Ik voelde me schuldig toen ik een paar jaar geleden uit huis ging. Ik had het idee dat ik mijn ouders in de steek liet, maar het is niet anders: het werd de hoogste tijd dat ik mijn eigen geluk achterna zou gaan. Ze begrepen niets van mijn ambities. Romans schrijven, waar is dat goed voor? Ze zijn nooit naar school gegaan, kunnen niet lezen of schrijven. Ik zie wel waar mijn talent vandaan komt. Ik maak deel uit van een gezin dat steeds maar tussen Marokko en Nederland heen en weer reisde, dat daar in de familie werd opgenomen, maar er ook van vervreemd raakte. Al die figuren, al die verhalen; het was een hele wereld die ik er zomaar bij kreeg.''

,,Mijn vader heeft ooit een cassettebandje voor mij meegenomen uit Marokko. Het was een hoorspel. 'Hier,' zei hij, 'dit zou je kunnen helpen bij je werk.' Dat vond ik wel erg ontroerend. Maar vaak genoeg was er ook een volledig onbegrip. Ik voelde me soms als Frits van Egters in 'De Avonden' van Gerard Reve.

,,De dag nadat ik de Libris-prijs had gewonnen, heb ik mijn ouders opgezocht. Ik had bloemen meegenomen en zij hadden een maaltijd voor mij klaargemaakt. Het werd een feest. Ik denk dat ze nu pas echt begrijpen dat ik mijn eigen plan móest trekken. Ingewikkeld hoor: we laten elkaar niet los, maar het blijft tegelijkertijd heel moeilijk om echt dichtbij te komen.''

6. Gij zult niet doodslaan.

,,Als je tijdens het offerfeest een satellietfoto van Marokko zou maken, zou je één grote, rode plas zien. En de bio-industrie -waar runderen levend in machines worden geduwd en er als worsten weer uit tevoorschijn komen- lijkt niet te stoppen. Ik denk dat we onszelf, met die enorme vleesconsumptie, ziek maken. Ik ben zelf minder vlees gaan eten, maar ermee stoppen, nee, dat wil ik niet. Ik hou van vlees en ik heb met liefde in mijn vaders slagerij gewerkt. Juist de gedachte dat het dier had geleden, zorgde ervoor dat ik het met zorg uitbeende en aan stukken sneed. Ik stond in het mortuarium van het beest. Het was mijn taak om zo netjes mogelijk te werken, om het vertrouwen van de klanten niet te beschamen.''

,,Zelf doden? Nee, dat wil ik niet, maar ik heb wel respect voor slachters. Iemand moet het toch doen? Ik heb eens met een man gesproken die met pijn in het hart afscheid namen van een van zijn beesten. Ik weet het, het is moeilijk te rijmen, maar op zo'n moment vind ik het slachten van een dier iets minder barbaars.''

7. Gij zult niet echtbreken.

,,Claudia is de vrouw van mijn leven en ik heb er niet eens zo lang over gedaan om haar te vinden. Als je op je vijfentwintigste al zo'n mooie vrouw tegenkomt, ben je eigenlijk heel gezegend. Ik heb nooit in 'de ware' kunnen geloven, maar ik geloof wel dat je iemand kunt ontmoeten van wie je meteen denkt: het zou goed zijn voor mij en het zou goed zijn voor haar als wij bij elkaar blijven. Er is een bepaalde chemie; wij kunnen samen veel meer aan. Claudia was de eerste vrouw met wie ik thuiskwam. Mijn ouders hadden liever een Marokkaanse gezien, een moslima, iemand die zo dicht mogelijk in de buurt van mijn moeder komt, maar ze wisten wel dat ik nooit voor zo'n meisje zou kiezen. Dat Claudia donker is en uit Italië komt, maakte, denk ik, veel goed. Ze is daardoor iets minder 'vreemd'.''

8. Gij zult niet stelen.

,,Schaamte, daar gaan we weer ... Vroeger kocht ik wel eens iets om maar te bewijzen dat ik echt niet van plan was iets te stelen. Zo heb ik ooit een broek aangeschaft in een kleur die ik helemaal niet wilde hebben omdat ik dacht: dit duurt te lang, straks denken ze nog dat ik ... Marokkanen hebben, wat dat betreft, toch een slechte naam. Het heeft lang geduurd voordat ik mij als consument durfde te gedragen. Nu kan ik een winkel binnenlopen en een beetje rondkijken zonder me opgelaten te voelen. Het gebeurt nog maar zelden dat ik denk: ligt het nu aan mij of hangt hier een zekere spanning?''

9. Gij zult geen valse getuigenissen spreken tegen uw naaste.

,,Lezers zijn de leugendetectors van de schrijvers. Ze voelen of een verhaal waarachtig is, of niet. Een verhaal beantwoordt aan ongeschreven wetten, daar moet je niet mee sjoemelen. Je ontdekt de waarheid pas als je gaat schrijven. En het mooie is: zodra je hem te pakken hebt, móet je ermee door, dat is onvermijdelijk. Zelfs als anderen zeggen: maar zo is het helemaal niet gebeurd! Als jij mensen het gevoel kunt geven dat ze het echt hebben meegemaakt, dan is dat toch de waarheid? Ja, ik geloof dat ik zelf ook waarachtig ben. Ik kan uiteindelijk geen concessie doen aan wie ik ben. Het klinkt misschien een beetje drammerig, maar toch: ik ben schrijver en zo wil ik gekend worden. En als schrijver heb ik een ongelooflijke vrijheid om elke keer weer te veranderen, andere verhalen te vertellen. Ik kan, als ik wil, zelfs een ander leven leiden.''

10. Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets dat van uw naaste is.

,,Ik benijd schrijvers die het zichzelf makkelijk kunnen maken; die anderhalf jaar na hun laatste publicatie alweer een nieuw boek inleveren. Hoe doen ze dat toch? Hebben ze een betere redacteur? Zijn ze echt klaar, staan ze zo sterk in hun schoenen of zijn ze blind voor hun eigen tekortkomingen? Als ik aan een boek begin heb ik het gevoel dat het honderdduizenden pagina's door zou kunnen gaan, een boek dat niet ophoudt. Mijn werk is één geheel, alles maakt deel uit van een groter plan. Ik weet nu al, in grote lijnen, wat ik aan het eind ongeveer moet hebben bereikt. Het liefst zou ik in een situatie komen waarin ik op hetzelfde moment aan twee verschillende romans werk. Als je schrijft, ben je twee: je bent de schrijver en degene die beschreven wordt. Die twee zou ik uit elkaar willen halen door zowel de schrijver als de beschrevene een boek te laten schrijven. Twee romans die je onafhankelijk van elkaar kunt lezen, maar die elkaar tegelijkertijd opheffen. Het zou een uiterste poging zijn mezelf, op een literaire manier, te begrijpen. Als dat lukt, ben ik klaar. Dan is het ultieme boek geschreven.''

Simon
28-06-03, 06:38
Leuk interview en een bijzonder mens!