PDA

Bekijk Volledige Versie : Omwille van de komkommertijd: Het 70-puntenplan van het Vlaams Blok



Marsipulami
22-07-03, 21:16
het 70-puntenplan van het Vlaams Blok


I - De bevolking informeren en de bevoegdheden centraliseren
II - De eigenheid van ons volk beschermen
III - Het "Eigen Volk Eerst"-principe toepassen
IV - De nationaliteitswetgeving verstrakken
V - De immigratiestop waterdicht maken
VI - Uitwijzen van criminelen en illegalen
VII - De terugkeer bespoedigen
VIII - Een ontmoedigingspolitiek voeren
IX - De terugkeer organiseren



I - DE BEVOLKING INFORMEREN EN DE BEVOEGDHEDEN CENTRALISEREN

Het volk heeft het recht geïnformeerd te worden over het vreemdelingenprobleem. Wij worden voortdurend om de tuin geleid met valse cijfers en gegevens. In heel wat gevallen worden de cijfers gewoonweg geheim gehouden. Wat heeft de overheid eigenlijk te verbergen? Waarom mag de bevolking de kostprijs van de sociale zekerheid voor vreemdelingen niet kennen? Waarom worden de statistieken in verband met de vreemdelingencriminaliteit zo angstvallig achtergehouden?
De bevoegdheden omtrent het vreemdelingenbeleid blijven gespreid over meer dan tien verschillende gewestelijke, centrale en gemeenschapsinstanties. De versnippering van bevoegdheden leidt tot chaos. Van enige coördinatie is geen sprake.


1. OPDOEKEN VAN HET CENTRUM VOOR GELIJKHEID VAN KANSEN EN RACISMEBESTRIJDING
Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding, de rechtsopvolger van het vroegere Koninklijk Commissariaat voor het Migrantenbeleid, kan niet enkel voorstellen ter integratie van de vreemdelingen formuleren maar ook strafvorderingen opstarten tegen racistisch geachte personen of groeperingen én tegelijkertijd als benadeelde optreden. Het Centrum voert een eigen, autonome politiek, hierbij geïnspireerd door het onvoorwaardelijke geloof in een multiculturele maatschappij en is erop gericht "foute" meningen te bestraffen. De eigenlijke taak van het Centrum bestaat erin het Vlaams Blok te bestrijden en electoraal terug te dringen. Door een inquisitie te voeren tegen alles en iedereen die pleit voor het behoud van onze volkse eigenheid en identiteit, probeert men het massale protest tegen de vreemdelingeninvasie de kop in te drukken.
De directeur van dit Centrum, Johan Leman, gedraagt zich als de spreekbuis van de pro-immigratielobby in dit land. Aangezien het centrum zijn opdracht eenzijdig interpreteert, van zijn functie misbruik maakt om aan politiek te doen en weigert de belangen van het eigen volk te verdedigen, dient het centrum opgedoekt te worden.

2. ONTMASKEREN EN ONTMANTELEN VAN DE VREEMDELINGENLOBBY
Jaarlijks vloeien tientallen miljoenen aan overheidssubsidies naar verenigingen die de immigratie en het permanent verblijf van vreemdelingen in ons land helpen aanmoedigen. De vele integratieprojecten van de overheid zijn daar een voorbeeld van. Voor de overheid is dit een zoveelste alibi om het immigratieprobleem niet ten gronde te moeten aanpakken. Het Vlaams Blok meent dat de belastinggelden beter kunnen besteed worden, en pleit dan ook voor het toedraaien van de subsidiekraan.

3. OPRICHTEN VAN EEN PARLEMENTAIRE COMMISSIE I.V.M. HET IMMIGRATIE- EN VREEMDELINGENPROBLEEM
Deze commissie heeft tot taak de problematiek te onderzoeken en een diepgaande parlementaire en maatschappelijke discussie in verband met het vreemdelingen- en immigratieprobleem op gang te brengen.

4. OPRICHTING VAN EEN STAATSSECRETARIAAT VOOR IMMIGRATIEZAKEN
Dit staatssecretariaat voor immigratiezaken moet de bevoegdheden in verband met het vreemdelingenbeleid coördineren en centraliseren. De belangrijkste taak van dit staatssecretariaat zal bestaan in het organiseren van de begeleide terugkeer.

5. UITVOEREN VAN EEN STUDIE IN VERBAND MET DE KOSTEN/BATENANALYSE VAN DE MASSALE AANWEZIGHEID VAN VREEMDELINGEN IN ONS LAND
De belastingbetaler heeft het recht te weten hoeveel de aanwezigheid van honderdduizenden vreemdelingen in dit land jaarlijks kost. Een dergelijke objectieve kosten/batenanalyse moet voor eens en voor altijd duidelijkheid brengen.

6. BEKENDMAKEN VAN DE STATISTIEKEN IN VERBAND MET DE VREEMDELINGENCRIMINALITEIT
Gegevens in verband met de vreemdelingencriminaliteit worden in dit land angstvallig geheim gehouden. Met het niet-bekendmaken van het vele cijfermateriaal wil de overheid vooral de eigen fouten verbergen. Enkel wanneer alle cijfermateriaal bekend is, kan op een ernstige manier werk gemaakt worden van de bestrijding van de vreemdelingencriminaliteit.
Aan deze verzuchting werd tot voor enkele jaren ten dele voldaan door het jaarlijks 'Rapport Criminaliteit van Rijkswacht en Gerechtelijke Politie' voor wat de drugcriminaliteit betreft. Sinds 1993 worden de cijfers in verband met de vreemdelingencriminaliteit echter niet meer vrijgegeven.

7. ORGANISEREN VAN EEN VOLKSRAADPLEGING OVER HET IMMIGRATIEPROBLEEM
De meest democratische weg om de mening van de bevolking te kennen over het vreemdelingenprobleem, is het van overheidswege organiseren van een volksraadpleging. Het is vanzelfsprekend dat deze raadpleging dient te geschieden in objectieve omstandigheden zodanig dat de bevolking kan oordelen over het beleid dat terzake dient gevoerd te worden.


II - DE EIGENHEID VAN ONS VOLK BESCHERMEN

De massale immigratie vanuit de derdewereldlanden naar West-Europa in het algemeen en naar Vlaanderen in het bijzonder betekent een reële bedreiging voor de eigenheid van ons volk. De integratiepolitiek zoals die wordt gevoerd door de overheid, leidt onvermijdelijk naar een multiculturele maatschappij. Indien wij onze volkse eigenheid en onze culturele identiteit willen behouden, moeten dringend een aantal concrete maatregelen genomen worden.

8. DE INTEGRATIEPOLITIEK AFWIJZEN
Indien we de eigenheid van ons volk willen beschermen, moeten we het huidig integratiebeleid resoluut afwijzen. De massale immigratie naar onze gewesten is de oorzaak van een dubbele vervreemding. De ontworteling van de honderdduizenden Turken, Marokkanen en Afrikanen springt ongetwijfeld het meest in het oog. Maar niet alleen de niet-Europese vreemdelingen zijn het slachtoffer van de ontworteling. Ook de eigen bevolking ondervindt hiervan de gevolgen. De aanwezigheid van de vele immigranten verandert onze leefwereld langzaam maar zeker. Het straatbeeld verandert, de kwaliteit van het onderwijs vermindert, de criminaliteit stijgt, de gettovorming neemt toe...

9. GEEN STEMRECHT VOOR VREEMDELINGEN
Het Vlaams Blok verzet zich met klem tegen het toekennen van stemrecht aan vreemdelingen. Het stemrecht moet onverbrekelijk verbonden blijven aan de nationaliteit. Wie niet over onze nationaliteit beschikt, kan onmogelijk het recht krijgen hier te stemmen. Het verdrag van Maastricht verleent gemeentelijk stemrecht in dit land aan onderdanen van andere lidstaten van de Europese Unie die hier gevestigd zijn. Dit is een mogelijke eerste stap voor het toekennen van stemrecht aan alle vreemdelingen die in dit land verblijven. Het Vlaams Blok zal zich blijven verzetten tegen deze ontkoppeling van stemrecht en nationaliteit. Bovendien betekent het toekennen van stemrecht aan vreemdelingen, zelfs indien dit beperkt wordt tot EU-vreemdelingen, de verdere minorisering van de Vlamingen in Brussel en Vlaams-Brabant.

10. NATIONALITEIT ALS VOORWAARDE VOOR BENOEMING IN SOCIALE ORGANEN DIE WEGEN OP DE POLITIEKE BESLUITVORMING
Vreemdelingen kunnen voor wat het Vlaams Blok betreft zetelen in welk sociaal comité dan ook (de ondernemingsraad, het comité veiligheid, gezondheid en verfraaiing, ...) . Enkel wie over onze nationaliteit beschikt, kan benoemd worden in de Nationale Arbeidsraad, de paritaire (sub-) comités en andere organen die rechtstreeks of onrechtstreeks wegen op de politieke besluitvorming. De onrechtstreekse politieke druk, via vakbonden en sociale organisaties, van de vreemdelingen wordt steeds groter. Er dient paal en perk gesteld te worden aan deze slinkse manier om te wegen op de politieke besluitvorming. Vermits de Nationale Arbeidsraad, de paritaire (sub-) comités en andere organen (zoals de Sociaal-Economische Raad voor Vlaanderen en de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappijen) bijdragen tot de politieke besluitvorming, is op dit punt artikel 16 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens ("Geen der bepalingen van de artikelen 10, 11 en 14 kan beschouwd worden als aan de Hoge Verdragsluitende Partijen te beletten, beperkingen op te leggen aan de politieke activiteiten van vreemdelingen.") van toepassing. Dit artikel laat de verdragsluitende partijen toe beperkingen op te leggen aan de politieke activiteiten van vreemdelingen. De Grondwet en de Europees-rechtelijke normen laten toe de sociale organen die meewerken aan de politieke besluitvorming te reserveren voor de eigen bevolking, vermits die organen medewerking verlenen aan overheidswerkzaamheden en aldus een onderscheid tussen "Belgen" en vreemdelingen toelaten.

11. NATIONALITEIT ALS VOORWAARDE VOOR BENOEMING IN DOOR DE OVERHEID SAMENGESTELDE ADVIESRADEN OF PUBLIEKRECHTELIJKE BEHEERSORGANEN
Een groot deel van de politieke besluitvorming is momenteel in handen van allerlei adviesraden (sport, cultuur, onderwijs, welzijn, districtsraden, ...) en publiekrechtelijke beheerraden (intercommunales, parastatalen, overheidsbedrijven, OCMW's, ...). Het beschikken over de nationaliteit van dit land blijft een principiële en prioritaire voorwaarde voor deelname aan de politieke besluitvorming op welk niveau dan ook, en voor het verwerven van welk mandaat dan ook.
Vermits allerlei adviesraden en publiekrechtelijke beheerraden bijdragen tot de politieke besluitvorming, is op dit punt artikel 16 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) van toepassing. Dit artikel laat de verdragsluitende partijen toe beperkingen op te leggen aan de politieke activiteiten van vreemdelingen. Ook de Grondwet en de Europeesrechtelijke normen laten toe deze adviesraden en beheersorganen te reserveren voor de eigen bevolking, aangezien die raden en organen deelnemen aan het openbaar gezag en medewerking verlenen aan overheidswerkzaamheden.

12. STRENGE CONTROLE OP POLITIEKE VREEMDELINGENORGANISATIES
Heel wat politiek geïnspireerde vreemdelingenorganisaties maken misbruik van de tolerantie en het pluralisme die eigen zijn aan onze maatschappij. Vele van deze verenigingen verdedigen belangen die haaks staan op de waarden en normen die aan de basis liggen van onze samenleving. Het is uitgesloten dat vreemdelingenorganisaties die dergelijke belangen verdedigen, subsidies of andere materiële voordelen van de overheid krijgen. Politieke vreemdelingenorganisaties moeten dan ook streng gecontroleerd worden. Slechts wanneer een dergelijke vereniging over een overheidstoelating beschikt, mag ze opgericht worden en kan ze hier activiteiten ontplooien.
Het oprichten van vreemdelingenorganisaties moet onderworpen worden aan de toestemming van de overheid. Artikel 16 EVRM voorziet immers de mogelijkheid om de politieke activiteiten van vreemdelingen te beperken. Artikel 11 van het EVRM regelt het recht op vrijheid van vereniging. Het tweede lid van dit artikel stelt echter dat de uitoefening van dit recht kan onderworpen worden aan beperkingen die door de wet voorzien zijn en in een democratische samenleving nodig zijn in het belang van 's lands veiligheid, de bescherming van de openbare veiligheid, de bescherming van de openbare orde, enzovoort. Juist om te verhinderen dat vreemdelingenorganisaties met bijvoorbeeld fundamentalistische of terroristische signatuur zich tot zulke activiteiten zouden lenen, is een strenge controle nodig.

Marsipulami
22-07-03, 21:17
12. VERBOD OP BUITENLANDSE POLITIEKE PROPAGANDA
Het is ontoelaatbaar dat organisaties die hier openlijk geweld prediken, zoals Dev Sol, PKK, Lichtend Pad, FIS of GIA, respectievelijk Turkse, Koerdische, Peruaanse en Algerijnse terreurbewegingen, zonder enige belemmering activiteiten kunnen organiseren en propaganda kunnen voeren, terwijl ze in hun eigen landen en dikwijls ook in een aantal West-Europese landen bij wet verboden zijn (Duitsland, Frankrijk, ...). Dergelijke organisaties mogen op het grondgebied van dit land geen activiteiten ontplooien.
Ook voor dit punt kan verwezen worden naar artikel 16 van het EVRM, dat toelaat beperkingen op te leggen aan de politieke activiteit van vreemdelingen. Artikel 17 van het EVRM voorziet daarnaast nog: "Geen der bepalingen van dit verdrag mag worden uitgelegd als zou zijn voor een staat, een groep of een persoon het recht inhouden enige activiteit aan de dag te leggen of enige daad te verrichten welke tot doel heeft de rechten of vrijheden welke in het verdrag zijn vermeld, te vernietigen of deze rechten en vrijheden meer te beperken dan bij dit verdrag is voorzien". Juist om te vermijden dat vreemdelingenorganisaties met terroristische inslag hier activiteiten zouden kunnen ontplooien, is een strenge controle nodig.

14. DE ERKENNING VAN DE ISLAMITISCHE EREDIENST INTREKKEN
De islamitische godsdienst is een anti-Europese en onverdraagzame godsdienst. De jongste jaren is duidelijk gebleken dat er een fundamentele en onoverbrugbare tegenstelling bestaat tussen de islam en het Europese waardengoed. In tegenstelling tot de Europese maatschappijordening maakt de islam geen onderscheid tussen het politieke, culturele en godsdienstige leven. Als dusdanig tast de islam de openbare orde ernstig aan en vertroebelt deze godsdienst de verhoudingen tussen de religieuze gemeenschap en de lekenstaat. Het Vlaams Blok is dan ook van oordeel dat de erkenning met de daaraan gekoppelde betoelaging van de islamitische eredienst onmiddellijk moet ingetrokken worden. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling van het Vlaams Blok te raken aan het beginsel van de godsdienstvrijheid en de individuele godsdienstbeleving.
Er kan trouwens op gewezen worden dat in dit land maar vijf godsdiensten erkend zijn, namelijk de rooms-katholieke, de protestantse, de Grieks-orthodoxe, de joodse, en de islamitische godsdienst; andere godsdiensten zijn in dit land niet erkend. Deze niet-erkenning houdt echter geen aantasting in van de godsdienstvrijheid; deze niet-erkende godsdiensten kunnen hier immers in volledige vrijheid beleefd worden.

15. HET AANTAL MOSKEEËN DRASTISCH VERMINDEREN
De wildgroei van moskeeën moet gestopt worden. Overal rijzen moskeeën als paddestoelen uit de grond. Aangezien het sociale leven van de islamgemeenschap zich concentreert in en rond de moskee, betekent de inplanting van een moskee in een wijk of gemeente een belangrijke factor van vervreemding en een aanzet tot gettovorming. Het Vlaams Blok wil deze gettovorming zoveel mogelijk tegengaan. In afwachting van de begeleide terugkeer, is het Vlaams Blok er echter wel van overtuigd dat de hier verblijvende moslims het recht hebben om hier hun godsdienst te belijden. Het Vlaams Blok stelt dan ook een moskeestop voor. Polyvalente ruimten buiten de stads- en woonkernen kunnen ter vervanging van de moskeeën in die kernen gebruikt worden als gebedsruimte.

16. RECHT EN ORDE HERSTELLEN IN DE GETTOWIJKEN
De beste manier om de gettovorming in onze grootsteden tegen te gaan, is uiteraard de begeleide terugkeer naar de landen van herkomst. In afwachting van deze terugkeer is het echter noodzakelijk om er op toe te zien dat deze getto's niet verworden tot zones die ontoegankelijk zijn voor politie en rijkswacht, waar alleen de terreur van de straat nog geldt. In wijken met hoge vreemdelingenconcentraties is dan ook een verhoogde politieaanwezigheid noodzakelijk en dienen op systematische wijze identiteitscontroles te gebeuren. Het is noodzakelijk dringend in deze gettowijken recht en orde te herstellen.

17. HET MOSLIMFUNDAMENTALISME TERUGDRINGEN
De ontworteling van de niet-Europese vreemdelingen werkt het fundamentalisme in de hand. Fundamentalistische organisaties kunnen nochtans, zonder enige belemmering, hier bij ons hun activiteiten ontplooien. Een streng beleid ten overstaan van deze organisaties dringt zich dan ook op.
Momenteel zijn op het grondgebied van ons land verschillende fundamentalistische organisaties actief. Een recent rapport van de Staatsveiligheid toont aan dat ons land een draaischijf van fundamentalisme en radicaal islamisme dreigt te worden. Organisaties zoals 'Milli Görüs' en de 'Moslimbroeders' breiden hun invloed binnen de islamitische gemeenschap steeds verder uit.

18. DE RITUELE SLACHTINGEN VERBIEDEN
In onze Europese samenleving bestaat terecht een groeiende aandacht voor het welzijn der dieren, die zich ook vertaalt in wetgevende initiatieven. Nochtans blijven de dierenbeschermingswetten onverdoofde rituele slachtingen uitdrukkelijk toestaan. Wanneer wreedheden tegen dieren in het kader van wetenschappelijke experimenten aan banden kunnen worden gelegd, moeten zij zeker in het godsdienstige kader worden verboden. In afwachting van het verbieden van rituele slachtingen, dient het slachten te gebeuren door deskundige, geautoriseerde slachters in de daartoe voorziene slachthuizen.

19. OPRICHTING VAN EEN APART ONDERWIJSNET VOOR ISLAMITISCHE VREEMDELINGENKINDEREN
De toename van het aantal vreemdelingenkinderen in het onderwijs brengt heel wat problemen met zich mee. De cultuurkloof, de ontworteling en de leerachterstand van vreemdelingenkinderen vormen een bedreiging voor de kwaliteit van ons onderwijs. Wanneer wij islamitische vreemdelingenkinderen verplichten zich via het onderwijs te integreren en te assimileren in onze maatschappij, dan verbreken wij op een autoritaire en kunstmatige manier de band met de eigen cultuur. Daarom is het noodzakelijk dat er werk gemaakt wordt van een eigen, autonoom onderwijsnet voor islamitische vreemdelingenkinderen. Dit islamitische onderwijsnet is een onderwijsnet dat naast de bestaande netten opgericht dient te worden. Het is dus uitdrukkelijk de bedoeling van de oprichting van een apart onderwijsnet en de uitwerking van onderwijsprogramma's die nauw aansluiten bij de cultuur- en leefwereld van deze kinderen, om de islamitische vreemdelingenkinderen voor te bereiden op de reïntegratie in en de terugkeer naar hun landen van herkomst. Hoewel de keuzemogelijkheid van de ouders om hun kinderen naar het vrij-, gemeenschaps- of islamitisch onderwijs te sturen uiteraard vrij is en moet blijven, is het Vlaams Blok ervan overtuigd dat de oprichting van een dergelijk onderwijsnet, mits de nodige omkadering en ingepast in een globaal terugkeerplan, onmiddellijk een zeer grote aantrekkingskracht zal uitoefenen op de doelgroep.

20. DE MUNDIALISTISCHE EN MULTICULTURELE INDOCTRINATIE IN DE SCHOLEN AFSCHAFFEN
Via het onderwijs, meer bepaald via de eindtermen die voor alle scholen gelden, probeert men de Vlaamse jeugd de nieuwe multiculturele en mundialistische heilsleer aan te praten. In tal van eindtermen gaat men ervan uit dat Vlaanderen onomkeerbaar een multiculturele samenleving geworden is en dat ook moet blijven. Dat Vlaanderen multicultureel voelt of denkt, staat helemaal niet vast en kan derhalve niet in decreten en/of wetten gevat worden. Deze vraag behoort tot een politiek debat dat verre van afgesloten is. Aan deze nieuwe vorm van indoctrinatie moet dringend een einde komen. Bovendien - en echter - moet in het onderwijs opnieuw aandacht geschonken worden aan het nationale, de culturele identiteit en de eigenheid van ons volk. Vanuit een goed begrepen zelfbesef kan het pas mogelijk zijn anderen positief tegemoet te treden en te waarderen in hun eigen land en hun daar beleefde cultuur. Het zijn overigens niet de Vlaamse leerlingen die zich dienen aan te passen aan de culturen van vreemdelingen in hun klasgroepen; het omgekeerde is vanzelfsprekend.

21. HET NON-DISCRIMINATIEPACT OPZEGGEN EN DE NON-DISCRIMINATIECODE AFWIJZEN
Het non-discriminatiepact beoogt de spreiding van vreemdelingenkinderen over de onderwijsnetten. Scholen mogen in principe geen vreemde kinderen weigeren. Door een 'non-discriminatiecode' moeten de scholen zich aanpassen aan de leefcultuur van de vreemdelingen. Zgn. 'vertrouwenspersonen', in feite politieke commissarissen, moeten waken over het naleven van deze code en over het multiculturele karakter van de scholen.
Het is duidelijk dat de vrijheid van onderwijs gegarandeerd moet blijven. Dit betekent dat scholen met een bepaalde geloofsovertuiging niet kunnen verplicht worden leerkrachten in dienst te nemen die er een andere geloofsovertuiging op na houden. Voor het Vlaams Blok zijn de non-discriminatiecode en het non-discriminatiepact een aantasting van de schoolvrijheid en zetten ze de deur open voor politieke onverdraagzaamheid en indoctrinatie. Het Vlaams Blok eist dan ook de afschaffing van zowel het pact als de code.


III - HET "EIGEN VOLK EERST"-PRINCIPE TOEPASSEN

De belangen van het eigen volk zijn al geruime tijd ondergeschikt aan de belangen van de vreemdelingen. Via 'positieve' discriminatie probeert de overheid de integratie van de niet-Europese vreemdelingen te laten lukken. De bevoordeling van de vreemdelingen op veel terreinen wekt heel wat - terechte - wrevel bij de eigen bevolking. Het Vlaams Blok is ervan overtuigd dat het 'Eigen volk eerst'-principe overal waar mogelijk toegepast moet worden.

22. TEWERKSTELLING IN HET OPENBAAR AMBT RESERVEREN VOOR WIE OVER ONZE NATIONALITEIT BESCHIKT
Als Koninklijk Commissaris voor de vreemdelingen lanceerde Paula D'Hondt herhaaldelijk voorstellen om het openbare ambt (meer dan 900.000 tewerkgestelden) open te stellen voor vreemdelingen. Ook haar opvolger, pater Leman, formuleerde dezelfde eis. Het Vlaams Blok verzet zich hiertegen en is van oordeel dat tewerkstelling in het openbare ambt dient voorbehouden te worden voor wie over onze nationaliteit beschikt. Het Vlaams Blok kant zich eveneens tegen het omzeilen van de nationaliteitsvoorwaarde via het aanwerven van contractuelen.

23. WERK VOOR EIGEN VOLK EERST
Met betrekking tot de tewerkstelling van vreemdelingen voert de overheid momenteel een politiek van positieve discriminatie. Dit betekent een ernstige discriminatie van de eigen werkzoekenden en werklozen. Het Vlaams Blok is er van overtuigd dat de rollen moeten omgekeerd worden. Zolang dit land een half miljoen volledig uitkeringsgerechtigde werklozen telt, is het niet meer dan normaal dat bij tewerkstelling voorrang gegeven wordt aan mensen van ons eigen volk.
In een resolutie van de Europese Ministerraad van 20 juni 1994 in Luxemburg werd dit principe naar voor geschoven. Wegens de hoge werkloosheid moeten de beschikbare banen 'bij voorkeur gaan naar Europese onderdanen'. Gastarbeiders komen alleen in aanmerking, 'als voor een bepaald werk geen Europees onderdaan beschikbaar is...' In 1995 waren er in dit land 499.954 werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen, waarvan 45.189 EU-burgers en 32.938 niet-EU-onderdanen (15.417 werklozen met de Marokkaanse nationaliteit en 10.752 met de Turkse).
Tot 1981 was in Frankrijk de wet van 10 augustus 1932 van kracht, die voorzag in voorrang aan werknemers met Franse nationaliteit bij tewerkstelling. Ook in dit land dienen alle nodige wetswijzigingen doorgevoerd te worden die het principe 'werk voor eigen volk eerst' kunnen mogelijk maken.

24. SOCIALE HUISVESTING VOOR EIGEN VOLK EERST
Het Vlaams Blok is van oordeel dat, gezien het grote aantal aanvragen, voorrang moet gegeven worden aan het eigen volk. Uit de rapporten van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij blijkt dat meer dan 15% van de sociale woningen wordt bewoond door vreemdelingen. Bij de gerenoveerde of nieuw gebouwde huizen en in Brussel lopen deze percentages nog meer op. Hierbij moet worden aangestipt dat er voor de vreemdelingen geen enkele controle bestaat op het bezit van onroerend goed (in het buitenland). Om de eigen bevolking prioritair aan een sociale woning te helpen, dient een nieuwe wet - en aanpassing of afschaffing van wetten die de toepassing van dit principe in de weg staan – er voor te zorgen dat voorrang wordt verleend aan Vlamingen bij de toekenning van dergelijke woningen.
Uit een enquête van 1994 van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij blijkt dat meer dan 15% van de bewoners van alle sociale woningen in Vlaanderen vreemdelingen zijn. Uit de cijfers blijkt een oververtegenwoordiging van de vreemdelingen in de sociale huisvesting, aangezien in 1994 de vreemdelingen 'slechts' 4,8% van de totale bevolking in Vlaanderen uitmaakten.


IV - DE NATIONALITEITSWETGEVING VERSTRAKKEN

In 1991 werd de nationaliteitswetgeving op ingrijpende wijze gewijzigd. De voorwaarden om de nationaliteit te verkrijgen, werden verregaand versoepeld. De voorstanders van de integratie gaan er van uit dat wanneer de niet-Europese vreemdelingen over onze nationaliteit beschikken, het integratieproces wel vanzelf op gang komt. De realiteit toont aan dat deze bewering onjuist is. De Noord-Afrikanen die zich laten naturaliseren, blijven hun oorspronkelijke nationaliteit behouden. De meeste niet-Europese vreemdelingen beschouwen het verkrijgen van de Belgische nationaliteit als een middel om van een aantal bijkomende faciliteiten te kunnen genieten. De nationaliteit mag geen vodje papier zijn met daarop de noodzakelijke stempels en handtekeningen. De nationaliteit mag niet verworden tot een louter administratieve handeling. Daarom stelt het Vlaams Blok een verstrakking van de bestaande nationaliteitswetgeving voor.

Marsipulami
22-07-03, 21:18
25. HET HERINVOEREN VAN DE NATIONALITEIT DOOR AFSTAMMING
Sinds 1991 voorziet de nationaliteitswetgeving dat iedereen die hier geboren wordt uit een ouder die hier geboren is en hier 5 jaar zijn hoofdverblijf heeft, automatisch onze nationaliteit krijgt (ius soli). Het Vlaams Blok wil echter dat de nationaliteit enkel toegekend wordt aan diegene die geboren wordt uit een ouder die reeds over onze nationaliteit beschikt, zoals dat in dit land het geval was tot 1991 (ius sanguinis).
Ook in bijvoorbeeld Duitsland, Denemarken, Spanje en Italië geldt het ius sanguinis. Het ius sanguinis is in de Europese Unie de regel, het ius soli de uitzondering.

26. DE SINDS 1991 TOEGEKENDE NATIONALITEITSVERWERVINGEN HERZIEN
De nationaliteitswet van 13 juni 1991 voorziet eveneens de mogelijkheid aan de hier geboren vreemdelingenkinderen om de nationaliteit te verwerven via een nationaliteitsverklaring. De wet voorziet zelfs een nationaliteitsverwerving voor vreemdelingen van de tweede generatie die hier niet geboren zijn.
Aangezien het verwerven van de nationaliteit vandaag veel te gemakkelijk kan, is het Vlaams Blok voorstander om bovengenoemde mogelijkheden af te schaffen en de aldus bekomen nationaliteitsverwervingen te kunnen herzien.

27. STRENGE NATURALISATIEVOORWAARDEN INVOEREN
Voor het Vlaams Blok is de nationaliteitsverkrijging een voorrecht dat men moet verdienen. Om de naturalisatie te kunnen aanvragen zouden de belanghebbenden minstens aan de volgende voorwaarden moeten voldoen:
- ten volle vijfentwintig jaar oud zijn;
- sinds ten minste 10 jaar zijn hoofdverblijfplaats in dit land hebben;
- de taal van zijn hoofdverblijfplaats beheersen;
- van goed gedrag en zeden zijn;
- succesvol een burgerschapsproef afleggen of bijzondere diensten hebben bewezen aan dit land of ze door zijn bekwaamheden of zijn talenten kunnen bewijzen.
In vele landen (zoals Duitsland, Denemarken, Portugal, Zwitserland, de Verenigde Staten, Israël, ...) wordt het toekennen van de nationaliteit gekoppeld aan een vergelijkbare reeks voorwaarden.

28. INVOEREN VAN EEN BURGERSCHAPSPROEF VOOR HET VERWERVEN VAN DE NATIONALITEIT
Het Vlaams Blok is van oordeel dat elke vreemdeling die de nationaliteit van ons land wil bekomen, moet slagen in een burgerschapsproef zoals die bijvoorbeeld in de Verenigde Staten in zwang is. De burgerschapsproef toetst onder andere de actieve kennis van onze taal, de kennis van de geschiedenis en cultuur van ons volk, alsook de vertrouwdheid met onze wetten en instellingen.
In Amerika bestaat de burgerschapsproef reeds geruime tijd en bevat zij onder andere een minimumkennis van de geschiedenis en het regeringsbestel van Amerika.

29. HET ONDER VOORBEHOUD TOEKENNEN VAN DE NATIONALITEIT
Genaturaliseerde vreemdelingen die gedurende de eerste vijf jaar na het bekomen van de nationaliteit een veroordeling tot een effectieve gevangenisstraf van meer dan drie maanden oplopen, verliezen de nationaliteit.
Art. 23 van het wetboek van de Belgische nationaliteit bepaalt nu al dat de nationaliteit in geval van ernstige tekortkomingen aan de verplichtingen als burger, kan afgenomen worden. In Frankrijk bestaat de mogelijkheid om aan een genaturaliseerde vreemdeling de Franse nationaliteit te ontnemen, onder andere in geval van een gebrek aan loyauteit aan Frankrijk of een strafrechtelijke veroordeling met een ernstig karakter.

30. DE SINDS 1974 TOEGEKENDE NATURALISATIES EVALUEREN
In 1974 werd een immigratiestop afgekondigd. In de praktijk kwam hier echter niet veel van terecht. Veel van de vreemdelingen die sindsdien toch nog binnenkwamen, hetzij via familiehereniging, hetzij langs illegale weg, lieten zich immers naturaliseren. Indien blijkt dat de genaturaliseerde vreemdeling onvoldoende geassimileerd is in onze volksgemeenschap, kan hij onderworpen worden aan een bindende taal- en burgerschapsproef. Indien de proef niet succesvol wordt afgelegd, moet de mogelijkheid bestaan om het naturalisatiedossier van de betrokkene te kunnen herzien.
Het Vlaams Blok stelt vast dat de versoepelde naturalisatiewetgeving vooral een poging van de traditionele partijen was om de aanwezigheid van niet-Europese vreemdelingen in dit land definitief en onomkeerbaar te maken. Aangezien de naturalisatiewetgeving door de opeenvolgende versoepelingen herleid werd tot een puur administratieve handeling, kan onze gemeenschap niet gebonden zijn door de sinds 1974 verleende naturalisaties.

31. DE DUBBELE NATIONALITEIT ONMOGELIJK MAKEN
Wie zich wil laten naturaliseren overeenkomstig de in punt 27 gestelde voorwaarden, moet bij de nationaliteitsverwerving verzaken aan zijn vorige nationaliteit. Het is volstrekt onaanvaardbaar dat sommige personen (bijvoorbeeld Marokkanen) beschikken over twee nationaliteiten.
In de Duitse, Deense en Israëlische nationaliteitswetgevingen is zulke verzakingsplicht reeds opgenomen. De nodige bilaterale verdragen moeten gesloten worden met de landen waaruit de meeste naturalisatieaanvragers komen, wanneer hun eigen recht een verzaking niet toestaat.


V - DE IMMIGRATIESTOP WATERDICHT MAKEN

De sinds 1974 afgekondigde immigratiestop is verre van waterdicht. Via het systeem van familiehereniging en schijnhuwelijken, maar vooral ook via illegale weg, vestigden in totaal meer dan 500.000 nieuwe vreemdelingen zich sindsdien in ons land. Een nieuwe manier om alsnog dit land binnen te geraken, is een beroep doen op het statuut van politiek vluchteling. In de periode van 1988-1995 deden 111.364 vreemdelingen in dit land een asielaanvraag; 7.032 asielzoekers (of 6,3% van alle aanvragen) werden erkend als politieke vluchteling. Eenmaal de aanvraag tot het bekomen van dit statuut afgewezen werd, verdwijnt een groot deel van de kandidaat-politieke vluchtelingen zeer vlug in de illegaliteit.

32. HET SYSTEEM VAN FAMILIEHERENIGING AFSCHAFFEN EN DE NA 1974 AFGESLOTEN BILATERALE AKKOORDEN DIE DE FAMILIEHERENIGING AANMOEDIGEN OPHEFFEN
De familiehereniging is een van de mogelijkheden om de sinds 1974 afgekondigde immigratiestop te omzeilen. Aangezien het verblijf van het merendeel van de niet-Europese vreemdelingen hier toch maar tijdelijk is, wordt de mogelijkheid tot familiehereniging afgeschaft. Het Vlaams Blok is uiteraard wel voorstander van gezinshereniging in de landen van herkomst.
Alhoewel er in 1974 een algemene immigratiestop werd afgekondigd, werden er in 1976 nog verschillende bilaterale akkoorden goedgekeurd met Turkije en met een aantal Noord-Afrikaanse landen (Marokko, Tunesië en Algerije) die de familiehereniging mogelijk maakten en aanmoedigden. Artikel 8 van het EVRM voorziet voor iedereen in het recht op eerbiediging van zijn privé-leven, zijn gezinsleven, zijn huis en zijn briefwisseling. Het tweede lid van dit artikel laat inderdaad geen inmenging van enig openbaar gezag toe bij de uitoefening van dit recht, tenzij bij wet voorzien is dat dit nodig is voor het economisch welzijn en de openbare orde van het betreffende land. Het omzeilen van de immigratiestop van 1974 door het systeem van de gezinshereniging tast het economisch welzijn en de openbare orde ernstig aan. De afschaffing van dit systeem is dus in overeenstemming met artikel 8, tweede lid. Tussen 1990 en 1995 alleen al maakten 15.155 vreemdelingen gebruik van de gezinshereniging om zich hier te vestigen; 8.126 onder hen hadden de Marokkaanse nationaliteit.

33. SCHIJNHUWELIJKEN STRENG BESTRAFFEN
Een verstrenging van de wetgeving ter beteugeling van de problematiek van de schijnhuwelijken is noodzakelijk om de immigratiestop waterdicht te maken. De bevoegdheden van de ambtenaar van de Burgerlijke Stand dienen uitgebreid te worden zodanig dat hij terzake een betere controle kan uitoefenen; tevens moeten de Belgische partners en de tussenpersonen, die dergelijke schijnhuwelijken regelen, strenger bestraft worden.

34. DE AKKOORDEN VAN SCHENGEN EN DUBLIN AFWIJZEN
Door de akkoorden van Schengen en Dublin werden de binnengrenzen afgeschaft, de buitengrenzen van de Europese Unie blijken echter zo lek als een zeef. Ons land moet zo vlug mogelijk afstand nemen van de akkoorden van Schengen en Dublin. De bepalingen in verband met de immigratie en clandestiene immigratie zijn zo laks dat de overheid op geen enkele manier de immigratie van niet-Europese vreemdelingen afkomstig uit andere landen dan diegene behorende tot de Europese Unie zal kunnen tegenhouden of afremmen.
Het akkoord van Schengen is een overeenkomst tussen verschillende Europese landen over de afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen. De overschrijding door personen van de Europese binnengrenzen is principieel totaal vrij, de controles dienen te gebeuren aan de buitengrenzen van Europa. Een degelijke controle van iedere betreder van het Belgisch grondgebied aan de binnengrenzen wordt hierdoor onmogelijk gemaakt. Het akkoord van Dublin voorziet voor een aantal Europese landen een gelijklopende asielprocedure. Indien een asielzoeker een asielaanvraag indient bij een Dublin-lidstaat, dan wordt aan de hand van een aantal criteria vastgesteld welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van het verzoek. Deze lidstaat is dan verplicht het asielverzoek te behandelen in overeenstemming met zijn eigen recht, met uitsluiting van andere asielverzoeken in andere lidstaten. Tevens heeft de behandelende lidstaat, in geval van weigering van het asiel, de taak de vluchteling te verwijderen. Door dit akkoord neemt de overheid de verplichting op zich om elke asielaanvraag te behandelen, hetgeen vroeger niet het geval was. Bovendien zal dit leiden tot een aanpassing van de strengere wetgevingen aan de meer liberale nationale wetgevingen.

35. STRENGE GRENSCONTROLES INVOEREN
Enkel via strenge grenscontroles kan de stroom illegalen en zogenaamde politieke vluchtelingen gestopt of toch minstens afgeremd worden. In plaats van de grensposten af te schaffen, moet er meer bewaking aan de grenzen van ons land voorzien worden.

36. INSCHRIJVEN VAN HET TERRITORIALITEITSPRINCIPE IN DE CONVENTIE VAN GENEVE
De overheid moet het initiatief nemen opdat het territorialiteitsprincipe in de Conventie van Genève ingeschreven zou worden. Het statuut van politiek vluchteling kan dan enkel nog toegekend worden aan Europeanen. De politieke vluchtelingen uit andere werelddelen moeten hun toevlucht zoeken in de regio van het land dat ontvlucht wordt. Door het invoeren van het territorialiteitsprincipe zal de illegale immigratie sterk afnemen. In afwachting van de inschrijving van dit principe in de Conventie van Genève, stelt het Vlaams Blok een aantal overgangsmaatregelen voor, zoals het invoeren van een lijst van politiek onveilige landen en de oprichting van gesloten opvangcentra voor asielzoekers.
Het Vlaams Blok werd hier reeds in bijgetreden door de EU-top van Edinburg (12.12.92) die stelt: "Ontheemden zouden moeten aangemoedigd worden in het dichtst bij hun woonplaatsen gelegen veilige gebied te blijven." Ook Mark Bossuyt, VN-Commissaris-Generaal voor vluchtelingen en staatlozen, is voorstander van dit territorialiteitsprincipe. "Het is immers veruit verkieslijker er voor te zorgen dat zoveel als mogelijk vluchtelingen opgevangen worden in een buurland van het land dat zij ontvluchten, eerder dan hen opvang te moeten verlenen in een ver land. Zowel om redenen van internationale solidariteit als in het belang van onze eigen landen, moet de opvang in buurlanden van het ontvluchte land worden aangemoedigd." Liberalisme, 1993, nr. 13.

37. INVOEREN VAN EEN LIJST VAN POLITIEK ONVEILIGE LANDEN
Rekening houdend met het in punt 36 beschreven territorialiteitsprincipe dient het ministerie van Buitenlandse Zaken een herzienbare lijst op te stellen van landen waar de democratische rechten niet voldoende gewaarborgd zijn. Aanvragen voor het bekomen van politiek asiel uit landen die niet op deze lijst voorkomen, zijn automatisch niet ontvankelijk. De ontvankelijkheid zelf houdt uiteraard niet automatisch de toekenning van het statuut van politiek vluchteling in.
Er moet op gewezen worden dat het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen in de praktijk een dergelijke officieuze lijst hanteert. Via het officieel invoeren van deze landenlijst kan een halt toegeroepen worden aan de massale toevloed van asielzoekers, voornamelijk uit Oost-Europa.

Marsipulami
22-07-03, 21:19
38. VREEMDE STUDENTEN MOETEN NA HET BEËINDIGEN VAN HUN STUDIES TERUGKEREN NAAR HUN LAND VAN HERKOMST
Aan vreemde studenten zouden alleen nog studiebeurzen mogen worden toegekend indien zij een verklaring ondertekenen waarin bepaald is dat zij na het beëindigen van hun studies terugkeren naar hun land van herkomst.
Vreemde studenten mogen slechts vier zittijden per studiejaar benutten in dezelfde studierichting en dienen na twee op elkaar falende studierichtingen hun studies te beëindigen. Na uitputting van bovenvermelde rechten dienen zij terug te keren naar hun land van herkomst. Bovendien kunnen de studiejaren, gedurende dewelke de vreemdelingen hier als student verblijven, op geen enkele wijze meetellen voor een termijn ter verkrijging van de Belgische nationaliteit.
Vreemdelingen die hier studies genoten, hebben de plicht hun verworven kennis ten dienste te stellen van hun eigen volk, in hun eigen land.

39. GESLOTEN OPVANGCENTRA VOOR ASIELZOEKERS OPRICHTEN
Asielzoekers moeten geplaatst worden in gesloten opvangcentra. Vrij verkeer in ons land wordt pas toegestaan na het eventueel toekennen van het statuut van politiek vluchteling. Momenteel bestaan op verschillende plaatsen in dit land reeds gesloten opvangcentra voor gearresteerde illegalen die wachten op uitwijzing en voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Tevens worden asielzoekers die het land binnenkomen via de luchthaven van Zaventem, opgevangen in een gesloten opvangcentrum.


VI - UITWIJZEN VAN CRIMINELEN EN ILLEGALEN

Nog vooraleer de eigenlijke begeleide terugkeer van de niet-Europese vreemdelingen naar hun landen van herkomst kan georganiseerd worden, moet er werk gemaakt worden van een aantal maatregelen die komaf maken met de illegalenplaag en de stijgende vreemdelingencriminaliteit. Volgens de voormalige minister van Justitie, Melchior Wathelet, zouden er vijf jaar geleden meer dan 100.000 illegalen in ons land verbleven hebben. Het 'Steunpunt Begeleiders Uitgeprocedeerden' schat het aantal op 150.000 ('De Morgen', 9.5.95). Bijna 40% van de gevangenisbevolking bestaat uit vreemdelingen, terwijl ze 'slechts' 9% van de bevolking uitmaken. Alleen een doortastende aanpak kan het probleem van de vreemdelingencriminaliteit en de toevloed van illegalen oplossen.

40. ILLEGALEN DAADWERKELIJK UITWIJZEN EN REPATRIËREN
Opgepakte illegalen moeten ook daadwerkelijk uitgewezen en gerepatrieerd worden naar hun landen van herkomst. Landen die hun illegale landgenoten de toegang tot het land weigeren, moeten streng bestraft worden. Mogelijke sancties zijn het opzeggen van bilaterale verdragen en ontwikkelingshulp. In de periode van 1992-1995 werden slechts 7.007 illegalen gerepatrieerd.

41. OPRICHTEN VAN EEN VREEMDELINGENPOLITIE
Momenteel worden politie en rijkswacht, naast hun vele andere taken, belast met het opsporen van illegalen. Gezien de omvang van het probleem (ongeveer 150.000 illegalen op het grondgebied van dit land), is het noodzakelijk om een bijzondere politiedienst op te richten die zich bezighoudt met het opsporen van illegalen, het houden van toezicht op de tewerkstelling van clandestienen, het oprollen van netwerken, ...

42. HERVORMEN VAN DE UITWIJZINGSPROCEDURE VOOR GEWEIGERDE KANDIDAAT-POLITIEKE VLUCHTELINGEN
Het gebeurt slechts zelden dat geweigerde kandidaat-politieke vluchtelingen ook effectief uitgewezen worden. Meestal verdwijnen deze asielzoekers in de illegaliteit. De uitwijzingsprocedure dient zodanig hervormd te worden dat asielzoekers die het statuut van politiek vluchteling niet krijgen, ook daadwerkelijk terugkeren naar hun landen van herkomst.

43. OPRICHTEN GESLOTEN OPVANGCENTRA BUITEN BEBOUWDE ZONES
Om de opvang van clandestiene vreemdelingen te vergemakkelijken, moet verdergegaan worden met de oprichting van gesloten opvangcentra. Deze centra moeten gelegen zijn in gebieden waar ze geen overlast voor de bevolking veroorzaken.

44. AFSCHAFFEN NIET-VERWIJDERINGSPRINCIPE
Ingevolge een akkoord van juli 1994 tussen toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Tobback en Vlaams minister van Onderwijs Van den Bossche, krijgen illegale vreemdelingenkinderen voortaan toegang tot het onderwijs in Vlaanderen. Alhoewel minister Tobback weerlegt dat het hier gaat om een feitelijke legalisering van illegalen en dat het niet gaat om een algemene regularisatie, verklaarde hij toch individuele regularisaties niet uit te sluiten. Deze individuele regularisaties betekenen in de praktijk echter automatisch de niet-uitzetting van de illegale ouders. Zulke individuele regularisaties houden met andere woorden in dat het illegale verblijf van zowel ouders als kinderen via een individuele beoordeling wordt geregulariseerd in een wettig verblijf. Het niet-verwijderingsprincipe moet afgeschaft worden, zodanig dat ook deze kinderen samen met hun ouders kunnen terugkeren naar hun land van herkomst.

45. VERHOGEN REPATRIERINGSBUDGET
Het repatriëringbudget bedroeg in 1995 slechts 158 miljoen. Voorgesteld wordt om het budget zodanig te verhogen dat de repatriëring van illegalen op een efficiënte en georganiseerde manier kan geschieden. Tevens kunnen de kosten voor de repatriëring aanzienlijk verminderd worden door de terugkeer te laten plaatsvinden met toestellen van de luchtmacht.
Zo beschikt de luchtmacht over C-130 Hercules-toestellen die reeds in het verleden succesvol werden aangewend bij de evacuatie van landgenoten uit Zaïre en Rwanda.

46. ILLEGALE VREEMDELINGEN DIE WEIGEREN HUN IDENTITEIT BEKEND TE MAKEN, BESTRAFFEN
Een klassieke truc om als illegale vreemdeling de uitwijzing te vermijden, bestaat erin te weigeren je identiteit bekend te maken. Daarom is het noodzakelijk om vreemdelingen die weigeren hun identiteit bekend te maken, te bestraffen, net zoals nu reeds het geval is wanneer men een valse identiteit voorwendt.

47. BESTRAFFEN VAN HET HELPEN ONDERDUIKEN VAN ILLEGALEN EN UITGEPROCEDEERDEN
Bepaalde verenigingen leggen zich toe op de opvang en begeleiding van illegalen en uitgeprocedeerden. Sommige van deze verenigingen ontvangen zelfs subsidies van de overheid, voor wat uiteindelijk neerkomt op het helpen overtreden van de wet. Het Vlaams Blok eist dat het helpen onderduiken van illegalen en uitgeprocedeerden streng bestraft wordt.

48. UITWIJZING VAN CRIMINELE VREEMDELINGEN
Wie als vreemdeling een veroordeling voor een misdrijf, waarop tenminste 6 maanden gevangenisstraf staat, oploopt, moet onmiddellijk uitgewezen worden. Hij wordt ook definitief de toegang tot het grondgebied van ons land ontzegd. Ook vreemdelingen die in het buitenland wegens criminele feiten veroordeeld werden, moet de toegang tot ons land ontzegd worden.
2.860 (39%) van de 7.310 gedetineerden die in 1995 hun straf in Belgische gevangenissen uitzaten, waren vreemdelingen. Meer dan één zevende van de totale gevangenispopulatie (1.008) bestond in 1995 uit Marokkanen.


VII - DE TERUGKEER BESPOEDIGEN

De terugkeer dient bespoedigd te worden via de oprichting van een eigen sociaal zekerheidssysteem voor niet-Europese vreemdelingen. Een belangrijk deel van de sociale zekerheidsbijdragen van de vreemdelingen zal dienen om het terugkeerfonds te financieren. Het terugkeerfonds zal instaan voor de financiering van huisvestings-, tewerkstellings- en andere reïntegratieprojecten in het land van herkomst. Vanuit het terugkeerfonds zullen tevens de terugkeerpremies betaald worden.

49. DE SOCIALE ZEKERHEID SPLITSEN
Een splitsing van het systeem in een sociale zekerheid voor Europese gerechtigden en een sociale zekerheid voor niet-Europese gerechtigden, zal de reïntegratie van de niet-Europese vreemdelingen in hun landen van herkomst bespoedigen. Een autonome financiering betekent eveneens dat onze bevolking niet langer zal moeten opdraaien voor het onderhoud, via de sociale zekerheid, van een al te grote groep niet-actieve vreemdelingen. Deze splitsing van de sociale zekerheid zal uiteraard gerealiseerd moeten worden via een nieuwe wet en aanpassing of afschaffing van wetten die de toepassing van dit principe in de weg staan.

50. OPRICHTEN VAN EEN "TERUGKEERFONDS"
De vreemdelingen die gedurende jaren hebben bijgedragen aan het sociaal zekerheidssysteem van dit land, hebben recht op wat zij hier verdiend hebben. Een deel van de sociale-zekerheidsbijdragen van de vreemde werknemers en hun werkgevers zal gebruikt worden om een terugkeerfonds te financieren. Vreemdelingen kunnen volwaardig een beroep doen op bepaalde onderdelen van de sociale zekerheid (pensioen, ziekte en invaliditeit). Van werkloosheidssteun en kinderbijslag kunnen zij slechts in beperkte mate genieten.

51. TERUGKEERPREMIE UITREIKEN
De terugkeer kan, naast de voorstellen vervat in hoofdstuk I, worden aangemoedigd door het uitkeren van een premie. De middelen voor het uitbetalen van de terugkeerpremie dienen geput te worden uit het terugkeerfonds. Het juiste bedrag van de premie zal afhangen van een aantal criteria: duur van tewerkstelling, aantal kinderen en familieleden die mee terugkeren, grootte van het gestorte bedrag aan sociale zekerheidsbijdragen in het terugkeerfonds.

52.INVOEREN VAN EEN BELASTING OP DE TEWERKSTELLING VAN NIET-EUROPESE VREEMDELINGEN
Eén van de middelen om de terugkeer aan te moedigen, is het heffen van een belasting op de tewerkstelling van niet-Europese vreemdelingen. Deze belasting is een eerlijke en verantwoorde belasting die betaald dient te worden door de werkgevers die niet-Europese vreemdelingen tewerkstellen ten nadele van Vlaamse werkzoekenden. De belasting moet onder andere de kosten helpen dekken van de werkloosheidsvergoedingen van Vlaamse werkzoekenden en hun eventuele herscholing. In plaats van de werkgevers te belonen voor het tewerkstellen van vreemdelingen, dient een nieuwe wet en de aanpassing of afschaffing van wetten die de toepassing van dit principe in de weg staan, er voor te zorgen dat werkgevers die vreemdelingen tewerkstellen fiscaal nadeel ondervinden.
Via deze belasting worden deze werkgevers verplicht een inspanning te leveren om de hoge kost van de meer dan 500.000 volledig uitkeringsgerechtigde werklozen in dit land mee te helpen dragen en worden zij aangemoedigd om werklozen van ons eigen volk aan te nemen in plaats van vreemdelingen. Deze belasting is ook van toepassing op bedrijven die met onderaannemers werken die vreemdelingen tewerkstellen.

Marsipulami
22-07-03, 21:20
VIII - EEN ONTMOEDIGINGSPOLITIEK VOEREN

De terugkeer kan pas georganiseerd worden wanneer hij gekoppeld wordt aan een ontmoedigingspolitiek. Alle nodige wetswijzigingen dienen doorgevoerd te worden om volgende maatregelen mogelijk te maken:

53. EEN ALGEMENE ARBEIDSKAART, BEPERKT TOT EEN BEDRIJFSTAK, INVOEREN
Het systeem van verschillende arbeidskaarten vervangen door een algemene arbeidskaart voor één bedrijfstak en die slechts twee jaar geldig is. Om de twee jaar moet deze arbeidskaart hernieuwd worden.

54. KINDERBIJSLAG VOOR NIET-EUROPEANEN VERMINDEREN
Niet-Europese vreemdelingen zullen slechts van een kinderbijslagvergoeding genieten voor de eerste drie kinderen. In 1993 werd in totaal 113 miljard 644 miljoen frank aan kindergeld uitgekeerd. 18 miljard 355 miljoen frank (of 16,2% van het totale bedrag) werd aan vreemdelingen uitbetaald, alhoewel de vreemdelingen toen 'slechts' 9,1% van de totale bevolking in België uitmaakten. Als men in 1993 de rechtgevende kinderen van Turkse, Marokkaanse, Algerijnse en Tunesische herkomst samentelt, dan bekomt men 124.964 kinderen of bijna de helft van alle vreemde rechtgevende kinderen.

55. VERPLICHTE TERUGKEER NA VIJF MAANDEN WERKLOOSHEID
Het spreekt voor zich dat de terugkeerpolitiek in eerste instantie zal gericht zijn op de werkloze vreemdelingen. Niet-Europese vreemdelingen keren verplicht terug naar hun land van herkomst na vijf maanden werkloosheid. Artikel 9 van de Europese Conventie over het Wettelijke Statuut van de Gastarbeiders van 24 november 1977 voorziet de mogelijkheid om vreemdelingen die langer dan vijf maanden werkloos zijn, terug te zenden naar hun land van herkomst. Conform dit artikel pleit het Vlaams Blok voor de verplichte terugkeer van de gastarbeider na vijf maanden werkloosheid.

56. AFSCHAFFEN VAN KINDERBIJSLAG VOOR KINDEREN OPGEVOED IN HET BUITENLAND
Hier verblijvende vreemdelingen krijgen voor hun kinderen opgevoed in het buitenland ook kinderbijslag. De kinderbijslag voor kinderen opgevoed in het buitenland, wordt afgeschaft. In 1993 ging voor 758.638.485 frank aan kindergeld naar vreemdelingen van binnen de Europese Unie, en voor 62.595.454 frank naar kinderen van buiten de Europese Unie (cijfers RKW).

57. WERKLOOSHEIDSVERGOEDINGEN VOOR NIET-EUROPEANEN VERMINDEREN
Niet-Europese vreemdelingen zullen slechts in geringe mate (minimumvergoeding) en beperkt in de tijd (maximum vijf maanden) over een werkloosheidsuitkering kunnen beschikken.

58. INTERSECTORIELE IMMOBILITEIT INVOEREN
Niet-Europese vreemdelingen die werkloos worden, zijn verplicht om werk te zoeken binnen dezelfde beroepssector.
Het zijn de vakbonden die deze eis in de jaren '60 hebben gesteld, omdat zij een overspoeling van de arbeidsmarkt door vreemde arbeidskrachten vreesden.

59. BEPERKEN VAN HET EIGENDOMSRECHT VAN NIET-EUROPESE VREEMDELINGEN
Fysieke personen zullen in ons land slechts een eigendom kunnen verwerven na een verblijf van vijf jaar in ons land. Wanneer zij een eigendom voortverkopen, zullen zij dit eigendom moeten verkopen aan personen van onze nationaliteit. Met deze maatregel wil het Vlaams Blok het verwerven van particuliere onroerende eigendommen door vreemdelingen afremmen en gettovorming tegengaan.
In Denemarken bestaat een gelijkaardige beperking op het eigendomsrecht van vreemdelingen. Krachtens de 'Law of Acquisition of Real Estate Property' kunnen niet-Europese vreemdelingen die geen vijf jaar verbleven hebben op Deens grondgebied, geen onroerende goederen verwerven in Denemarken. Om eventueel toch een onroerend goed te verwerven, moet aan de minister van Justitie een speciale toelating gevraagd worden. Ook in Zwitserland bestaan soortgelijke eigendomsbeperkingen voor vreemdelingen. Zo kunnen vreemdelingen alleen eigendommen verwerven waarvan uitdrukkelijk bepaald is dat deze ook aangekocht kunnen worden door niet-Zwitsers. Bovendien zijn vreemdelingen die hun eigendom doorverkopen in principe verplicht dit te doen aan Zwitsers.


IX - DE TERUGKEER ORGANISEREN

De terugkeer dient te gebeuren op een georganiseerde, begeleide en humane manier. Het Vlaams Blok voorziet in totaal drie verschillende fases:
- de onmiddellijke terugkeer van illegalen, criminelen en werklozen;
- de terugkeer van de eerste generatie vreemdelingen;
- de terugkeer van de tweede en derde generaties vreemdelingen.

60. DE ONTWIKKELINGSHULP REORGANISEREN
Via de reorganisatie van onze ontwikkelingshulp aan de Derde Wereld, bespoedigen we de terugkeer en reïntegratie van de niet-Europese vreemdelingen naar en in hun landen van herkomst, en kunnen we de economie en structurele uitbouw van deze landen mee helpen verzekeren. De hier verblijvende niet-Europese vreemdelingen, die voor het overgrote deel afkomstig zijn uit ontwikkelings- en derde-wereldlanden, hebben in hun landen van herkomst een unieke taak. Zij kunnen er met de vaardigheden die ze hier verworven hebben, hun landgenoten helpen ontsnappen aan de uitzichtloze situatie van onderontwikkeling en armoede.

61. INVESTEREN IN TEWERKSTELLING
De georganiseerde terugkeer van de niet-Europese vreemdelingen naar hun landen van herkomst verloopt vlotter indien hij gekoppeld wordt aan concrete ontwikkelingsprojecten. Niet-Europese vreemdelingen moeten gestimuleerd worden om in hun vaderland een eigen bedrijf(je) op te zetten of er werk te zoeken. Wanneer een vreemdeling wil investeren in een eigen bedrijf, worden via het budget voorzien voor ontwikkelingshulp subsidies ter ondersteuning van deze nieuwe firma's ter beschikking gesteld.
Tevens moet geïnvesteerd worden in een aantal goed gekozen industriële projecten die mee kunnen instaan voor de tewerkstelling van de terugkerende vreemdelingen.

62. INVESTEREN IN HUISVESTING
In de landen van herkomst van de niet-Europese vreemdelingen is een schrijnend gebrek aan huisvesting. Via de fondsen van ontwikkelingshulp moet eveneens geïnvesteerd worden in huisvesting voor de terugkerende vreemdelingen.

63. ONDERWIJS AANPASSEN AAN NODEN VAN LANDEN VAN HERKOMST
In punt 19 wordt gepleit voor de oprichting van een apart onderwijsnet voor niet-Europese vreemdelingen. De lessenpakketten die in dit apart onderwijsnet aangeboden worden aan de leerlingen, moeten aangepast worden aan de noden van het land van herkomst.

64. ECONOMISCHE SAMENWERKING TUSSEN EUROPA, TURKIJE EN NOORD-AFRIKA VERBETEREN
Noord-Afrika en Turkije zijn geografische buren van Europa. Europa, Turkije en Noord-Afrika hebben steeds handelsbetrekkingen met elkaar onderhouden. De terugkeer van de niet-Europese, overwegend Maghrebijnse en Turkse vreemdelingen, moet gebaseerd worden op een positieve samenwerking tussen de gastlanden van de vreemdelingen en de landen van herkomst. Deze samenwerking moet vooral gericht zijn op het scheppen van nieuwe arbeidsplaatsen in de landen van herkomst van de gastarbeiders.

65. STEDELIJKE EN GEMEENTELIJKE SAMENWERKING
Het is niet alleen noodzakelijk een heroriëntatie van het Belgische en Vlaamse buitenlands beleid te bepleiten. Ook de steden en gemeenten kunnen desbetreffend een belangrijke rol spelen. Dikwijls zijn de meeste vreemdelingen in een bepaalde stad uit een welbepaalde streek afkomstig. Het Vlaams Blok moedigt contacten tussen onze steden en die streken aan. Ook op dit niveau kan het terugkeerbeleid immers voorbereid en uitgevoerd worden.

66. INVENTARISERING VAN BEDRIJVEN EN FIRMA'S DIE WILLEN INVESTEREN IN TURKIJE EN NOORD-AFRIKA
Er moet zo gauw mogelijk gestart worden met de inventarisering van bedrijven en firma's die bereid zijn en belangstelling hebben om aan de economische samenwerking tussen Europa, Turkije en Noord-Afrika deel te nemen. Opnieuw via de fondsen voor ontwikkelingshulp moet geïnvesteerd worden in economische projecten die tot stand komen in samenwerking tussen Europese en Noord-Afrikaanse of Turkse bedrijven.

67. BILATERALE AKKOORDEN AFSLUITEN MET DE LANDEN VAN HERKOMST
De terugkeer zal slechts kunnen geschieden na het opstellen en ondertekenen van een aantal bilaterale akkoorden tussen ons land en de landen van herkomst. Deze akkoorden zullen alle voorgaande akkoorden ongedaan moeten maken en een concrete regeling moeten inhouden in verband met de terugkeer.

68. ONMIDDELLIJKE TERUGKEER VAN ILLEGALEN, CRIMINELEN EN WERKLOZEN
In eerste instantie moet werk gemaakt worden van de onmiddellijke terugkeer van alle illegale, criminele en werkloze vreemdelingen. Dit betekent de onmiddellijke terugkeer van ongeveer 190.000 vreemdelingen (150.000 illegalen, 10.000 werkloze niet-Europese gezinshoofden die samen met hun familieleden ongeveer 40.000 personen vertegenwoordigen, en enkele duizenden criminelen) naar hun landen van herkomst.

69. DE TERUGKEER VAN DE EERSTE GENERATIE VREEMDELINGEN
Via de uitkeringen die de eerste generatie vreemdelingen uit het terugkeerfonds zullen krijgen, zullen op relatief korte termijn heel wat vreemdelingen terugkeren naar hun landen van herkomst. Het juiste bedrag van de premie zal afhangen van een aantal criteria: duur van de tewerkstelling in België, aantal kinderen die mee terugkeren, grootte van het gestorte bedrag aan sociale zekerheidsbijdragen in het terugkeerfonds. De uitbetaling van de premie zal pas gebeuren nadat de vreemdeling samen met zijn familieleden naar zijn vaderland is teruggekeerd. Wel al de mogelijkheid geboden worden over een voorschot te kunnen beschikken om de reiskosten te kunnen betalen.

70. DE TERUGKEER VAN DE TWEEDE EN DERDE GENERATIES VREEMDELINGEN
Voor diegenen die niet bereid zijn zich te assimileren, wordt een onderwijs voorzien dat hen voorbereidt op de reïntegratie in het land van herkomst van hun ouders. De landen van herkomst van deze jonge vreemdelingen kunnen niets aanvangen met jonge analfabeten. Door deze jongeren hier school te laten lopen en hen een specifieke opleiding te geven die hen voorbereidt op de terugkeer en de reïntegratie in hun landen van herkomst, bewijst men deze landen een grote dienst en kadert deze opleiding in de ontwikkelingshulp die we aan deze landen willen geven.