Simon
04-07-03, 09:11
De jihad der arabisten.
Worden de gevaren van het moslimfundamentalisme schromelijk overdreven ? Of juist onderschat? Tijdens het jihadproces in Rotterdam knetterde het tussen de twee kampen in de Nederlandse arabistiek. Daarvoor trouwens ook. En nu nog steeds.
Door Harm Ede Botje
De boeken van Ruud Peters lees ik niet meer,' zegt dr. Hans Jansen uit Leiden. 'Hans Jansen laat weleens een steekje vallen,' zegt prof.dr.mr. Ruud Peters uit Amsterdam.'Ruud Peters? Die is wetenschappelijk heel zwak,' zegt dr.mr. Afshin Ellian uit Amsterdam.'Hans Jansen? Lees ik nauwelijks. Alles wat hij schrijft, is bedoeld om de islam af te kammen,' zegt dr. Fred Leemhuis uit Groningen.
Het zijn stuk voor stuk keurige heren, met een lange staat van dienst in de wetenschap. Ze verschijnen regelmatig in de media. En ze zijn het grondig met elkaar oneens. De tegenstelling tussen hardliners en softies onder de islamkenners kwam onlangs duidelijker dan ooit naar voren tijdens het 'jihadproces' in Rotterdam waar twaalf extremistische moslims terechtstonden op verdenking van het ronselen van in Nederland wonende islamieten. Arabist Ruud Peters van de Universiteit van Amsterdam trad op als getuige-deskundige voor de verdediging. De bijzonder hoogleraar
- gespecialiseerd in islamitisch recht - nam het hele dossier door. Zijn conclusie: de bebaarde jongemannen zijn weliswaar begaan met het lot van de verdrukte islamieten op deze wereld, maar geen terroristen.
De arabist werd in de rechtszaal door officier van justitie Jo Valente neergezet als een moslimvriend. Was het immers niet Peters die op de Universiteit van Amsterdam had gepleit voor het verbreken van alle contacten met Israëlische universiteiten? En was hij in een grijs verleden niet lid geweest van het Palestina Komitee? Ook buiten de rechtszaal werd Peters aangevallen, vooral door de Leidse arabist Hans Jansen. 'Peters doet vreselijk zijn best om alles wat sommige moslims doen goed te praten. Een honorabele bezigheid, maar geen wetenschappelijke,' zei Jansen in NRCHandelsblad. In Vrij Nederland deed Jansen er nog een schepje bovenop. Hij verweet Peters en gelijkgestemde islamkenners dat ze niet willen zien hoe gevaarlijk de jongens zijn die in Rotterdam terechtstonden. 'Zowel in Amerika als in Europa hebben postmoderne islamwatchers de neiging geweldsdromen (over de jihad- HEB) goed te praten. Dat gebeurt op verschillende manieren, maar de boodschap is altijd dezelfde: de jihad is voorbij.'
De tegenstelling tussen islamkenners speelt dus niet alleen in Leiden en Amsterdam. Ook in de Verenigde Staten staan de twee kampen tegenover elkaar. Onlangs werden ze in de New York Review ofBooks uitgebreid geanalyseerd. De gerenommeerde Bernard Lewis is de voornaamste adviseur van George W. Bush in dezen, en schrijver van boeken als What Went Wrongen The Crisis o f Islam. Lewis' visie komt erop neer dat de Arabische wereld sinds de hoogtijdagen van de kaliefen en Turkse sultans in verval is geraakt, en dat de moslims daarom boos zijn op het welvarende Westen, de ongelovigen en de moderniteit in het algemeen. Deze woede maakt ze gevaarlijk, niet alleen voor het christendom, maar voor de hele wereld.
Tegenstanders zeggen dat Lewis 'de islam' te veel als een monoliet voorstelt, dat er grote verschillen zijn in de islamitische wereld en dat het aantal extremisten dat geweld wil gebruiken klein is. Optimisten als Noah Feld-man, die door de regering-Bush is ingeschakeld om de Irakezen te helpen met een nieuwe grondwet, is zelfs nog optimistischer. Hij ontwaart in de koran en islamitische teksten sporen van 'een democratisch idee' en acht het mogelijk democratie in te voeren in het Midden-Oosten.
Hans Jansen moet weinig van de 'niks aan de hand'-stroming hebben, inclusief Nederlandse vertegenwoordigers als Peters. De Leidse wetenschapper ontvangt in zijn met Arabische boeken volgepakte huis in Amsterdam-Zuid. Waarom is hij het zo grondig oneens met collega Peters? 'Hij wil niet kijken naar de vervelende kanten van de islam. Er zijn nu eenmaal moslims die rare dingen doen.' Dat Peters een halfjaar na r i september nog een lezing hield waarin hij het 'gevaar van de islam' relativeerde, is voor Jansen onbegrijpelijk. Hij wordt gesteund door Afshin Ellian, jurist en filosoof van Iraanse afkomst, die onlangs aan de universiteit van Tilburg promoveerde op een onderzoek naar de waarheidscom-missies in Zuid-Afrika. Ellian noemde Peters onlangs in een column in NRC Handelsblad een 'broeder' van AEL-voormanAbouJahjah.'Mensen als Peters verkeren in een vreselijke situatie na r r september,' zegt Ellian. 'Ze hebben altijd gezellige teksten gedebiteerd over de islam en zaten couscous te eten in Cairo. Maar de gevaarlijke kanten hebben ze niet willen zien. Wie vertrouwt deze islamologen nog?'
Ellian werd in juni 2002 in het Amsterdamse universiteitsblad Folia keihard aangepakt door Peters en Paul Aarts, docent internationale betrekkingen aan de Universiteit van Amsterdam. Ze publiceerden een onversneden persoonlijke aanval op de 'troetel-allochtoon van rechts Nederland'. Aarts en Peters verweten Ellian dat hij het gevaar van de politieke islam in Nederland opblaast. 'Een poging om in de smaak te vallen bij een breed publiek dat Fortuyns culturele clichés over de achterlijkheid van de islam maar al te graag wil geloven.'
Ellian: 'Laat ik eerst zeggen dat ik niet rechts ben en niet links. Ik ben wetenschapper. Mag ik verder vaststellen dat ik gelijk heb gekregen met mijn waarschuwingen? Kijk naar de bomaanslagen op Bali en in Kenia. Uit recente rapporten van de AIVD komt steeds sterker naar voren dat ook in Nederland fundamentalistische netwerken bestaan.' Ellian heeft niet op het stuk in Folia gereageerd. 'Ik wil graag in debat, maar dan met echte argumenten. Dit was een ordinaire scheldpartij.'
Ook Jansen verwijt mensen als Peters en Aarts dat ze geen open debat aangaan. 'Waarom mag ik wel cultuurkritiek hebben op het christendom en niet op de islam? In de westerse cultuur is het volstrekt normaal om elkaar te bekritiseren. Dat doe ik met de
islam ook. Dus dan zou ik die godsdienst afkammen? Te idioot voor woorden.'
Net als bij Jansen staan de boekenkasten bij Peters vol met Arabische wetenschappelijke literatuur. Aan de muur hangen foto's die zijn gemaakt tijdens wandelingen in de Si-naï-woestijn. Wat vindt Peters van de verwijten aan zijn adres? DeAmsterdamsehoogleraarmeentte weten dat Jansen 'pissig' is over drie recensies die hij in het verleden aan 's mans werk wijdde. Die zijn inderdaad nietmals. In 1989 sabelde Peters Inleiding tot de islam van Jansen neer: 'De opbouw van dit boek is ondoordacht, onevenwichtig en didactisch niet verantwoord.' Jansens proefschrift, over de moordenaars van de Egyptische president Sadat, was volgens Peters weliswaar een 'geestig geschreven boek' maar 'het zou aan kracht hebben gewonnen als de auteur de vertaling voor publicatie had laten controleren'. In [998 was het opnieuwraak. Peters ging litmaal het boek Dual Nature oflsla-micFundamen talism te lijfin de In ter-nationale Spectator. Het boek heeft geen duidelijke lijn', ontbeert een probleemstelling en bevat 'tegenstrijdig-leden', 'onjuistheden' en 'talrijke uit-
weidingen die voor het betoog volkomen irrelevant zijn'. Vindt Peters zijn collega Jansen - met wie hij in de jaren zestig jaar samen studeerde - wellicht een slecht ara-bist? Hij weegt zijn woorden: 'Jansen laat weieens een steekje vallen, maar hij is geen slecht arabist. Ik wilde alleen het debat aangaan door de boeken te bespreken.'
Na de laatste recensie schreef Jansen een nawoord, waarin hij er fijntjes op wees dat Peters in 1979 in zijn proefschrift een blundervan jewelste maakte. Hij beweerde dat de jihad op sterven na dood was, terwijl twee jaar later Sadat door kogels van jihadstrij-ders de dood vond. 'Ik heb de indruk dat de jihad springlevend is,' zegt Jansen sarcastisch. 'Dat heeft Peters dus fout gezien.'
In het kleine wereldje van de islam-kenners kan zoiets lang blijven opspelen. Toen Peters een onderzoeksproject indiende voor een promovendus bij de organisatie voor wetenschappelijk onderzoek (N WO), kreeg hij het terug met de opmerking dat het project veelbelovend was, maar dat de begeleider niet deugde: die had immers beweerd dat de jihad zijn langste tijd had gehad. 'De beoordelingen bij de NWO zijn altijd anoniem, maar
ik herkende de hand van Jansen,' zegt Peters zuinigjes. Hij vindt het onzin dat hij zijn stelling nu nog voor de voeten krijgt geworpen. 'Ze is niet overeind gebleven, dat klopt. Maar ik ben er in een wetenschappelijke publicatie over het fundamentalisme in Egypte ook op teruggekomen.'
Waarin zit, afgezien van dit soort kinnesinne, nu het verschil tussen de twee oude studiekameraden? Jansen spreekt van een 'diepgaande wetenschappelijke controverse'. Volgens Peters is het ook een kwestie van verschil in karakter. 'Hans is veel achterdochtiger dan ik. Hij wantrouwt moderne moslims. Hij legt teksten negatief uit, zodat het lijkt of moslims altijd geweld willen gebruiken.' En u bent goedgelovig? 'Ik ga uit van de goede trouw van mensen, tot het tegendeel bewezen is.' Peters noemt het 'vreemd' dat Jansen zegt dat de twaalf van Rotterdam veroordeeld moesten worden. 'Heeft hij het dossier ingezien? Wat zegt het dat jongens bandjes met radicale predikers in huis hebben? Ze komen op voor de verdrukte moslims inTsjetsjenië. Het zijn mijn vrienden niet, maar het is niet strafbaar. En dat vond de rechter ook.' Is Hans Jansen een oude bekende van
Peters, Afshin Ellian is een relatieve nieuwkomerinde wetenschappelijke wereld. Peters begrijpt wel waarom Ellian de aanval ophemheeft ingezet. 'Ik noemde Ellian tijdens de bijeenkomst waar hij overschrijft eenseculiere fundamentalist. Net als Paul Cliteur of Ayaan Hirsi Ali heeft hij absoluut geen gevoel voor godsdienst. Ze snappen niet dat religie diepe emoties bij mensen teweegbrengt. Daarmee moet je rekening houden.' Hij vindt dat de waarschuwingen van Ellian en Jansen tegen de gevaren van de islam de integratie van vreemdelingen in Nederland niet bevorderen. 'Het komt op moslims over als een afwijzing. Natuurlijk is niet iedereen die er rare ideeën op na houdt welkom.
Maar ik vind mensen als Hans te vijandig.'
Die mening is ook de Groningse wetenschapper en koranvertaler Fred Leemhuis toegedaan, door Jansen schertsend 'mijn oude dierbare vijand' genoemd, omdat ze het al jarenlang grondig met elkaar oneens zijn. 'Hans richt zich alleen op extremisten, de rest zijn volgens hem geen echte moslims, dus met hen hoefje je niet bezig te houden.'
Leemhuis begrijpt mensen als Afshin Ellian of Ayaan Hirsi Ali heel goed. 'Ellian heeft geleden onder het regime van de mollahs. Natuurlijk is hij dan fel tegen de islam. En ik ben het roerend met Hirsi Ali eens dat het in Somalië geen pretje is. Maar je moet niet de Somalische situatie op de hele islamitische wereld projecteren. Negentig procent van alle moslims wijst elke vorm van geweld af.' Ellian heeft er maar één antwoord op: 'Hoe kan je nou beweren dat er niets aan de hand is in de islam en dat ik de gevaren overdrijf en tegelijkertijd toegeven dat ik heb geleden onder de mollahs? Leemhuis zou zelf eens in Iran moeten gaan wonen. Dan zou hij aan den lijve ondervinden dat er met de islam wel degelijk grote problemen zijn.'
bron: Vrij Nederland
Worden de gevaren van het moslimfundamentalisme schromelijk overdreven ? Of juist onderschat? Tijdens het jihadproces in Rotterdam knetterde het tussen de twee kampen in de Nederlandse arabistiek. Daarvoor trouwens ook. En nu nog steeds.
Door Harm Ede Botje
De boeken van Ruud Peters lees ik niet meer,' zegt dr. Hans Jansen uit Leiden. 'Hans Jansen laat weleens een steekje vallen,' zegt prof.dr.mr. Ruud Peters uit Amsterdam.'Ruud Peters? Die is wetenschappelijk heel zwak,' zegt dr.mr. Afshin Ellian uit Amsterdam.'Hans Jansen? Lees ik nauwelijks. Alles wat hij schrijft, is bedoeld om de islam af te kammen,' zegt dr. Fred Leemhuis uit Groningen.
Het zijn stuk voor stuk keurige heren, met een lange staat van dienst in de wetenschap. Ze verschijnen regelmatig in de media. En ze zijn het grondig met elkaar oneens. De tegenstelling tussen hardliners en softies onder de islamkenners kwam onlangs duidelijker dan ooit naar voren tijdens het 'jihadproces' in Rotterdam waar twaalf extremistische moslims terechtstonden op verdenking van het ronselen van in Nederland wonende islamieten. Arabist Ruud Peters van de Universiteit van Amsterdam trad op als getuige-deskundige voor de verdediging. De bijzonder hoogleraar
- gespecialiseerd in islamitisch recht - nam het hele dossier door. Zijn conclusie: de bebaarde jongemannen zijn weliswaar begaan met het lot van de verdrukte islamieten op deze wereld, maar geen terroristen.
De arabist werd in de rechtszaal door officier van justitie Jo Valente neergezet als een moslimvriend. Was het immers niet Peters die op de Universiteit van Amsterdam had gepleit voor het verbreken van alle contacten met Israëlische universiteiten? En was hij in een grijs verleden niet lid geweest van het Palestina Komitee? Ook buiten de rechtszaal werd Peters aangevallen, vooral door de Leidse arabist Hans Jansen. 'Peters doet vreselijk zijn best om alles wat sommige moslims doen goed te praten. Een honorabele bezigheid, maar geen wetenschappelijke,' zei Jansen in NRCHandelsblad. In Vrij Nederland deed Jansen er nog een schepje bovenop. Hij verweet Peters en gelijkgestemde islamkenners dat ze niet willen zien hoe gevaarlijk de jongens zijn die in Rotterdam terechtstonden. 'Zowel in Amerika als in Europa hebben postmoderne islamwatchers de neiging geweldsdromen (over de jihad- HEB) goed te praten. Dat gebeurt op verschillende manieren, maar de boodschap is altijd dezelfde: de jihad is voorbij.'
De tegenstelling tussen islamkenners speelt dus niet alleen in Leiden en Amsterdam. Ook in de Verenigde Staten staan de twee kampen tegenover elkaar. Onlangs werden ze in de New York Review ofBooks uitgebreid geanalyseerd. De gerenommeerde Bernard Lewis is de voornaamste adviseur van George W. Bush in dezen, en schrijver van boeken als What Went Wrongen The Crisis o f Islam. Lewis' visie komt erop neer dat de Arabische wereld sinds de hoogtijdagen van de kaliefen en Turkse sultans in verval is geraakt, en dat de moslims daarom boos zijn op het welvarende Westen, de ongelovigen en de moderniteit in het algemeen. Deze woede maakt ze gevaarlijk, niet alleen voor het christendom, maar voor de hele wereld.
Tegenstanders zeggen dat Lewis 'de islam' te veel als een monoliet voorstelt, dat er grote verschillen zijn in de islamitische wereld en dat het aantal extremisten dat geweld wil gebruiken klein is. Optimisten als Noah Feld-man, die door de regering-Bush is ingeschakeld om de Irakezen te helpen met een nieuwe grondwet, is zelfs nog optimistischer. Hij ontwaart in de koran en islamitische teksten sporen van 'een democratisch idee' en acht het mogelijk democratie in te voeren in het Midden-Oosten.
Hans Jansen moet weinig van de 'niks aan de hand'-stroming hebben, inclusief Nederlandse vertegenwoordigers als Peters. De Leidse wetenschapper ontvangt in zijn met Arabische boeken volgepakte huis in Amsterdam-Zuid. Waarom is hij het zo grondig oneens met collega Peters? 'Hij wil niet kijken naar de vervelende kanten van de islam. Er zijn nu eenmaal moslims die rare dingen doen.' Dat Peters een halfjaar na r i september nog een lezing hield waarin hij het 'gevaar van de islam' relativeerde, is voor Jansen onbegrijpelijk. Hij wordt gesteund door Afshin Ellian, jurist en filosoof van Iraanse afkomst, die onlangs aan de universiteit van Tilburg promoveerde op een onderzoek naar de waarheidscom-missies in Zuid-Afrika. Ellian noemde Peters onlangs in een column in NRC Handelsblad een 'broeder' van AEL-voormanAbouJahjah.'Mensen als Peters verkeren in een vreselijke situatie na r r september,' zegt Ellian. 'Ze hebben altijd gezellige teksten gedebiteerd over de islam en zaten couscous te eten in Cairo. Maar de gevaarlijke kanten hebben ze niet willen zien. Wie vertrouwt deze islamologen nog?'
Ellian werd in juni 2002 in het Amsterdamse universiteitsblad Folia keihard aangepakt door Peters en Paul Aarts, docent internationale betrekkingen aan de Universiteit van Amsterdam. Ze publiceerden een onversneden persoonlijke aanval op de 'troetel-allochtoon van rechts Nederland'. Aarts en Peters verweten Ellian dat hij het gevaar van de politieke islam in Nederland opblaast. 'Een poging om in de smaak te vallen bij een breed publiek dat Fortuyns culturele clichés over de achterlijkheid van de islam maar al te graag wil geloven.'
Ellian: 'Laat ik eerst zeggen dat ik niet rechts ben en niet links. Ik ben wetenschapper. Mag ik verder vaststellen dat ik gelijk heb gekregen met mijn waarschuwingen? Kijk naar de bomaanslagen op Bali en in Kenia. Uit recente rapporten van de AIVD komt steeds sterker naar voren dat ook in Nederland fundamentalistische netwerken bestaan.' Ellian heeft niet op het stuk in Folia gereageerd. 'Ik wil graag in debat, maar dan met echte argumenten. Dit was een ordinaire scheldpartij.'
Ook Jansen verwijt mensen als Peters en Aarts dat ze geen open debat aangaan. 'Waarom mag ik wel cultuurkritiek hebben op het christendom en niet op de islam? In de westerse cultuur is het volstrekt normaal om elkaar te bekritiseren. Dat doe ik met de
islam ook. Dus dan zou ik die godsdienst afkammen? Te idioot voor woorden.'
Net als bij Jansen staan de boekenkasten bij Peters vol met Arabische wetenschappelijke literatuur. Aan de muur hangen foto's die zijn gemaakt tijdens wandelingen in de Si-naï-woestijn. Wat vindt Peters van de verwijten aan zijn adres? DeAmsterdamsehoogleraarmeentte weten dat Jansen 'pissig' is over drie recensies die hij in het verleden aan 's mans werk wijdde. Die zijn inderdaad nietmals. In 1989 sabelde Peters Inleiding tot de islam van Jansen neer: 'De opbouw van dit boek is ondoordacht, onevenwichtig en didactisch niet verantwoord.' Jansens proefschrift, over de moordenaars van de Egyptische president Sadat, was volgens Peters weliswaar een 'geestig geschreven boek' maar 'het zou aan kracht hebben gewonnen als de auteur de vertaling voor publicatie had laten controleren'. In [998 was het opnieuwraak. Peters ging litmaal het boek Dual Nature oflsla-micFundamen talism te lijfin de In ter-nationale Spectator. Het boek heeft geen duidelijke lijn', ontbeert een probleemstelling en bevat 'tegenstrijdig-leden', 'onjuistheden' en 'talrijke uit-
weidingen die voor het betoog volkomen irrelevant zijn'. Vindt Peters zijn collega Jansen - met wie hij in de jaren zestig jaar samen studeerde - wellicht een slecht ara-bist? Hij weegt zijn woorden: 'Jansen laat weieens een steekje vallen, maar hij is geen slecht arabist. Ik wilde alleen het debat aangaan door de boeken te bespreken.'
Na de laatste recensie schreef Jansen een nawoord, waarin hij er fijntjes op wees dat Peters in 1979 in zijn proefschrift een blundervan jewelste maakte. Hij beweerde dat de jihad op sterven na dood was, terwijl twee jaar later Sadat door kogels van jihadstrij-ders de dood vond. 'Ik heb de indruk dat de jihad springlevend is,' zegt Jansen sarcastisch. 'Dat heeft Peters dus fout gezien.'
In het kleine wereldje van de islam-kenners kan zoiets lang blijven opspelen. Toen Peters een onderzoeksproject indiende voor een promovendus bij de organisatie voor wetenschappelijk onderzoek (N WO), kreeg hij het terug met de opmerking dat het project veelbelovend was, maar dat de begeleider niet deugde: die had immers beweerd dat de jihad zijn langste tijd had gehad. 'De beoordelingen bij de NWO zijn altijd anoniem, maar
ik herkende de hand van Jansen,' zegt Peters zuinigjes. Hij vindt het onzin dat hij zijn stelling nu nog voor de voeten krijgt geworpen. 'Ze is niet overeind gebleven, dat klopt. Maar ik ben er in een wetenschappelijke publicatie over het fundamentalisme in Egypte ook op teruggekomen.'
Waarin zit, afgezien van dit soort kinnesinne, nu het verschil tussen de twee oude studiekameraden? Jansen spreekt van een 'diepgaande wetenschappelijke controverse'. Volgens Peters is het ook een kwestie van verschil in karakter. 'Hans is veel achterdochtiger dan ik. Hij wantrouwt moderne moslims. Hij legt teksten negatief uit, zodat het lijkt of moslims altijd geweld willen gebruiken.' En u bent goedgelovig? 'Ik ga uit van de goede trouw van mensen, tot het tegendeel bewezen is.' Peters noemt het 'vreemd' dat Jansen zegt dat de twaalf van Rotterdam veroordeeld moesten worden. 'Heeft hij het dossier ingezien? Wat zegt het dat jongens bandjes met radicale predikers in huis hebben? Ze komen op voor de verdrukte moslims inTsjetsjenië. Het zijn mijn vrienden niet, maar het is niet strafbaar. En dat vond de rechter ook.' Is Hans Jansen een oude bekende van
Peters, Afshin Ellian is een relatieve nieuwkomerinde wetenschappelijke wereld. Peters begrijpt wel waarom Ellian de aanval ophemheeft ingezet. 'Ik noemde Ellian tijdens de bijeenkomst waar hij overschrijft eenseculiere fundamentalist. Net als Paul Cliteur of Ayaan Hirsi Ali heeft hij absoluut geen gevoel voor godsdienst. Ze snappen niet dat religie diepe emoties bij mensen teweegbrengt. Daarmee moet je rekening houden.' Hij vindt dat de waarschuwingen van Ellian en Jansen tegen de gevaren van de islam de integratie van vreemdelingen in Nederland niet bevorderen. 'Het komt op moslims over als een afwijzing. Natuurlijk is niet iedereen die er rare ideeën op na houdt welkom.
Maar ik vind mensen als Hans te vijandig.'
Die mening is ook de Groningse wetenschapper en koranvertaler Fred Leemhuis toegedaan, door Jansen schertsend 'mijn oude dierbare vijand' genoemd, omdat ze het al jarenlang grondig met elkaar oneens zijn. 'Hans richt zich alleen op extremisten, de rest zijn volgens hem geen echte moslims, dus met hen hoefje je niet bezig te houden.'
Leemhuis begrijpt mensen als Afshin Ellian of Ayaan Hirsi Ali heel goed. 'Ellian heeft geleden onder het regime van de mollahs. Natuurlijk is hij dan fel tegen de islam. En ik ben het roerend met Hirsi Ali eens dat het in Somalië geen pretje is. Maar je moet niet de Somalische situatie op de hele islamitische wereld projecteren. Negentig procent van alle moslims wijst elke vorm van geweld af.' Ellian heeft er maar één antwoord op: 'Hoe kan je nou beweren dat er niets aan de hand is in de islam en dat ik de gevaren overdrijf en tegelijkertijd toegeven dat ik heb geleden onder de mollahs? Leemhuis zou zelf eens in Iran moeten gaan wonen. Dan zou hij aan den lijve ondervinden dat er met de islam wel degelijk grote problemen zijn.'
bron: Vrij Nederland