PDA

Bekijk Volledige Versie : Jong en Marokkaan.



Orakel
18-08-03, 23:04
‘Je leeft niet lekker’

‘Een brommer stelen, dat is leuk’, weet Abdel Jaouad, twintig jaar oud en Marokkaan in Amsterdam. ‘Maar nadat je die brommer hebt verkocht, gaat het toch knagen. Hoe meer dingen je uithaalt, hoe meer pijn je krijgt. Je leeft niet lekker. Je leeft tussen goed en slecht en je krijgt over jezelf het gevoel dat je niet te vertrouwen bent.’

Saïd (28) valt bij: ‘Het is eenzaam. Als je er niet uitkomt, word je steeds ongelukkiger. Dan verhard je, reageer je de frustraties af. En geleidelijk aan ga je steeds verder mee in de criminaliteit. Dat gaat onbewust.’
Twee jonge mannen van Marokkaanse komaf, beiden met criminele antecedenten, samen aan tafel, filosoferend over criminele Marokkaanse jongeren. Abdel en Saïd speelden eerder dit jaar hoofdrollen in het docudrama Get It, dat werd gemaakt om op het verkeerde pad geraakte Marokkaanse jongeren een spiegel voor te houden.
Abdel, geboren in Amsterdam, verzeild geraakt in verkeerde kringen, diefstal, oplichting, in de cel beland. ‘Zestien dagen in een hok, ik zag me zelf als een dier en dacht: nóu moet ik er mee kappen.’
Saïd, de klassieke gezinshereniger, op veertienjarige leeftijd naar Nederland gekomen, begonnen aan een vwo-opleiding, daarna op het foute pad geraakt. Medeplichtigheid aan een overval leverde hem drieëneenhalf jaar Bijlmerbajes op. ‘Het was niet alleen de criminaliteit. Het was in het algemeen een uitzichtloze situatie.’


Pitbull

Abdel: ‘Je belandt op straat, gaat met groepen om en wordt beïnvloed. En dan komt de tijd dat je geld op zak moet hebben, sigaretten, noem maar op. Als je er eenmaal in zit, is het heel moeilijk om te breken, om de jongens met wie je bent te verlaten. Het gaat om het gevoel dat je samen had. Binnen zo’n groep is er een harde kern van jongens die willen dat je meedoet. Als je niet wilt, dan gaan ze je breken, vernederen, kapotmaken.’

Saïd: ‘Ze pakken de zwakkelingen.’

Abdel: ‘Ze lenen je geld, daardoor sta je bij hen in het krijt en ga je dingen voor hen doen. Harder straffen helpt bij die jongens helemaal niet. Je moet ze leren hun hersens te gebruiken. Als je ze vijf jaar opsluit, komen ze naar buiten als een pitbull.’

Saïd: ‘Toen ik zelf werd veroordeeld, vroeg ik me wel af waarom ik zó hard werd gestraft. Maar de periode in de gevangenis heeft me wel veel duidelijk gemaakt. Voor mij persoonlijk heeft het nut gehad. Het feit dat ik uit mijn omgeving werd gehaald, werkte als een soort bescherming. Maar in het algemeen wordt de tijd dat die jongens vastzitten, niet goed benut.’

Abdel: ‘Jongens die problemen hebben in hun hoofd, worden soms aangezien voor de harde kern. Ze moeten hulp hebben. Er moet onderscheid worden gemaakt. De echte harde kernjongeren, die herken je wel. Ik gok dat het er in Amsterdam ongeveer honderdvijftig zijn, van wie zo’n tachtig Marokkanen. Het verschil met Turkse jongeren? Marokkanen plegen kleine criminaliteit, daar heeft het publiek veel meer last van en dat trekt dus veel meer aandacht. Turken zitten in de zware criminaliteit: heroïne, moord.’

Saïd: ‘Turken regelen veel meer voor hun jongeren, ze werken veel meer samen. Ze regelen zelf naschoolse opvang. Marokkaanse jongeren zijn na school op straat. Marokkanen regelen niks, ze kunnen niet samenwerken.’

Abdel: ‘Marokkanen zijn hun cultuur vergeten, Turken niet.’


Wantrouwen

Saïd: ‘Als Marokkaanse jongere in Nederland wordt er aan twee kanten tegelijk aan je getrokken. De druk is enorm. De ouderen leven in een andere wereld, ze begrijpen de samenleving zelf niet. En dus kunnen ze hun kinderen niet op de goede koers houden.’

Abdel: ‘De verwachtingen zijn te hoog. Ik zie het als een straf voor de ouders dat alle kinderen nu problemen hebben.’

Saïd: ‘Ik wilde voldoen aan de verwachtingen van beide kampen, heb nooit naar mezelf geluisterd. Totdat ik aan de noodrem trok. In de tijd dat ik het vwo deed, was er thuis alleen maar gezeik, geroddel, ik kreeg geen kans om daar te studeren. Dan ga je vluchten, de straat op. Ik heb toen een mechanisme ontwikkeld om naar niemand te luisteren. Als je niet naar je ouders kunt luisteren, dan luister je naar niemand. Ik werd heel koppig. Er was eenvoudigweg geen betrokkenheid, bijvoorbeeld bij wat ik op school deed. Dat kan ook bijna niet als je ouders analfabeet zijn. Maar de verhalen dat Marokkaanse jongens geen normen en waarden krijgen bijgebracht, kloppen niet. Dat gebeurt wel degelijk.’

Abdel: ‘Zeker. Alle Marokkanen worden opgevoed met normen en waarden, zowel binnen het gezin als op straat. Ik had ooit een fiets gejat en zei thuis dat ik die had gevonden. Zei mijn pa: ik woon nu veertig jaar in dit land en ik heb hier nog nooit een dubbeltje gevonden. Die fiets gaat weg!’

Saïd: ‘Andere vaders zeggen misschien: dat is makkelijk, dan hoef ik daar niet meer voor te zorgen.’

Abdel: ‘Ik weet nu wel: geld waar je niet voor hebt gezweet, is niet eerlijk. Vroeger had ik veel geld, maar ik maakte het ook meteen op. Nu heb ik veel minder, maar het is veel meer waard. Als ik mijn moeder nu wat eigen geld kan geven, dan ben ik heel trots. Weet je, dan lees ik die berichten over dat terreurgedrag in het Sloterparkbad en dan ga ik echt kapot. Dan denk ook ik: waarom doen ze dat? Als ik daar straks kom, denken ze natuurlijk meteen dat ik ook ruzie kom zoeken.’

Saïd: ‘Hoe komt het toch dat alles wat een Marokkaan doet zoveel aandacht trekt? Als een Nederlander een kind verkracht, denk ik toch ook niet meteen dat alle Nederlanders zo zijn? Er zit een diep wantrouwen tegenover Marokkanen. Wat is dat eigenlijk? Onzekerheid? Angst?’

23-11-2001

Grietje
18-08-03, 23:09
Klasse voor het zelfinzicht van die jongens. Hadden ze het allemaal maar.

Orakel
18-08-03, 23:12
Jong en Marokkaan

Wat is er aan de hand met Marokkaanse jongeren in Nederland? De lijst met incidenten, niet alleen in de Randstad, is schier eindeloos, de negatieve publicaties stapelen zich op en hun imago is inktzwart. Crimineel. Gewelddadig. Normloos. Op zoek naar de wortels van het stigma ‘Marokkaan’.

...knip.... http://www.binnenlandsbestuur.nl/portals/BIB/frame.html?page=http://www.binnenlandsbestuur.nl/servlets/arp/pubsys/portals/BIB/dossiers/File_57020011128133558.html

Nederland tast naar een antwoord op de overlast die veroorzaakt wordt door een relatief kleine kern Marokkaanse raddraaiers. Op zoek naar een verklaring valt het op dat niemand echt weet waar de oorzaak zit en wat de oplossing kan zijn. In gesprekken met hulpverleners, rechtshandhavers, bestuurders, wetenschappers én Marokkanen duikt echter wel een aantal constante factoren op.

Eenieder wijst op de slechte sociaal-economische situatie, de armoede, de werkloosheid, het gebrek aan scholing. De typische kenmerken van de problematiek – ook onder de autochtone bevolking – in zoveel achterstandswijken in de grote steden. Andere factoren zijn in het bijzonder op Marokkanen van toepassing: het verschil in opvoedingsmethoden, de aantasting van het vaderlijk gezag, de cultuurverschillen. Met deze ingrediënten worden cocktails van deelverklaringen gebrouwen voor het feit dat juist de Marokkaanse jongeren uit de tweede en derde generatie ontsporen.


Sodom en Gomorra

De wijk Slotervaart-Overtoomse Veld in Amsterdam-West. Eentonige straten die de no-nonsense-sfeer van de wederopbouw ademen. In april 1998 braken hier rellen uit tussen Marokkaanse jongeren en de politie. Het breed uitgemeten incident vormde landelijk het signaal dat er iets moest gebeuren. Een van de actiepunten was het inrichten van een Justitie-in-de-Buurt-kantoor (JIB). Coördinator Chris Wetjens: ‘Ruim 95 procent van de criminaliteit in de wijk bleek te worden gepleegd door Marokkaanse jeugd. Die crimineeltjes hadden volkomen schijt aan alles en iedereen.’

Waarom doen die Marokkaanse jongeren zoals ze doen? De Marokkaanse cultuur sluit gewoon minder goed aan op de Nederlandse’, begint hij zijn vertoog. Hij wijst op de Marokkaanse ‘kringencultuur’: gezin, familie, dorp, ‘en met alles daarbuiten heb je niks te maken’. Een Marokkaan in Marokko wordt deels opgevoed door ooms en tantes, in Nederland is er buitenshuis niemand die de corrigerende rol overneemt. ‘In de Nederlandse cultuur en opvoeding spelen zelfcorrectie en het zelf verantwoordelijkheid nemen voor je eigen gedrag een grotere rol dan in de Marokkaanse cultuur.’

...knip...

De jongeren voelen zich in toenemende mate gefrustreerd, omdat ze ook op het gebied van partnerkeuze het gevoel hebben achter het net te vissen. ‘Nederlandse meiden wijzen hen vaak rigoureus af, deels omdat ze zijn opgezadeld met vooroordelen. Marokkaanse meisjes, die zich wel ontwikkelen, de school afmaken en een studie volgen, willen wel een islamiet maar geen domoor met een crimineel verleden.’
Marokkanen zelf, zo heeft Wetjens kunnen constateren, roepen vaak: Laat die jongeren maar aan de vaders over, die leren hen wel mores. Dat soort hardhandige, ‘ouderwetse opvoedingsmethodes’ bieden volgens hem echter niet de oplossing. ‘De kern van de aanpak is een heel vroege probleemsignalering op school. Op de lagere school kun je al heel veel zien aankomen. Op die leeftijd doen de kinderen nog geen kwaad en kun je nog interveniëren.’


Minderwaardigheidscomplex

Fel hekelt Wetjens de hedendaagse praktijk van grootschalig schoolverzuim, directies die verzuimcijfers niet doorgeven, bang voor een slecht imago. Leerkrachten houden eveneens hun mond, omdat ze worden bedreigd door de ouders. En die situatie kan voortbestaan vanwege een schreeuwend tekort aan leerplichtambtenaren. ‘Dat speelt in veel stadsdelen. Neem deze wijk. Volgens de toch al conservatieve richtlijnen moeten er vijf leerplichtambtenaren zijn. Tot voor kort waren er twee, van wie er een langdurig ziek is en de ander geen opsporingsbevoegdheid heeft. Het hele systeem van de leerplicht hier lag plat’, aldus Wetjens. Inmiddels zijn er extra leerplichtbeambten aangesteld die een minimum aan processen-verbaal dienen uit te schrijven.

Maar daarmee ben je er nog niet, waarschuwt Wetjens. ‘Wat verder nodig is, is een pakket Nederlandse cultuur. Wie naar Nederland komt, zou alleen nog toestemming mogen krijgen als hij in zijn thuisland Nederlands heeft geleerd en kennis heeft gemaakt met de Nederlandse cultuur. Persoonlijk denk ik wel eens: moet je de grenzen niet gewoon tijdelijk sluiten? Drie jaar dicht en orde op zaken stellen. Met name in de Randstad is het assimilerende vermogen er eenvoudigweg niet meer. In Amsterdam heb je compleet Marokkaanse wijken waarin je als Marokkaan weinig te maken hoeft te hebben met de Nederlandse cultuur.
Je hebt de moskee en de zwarte scholen, maar ook de kapper, de groenteboer en de slager zijn veelal Marokkaanse ondernemers met Marokkaanse werknemers. Zelfs overheidsinstellingen als sociale dienst en maatschappelijk werk draaien met veel Marokkaans personeel. Je kunt volledig Marokkaan zijn in Amsterdam. Dan pak je te weinig van Nederland mee’, vindt de JIB-coördinator.

Voor jeugdigen die als gevolg van dit alles ontsporen, moeten maar eens andere middelen uit de kast worden gehaald. De huidige aanpak is niet afdoende in de ogen van Wetjens. ‘Tot het twaalfde jaar kun je iemand strafrechtelijk niet aanpakken. Maar op die leeftijd stelen, bedriegen en mishandelen ze al wel. Je zou bepaalde instrumenten uit het jeugdstrafrecht dus eerder moeten kunnen inzetten, zoals de verplichting om een cursus te volgen. Boven de twaalf jaar zouden rechters een ander soort straf kunnen gaan opleggen. Een celstraf helpt niet als het maar voor hele korte perioden is. Een paar dagen zitten voor het niet vervullen van een taakstraf, dat werkt niet.

De druk moet worden opgevoerd, zodat de taakstraf ook daadwerkelijk wordt afgemaakt. Dus niet twee weken zitten als je de werkstraf niet afmaakt, maar de bak in totdat je aan de taakstraf begint én vervult.’
Op initiatief van Wetjens werd dit jaar de film Get It gemaakt, een docudrama voor, met en over Marokkaanse criminele jongeren. Filmmaakster Julia von Graevenitz van Bosch Film deed een half jaar research en sprak met 150 ‘doelgroepjongeren’, ‘van heel braaf tot topcrimineel’. Terugkijkend is haar vooral het enorme minderwaardigheidscomplex van de Marokkaanse jongens bijgebleven.

‘Ze hebben werkelijk het gevoel dat zij er niet mogen zijn, dat ze uiteindelijk toch als slecht worden beschouwd. Ze reageren vanuit wantrouwen, gedragen zich als een kat in het nauw. Veel onrust op straat is daar uit te verklaren’, denkt Von Graevenitz. ‘Wat mij opvalt is de gigantische stemmingmakerij, in de media, in de samenleving. Het beeld wordt geschetst dat alle Marokkanen crimineel zijn. Er heerst een ongelofelijke angst. De meesten durven het contact met die Marokkaanse jongeren niet eens meer aan te gaan. Wij deden het wel en ik denk dat we met die film de jongens in hun ziel hebben geraakt’.


Individualiteit

De ziel van de Marokkaanse criminele jongeren. ‘Het wordt vaak vergeten: het zijn vaak eenzame, niet-gelukkige kinderen’, weet Marieke Broekman, kinder- en jeugdpsychiater in het centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie De Jutter in Den Haag. Op de cluster ortho- en forensische psychiatrie trekken jongeren met ernstige gedragsproblemen al jaren aan haar voorbij. Tussen de veertien en drieëntwintig jaar, allemaal verwezen door justitiële instanties, het merendeel allochtone jongens met als grootste subgroep Marokkanen.

‘Mijn belangrijkste boodschap is: generaliseer niet te veel. Het zijn allemaal verschillende jongens’, reageert ze op de vraag wat er toch aan de hand is met ‘de’ Marokkaanse jongeren. ‘Ik kan me voorstellen dat juist deze groep er uit wordt gelicht, maar zet het dan ook af tegen de groep autochtone Nederlanders die niet goed zijn geïntegreerd in de samenleving’, waarschuwt ze.

‘Ik weet niet goed waarom het juist de Marokkanen zijn die voor problemen zorgen en ik denk dat niemand het weet. Het is heel erg speculeren. Meer behoefte om zich af te zetten? Een grotere neiging om een groep met leeftijdgenoten te vormen om het gevoel te hebben ergens bij te horen? Turkse jongens hebben die neiging veel minder. Ze hebben een ander gevoel van individualiteit, meer gevoel van eigenheid en trots. Ze hebben minder zo’n groep nodig om te beseffen dat ze iemand zijn’.

Tijdens de behandeling in De Jutter herkent Broekman bepaalde gedragspatronen onder Marokkanen. ‘Ze hebben vaak een houding die uitstraalt dat wat hen is overkomen, niks met hen te maken heeft.’ Het ligt aan externe omstandigheden, een onterechte veroordeling. Een beleving van zich gediscrimineerd voelen, van onterechtheid, iets wat je overigens ook vaak tegenkomt bij Antillianen. Ze hebben oprecht het gevoel dat zij veel meer op hun brood krijgen dan een Nederlandse jongen.

Het is heel moeilijk, zo heeft de jeugdpsychiater ervaren, om Marokkaanse gezinnen bij de behandeling te betrekken, in de ogen van Nederlandse behandelaars een belangrijke factor voor succes. ‘De moeder komt niet mee naar de begeleidingsgesprekken, of ze zegt niks, terwijl ze thuis wel een hele belangrijke rol speelt. De vader stelt zich meestal op het standpunt dat wij moeten zorgen dat zijn zoon zich goed gedraagt. Ik heb er geen greep op wat er buitenshuis gebeurt. Dat is een verantwoordelijkheid van jullie en van de Nederlandse samenleving.’

Veel van de kinderen, ook de autochtone, die in het jeugdpsychiatrisch centrum belanden, zijn opgegroeid met allerlei vormen van geweld binnen het gezin. ‘Vaak krijgen ze klappen. Dat nemen ze deels over. Ze kunnen niet goed onder woorden brengen wat ze willen en denken dat zij het ook kunnen oplossen met agressie, al dan niet verbaal. Hun sociale vaardigheden zijn vaak niet goed ontwikkeld. Ze kunnen niet zo goed onderhandelen en hebben snel het gevoel dat ze niet met het juiste respect worden behandeld.’

Orakel
18-08-03, 23:13
-vervolg-

Waterscheiding

De leiders binnen een groep jongeren, de initiatiefnemers, belanden niet zo vaak in de psychiatrie. ‘Die gaan de cel in. Wij zien hier vooral de jongens die zich laten meeslepen, de meelopers. Ze zijn impulsief, willen stoer doen, zichzelf bewijzen. Als je de leiders uit zo’n groep haalt, is de angel er een beetje uit, dat klopt. Maar je zal altijd een groep van een soort verstotenen houden’.

Broekman schetst hoe een aaneenschakeling van ‘faalervaringen’ kan uitmonden in het lidmaatschap van een verzameling raddraaiers. ‘Het zijn jongens die falen op school, die moeite hebben met het onderhouden van contacten met leeftijdsgenoten. Het lukt hen niet om vriendjes te behouden, onder meer omdat ze te weinig sociale vaardigheden hebben, te impulsief zijn.

Ze worden niet aardig gevonden en vallen al heel jong buiten de boot, in de klas, bij het spelen, op de sportclub. Vaak lijden ze ook nog eens aan dyslexie en concentratieproblemen, waardoor het op school niet loopt. Ze groeien op met het idee dat alles wat ze doen, mislukt’.
Die buitengesloten kinderen zoeken elkaar op, als laatste troost.

Broekman: ‘Het lijkt me een héél eenzaam bestaan. Als je die kinderen vraagt of ze gelukkig zijn, zeggen ze dat ze liever op school zouden zitten. Het zijn geen vrolijke, opgewekte kinderen. Ze hebben een vlakke stemming, vervelen zich snel en hebben overal ruzie’.

De jeugdpsychiater ziet een soort waterscheiding binnen de groep problematische jongeren. ‘Een deel van die jeugdigen kun je nog bereiken, daar stop je dus veel energie in. Maar er is ook een groep waarvan je moet concluderen dat het al te lang duurt. Er is al te veel verharding opgetreden, daar kom je als hulpverlener niet meer uit. Die jongens gaan hier tijdens de behandeling hetzelfde doen als op straat: de groep manipuleren, de volwassenen enorm onder druk zetten. Dat werkt niet, daar lijden de andere behandelingen onder.

Die jongens kun je slechts nog straffen, en dan?’ Hoog heft ze haar handen ten hemel. Stilte. Het pijnlijke besef dat de samenleving het antwoord gewoon schuldig moet blijven.
‘Het allerbeste is dus heel vroeg ingrijpen en voorkomen dat dit soort jongens nog ontstaat. Want ze worden zo niet geboren. Op kleuterscholen zijn bepaalde patronen vaak al zichtbaar en kun je beginnen met interventie’.

Bij Marokkaanse jongens die uit de rails zijn gelopen, probeert Broekman te schaven aan de sociale vaardigheden. ‘Onderhandelen, plannen, ze leven nu vaak bij de dag. Ook besteden we veel aandacht aan de manier van denken, het verwerken van informatie uit de omgeving. De jongens nemen op een andere manier waar, ze hebben vaak een vijandige interpretatie van wat er om hen heen gebeurt. En ze hebben een sterk besef van binnen en buiten: binnen worden ze behandeld, buiten is privé. We proberen die grens wat minder scherp te maken. Door ambulante hulp te verlenen aan de gezinnen, te kijken of we de vrienden van de jongens ook kunnen bereiken, of we hen op een clubje kunnen krijgen’.

Een jaar na de behandeling bekijkt Broekman of zo’n jongen is teruggevallen in criminaliteit of gedragsproblemen, of hij een alcohol- of drugsprobleem heeft, of hij stabiel woont, een baan heeft of een opleiding volgt. Broekman: ‘Een deel van de jongens valt meteen al uit de behandeling. En met vijftig à zestig procent van de jongens die het wel afmaken, gaat het wel beter, zo is de indruk. Ze scoren goed op de thema’s die we meten. Tja, het is een moeilijke groep’, peinst ze.


Frustrerend

‘Het is een kleine, stuurloze groep, afgezonderd van de rest van de gemeenschap, maar wél met enorme effecten op de samenleving’, zegt Mohamed Azzougarh, voorzitter van de Commissie Marokkaanse Jeugd die in 1998 aan de minister van Justitie rapporteerde over de Marokkaanse problematiek.

‘Eén van de belangrijkste conclusies van onze commissie was, dat de meeste problematische Marokkaanse jongeren afkomstig zijn uit in totaal 3500 achterstandsgezinnen, hoofdzakelijk in de grote steden. Werkloosheid, geen inkomsten, geen perspectief. Deze jongens gaan slaan uit onmacht, omdat ze niks meer kunnen’, aldus Azzougarh, werkzaam bij de gemeente Dordrecht.

Het was een mooi rapport, drie jaar geleden, met de veelbelovende titel ‘Samen vol vertrouwen de toekomst tegemoet: perspectieven voor de Marokkaanse jeugd in de Nederlandse samenleving in de XXIe eeuw’. Na de publicatie zat het werk van de uit louter Marokkanen samengestelde commissie erop. Het kernadvies: ‘Ga aan de slag met de welwillende Marokkanen, de sleutelfiguren, daar zijn er heel veel van. En dan bedoelen we niet de fundamentalisten’, aldus Azzougarh. ‘Wijzelf hebben aangeboden om voor alle departementen beschikbaar te blijven als een soort onbezoldigd adviesorgaan. Op Justitie na heeft geen ministerie ons ooit gebeld. Dat zit me niet helemaal lekker’, bekent de voorzitter.

Niet dat er met de aanbevelingen van de commissie niets is gebeurd. Interculturalisatie, was één van de suggesties. Meer Marokkanen aan de andere kant van de streep, als gevangenispersoneel of als officier van justitie. ‘Het is belangrijk om meer deskundigheid in huis te halen bij de overheid. Maar je moet ook laten zien dat Marokkanen er niet alleen zijn voor de schoonmaak. Bij Justitie bijvoorbeeld is dat serieus genomen’.
Ook Azzougarh heeft geen pasklaar antwoord op de vraag waar toch de kern van de problemen zit met de Marokkaanse jongeren. ‘Wat hen bezielt, ik zou het niet weten. Ik weet wél dat een behoorlijk aantal van hen letterlijk gestoord is. Ze worden nergens opgevangen, omdat er geen geld is. En dus lopen ze maar een beetje rond’, aldus de Dordtse onderwijsambtenaar.

‘Vergeleken met de Turkse bevolkingsgroep, is de Marokkaanse gemeenschap in een verdergaande staat van individualisering. In dat opzicht zijn ze een paar jaar verder. Marokkanen vormen in feite geen hechte groep meer en willen ook niet meer als groep worden aangesproken. De Turkse gemeenschap is nog vrij gehecht. De sociale verbanden zijn er in feite nog zoals in Turkije. Ik hou mijn hart vast als daar barsten in komen. Dan beginnen de problemen’, voorspelt Azzougarh.

‘Surinaamse jongeren veroorzaakten ook problemen, totdat er een middenklasse-elite ontstond die het goede voorbeeld gaf. Nu hoor je niks meer over die groep. Het is een overgangsprobleem. Een generatie jongeren die tussen twee kampen zit’, analyseert Azzougarh. ‘In Marokko leert een kind: als pa het zegt, ìs het zo. Hier leert een kind om kritisch te zijn: waarom is het zo? Dat kunnen de ouders die vaak zelf laag zijn opgeleid, weer niet hebben. Voor kinderen is zoiets ontzettend frustrerend. Degenen die het evenwicht niet vinden tussen de wereld binnenshuis en buitenshuis, vervallen in extremen. Ze schieten te ver door in de vrijheid. Dat verwijt ik ook mezelf. Als ik baldadigheid op straat zie, denk ik ook: loop maar gauw door, want voor je het weet heb je een mes tussen je ribben’.

23-11-2001

Tomas
18-08-03, 23:24
Orakel, ik geloof niet dat er vanavond nog erg serieus wordt geprikt. Je moet het over een andere boeg gooien.

Marsipulami
18-08-03, 23:57
Geplaatst door Tomas
Orakel, ik geloof niet dat er vanavond nog erg serieus wordt geprikt. Je moet het over een andere boeg gooien.

Spreek voor jezelf ja. Ik prik altijd serieus :jeweetog:

Orakel
18-08-03, 23:59
Geplaatst door Tomas
Orakel, ik geloof niet dat er vanavond nog erg serieus wordt geprikt. Je moet het over een andere boeg gooien.

NIet serieus geprikt, geen ranzige mailtjes, geen complotten.

:tranen:
kwou d'r et een akademisje discussie over opzetten.

Nah, trusten dan maar.

Marsipulami
19-08-03, 00:23
Geplaatst door Orakel
NIet serieus geprikt, geen ranzige mailtjes, geen complotten.

:tranen:
kwou d'r et een akademisje discussie over opzetten.

Nah, trusten dan maar.

Je komt met teveel informatie in één keer. Je weet toch dat Hollanders houden van duidelijkheid (of oneliners) . Belgen zijn dom en Marokkanen, tja die zijn het moe om over zichzelf te discussieren.

Voortaan één provocerende stelling om te beginnen en nadien verdere nuancering. Kies nou één zin uit je uitgebreide post en zeg me waarom die zin je treft.