Marsipulami
19-08-03, 21:37
Ware doel van oorlog in Irak was Saudi-Arabië
Iraakse olie is enig alternatief voor Saudische
De cruciale vraag over Irak is niet of de echte motieven voor de oorlog werden verhuld, maar waarom dat gebeurde. Het argument dat Irak een zwaar en dreigend gevaar vormde, was absurd voor iedereen die niet in de ban was van de permanente demagogie van het Witte Huis en van Downing Street 10. Maar de echte redenen waarom men Irak is binnengevallen, blijven onduidelijk. De intrige werd nog troebeler toen vorige maand het onderzoek van het Amerikaanse Congres naar 11 september werd vrijgegeven. Het lijkt steeds aannemelijker dat Irak werd aangevallen omdat Saudi-Arabië nauw betrokken was bij deze terroristische aanslagen.
Twee waarheden hebben lang het beleid rond de Amerikaanse energiebevoorrading beheerst. De eerste is dat Saudi-Arabië de sleutel is tot een wereldwijde oliestabiliteit, als inschikkelijke leverancier wanneer de markten te krap worden. Mocht de Saudische oliekraan worden dichtgedraaid, dan zou dat een potentiële bedreiging vormen voor de wereldeconomie. In 1973-'74, ten tijde van het Arabische olie-embargo, werd de regering-Ford ten val gebracht door de verstoring van de Amerikaanse economie. Dat zijn twee jonge topfunctionarissen uit die tijd, Donald Rumsfeld en Richard Cheney (respectievelijk Gerald Fords minister van Defensie en stafchef van het Witte Huis), niet vergeten. Het Pentagon en academische planners begonnen toen noodplannen op te stellen voor een militaire verovering van de olievelden in het Midden-Oosten.
De tweede waarheid is dat Saudi-Arabië altijd een bron van persoonlijke rijkdom is geweest voor belangrijke Amerikaanse figuren en in het bijzonder voor de familie Bush en haar omgeving. Het ontbreekt de Saudische koninklijke familie in eigen land aan elke politieke legitimiteit, dus koopt ze maar Amerikaanse bescherming in het buitenland. De Saudi's kopen de invloed van Washington via consultancycontracten, grote defensie-uitgaven aan Amerikaans militair materiaal, lucratieve speeches voor Washington-insiders, investeringen in Amerikaanse bedrijven, enzovoort. Een hele reeks belangrijke Amerikaanse bewindslieden heeft daar al van geprofiteerd, met het Pentagon en het Witte Huis onder Ford en onder vader en zoon Bush voorop. Dankzij onder meer de Saudische business zijn Henry Kissinger, Frank Carlucci, James Baker, George H.W. Bush, Cheney en tientallen andere insiders multimiljonairs geworden.
11 september vormde een bedreiging voor deze twee waarheden. Enkele uren na de aanval had het Witte Huis blijkbaar al door dat er waarschijnlijk hooggeplaatste leden van de Saudische geheime dienst bij betrokken waren en dat 15 van de 19 terroristen uit Saudi-Arabië kwamen. Zij waren ongetwijfeld geschokt toen ze zich realiseerden dat een deel van de grote Saudische koninklijke familie niet enkel corrupt was, maar ook dieper betrokken was bij anti-Amerikaanse terreur en fundamentalistisch extremisme. Een nieuw boek van de voormalige CIA-agent Robert Baer, Sleeping with the Devil, bevat gegevens over hoe de Amerikaanse regering systematisch de toenemende bewijzen van Saudische betrokkenheid bij fundamentalistisch terrorisme naast zich neerlegde, en hoe ze daardoor de onderzoeken dwarsboomde die 11 september hadden kunnen voorkomen.
Zeggen dat de Saudische betrokkenheid bij 11 september het Witte Huis aanzette tot de oorlog in Irak is speculatie, maar verscheidene insiders lieten verstaan dat het conflict werd geconcipieerd en misschien wel uitgebroed in de directe nasleep van de aanslagen.
Er zijn verklaringen zat voor de snelheid waarmee de beslissing over de oorlog tegen Irak na 11 september werd genomen. 11 september was een dramatische bevestiging dat de stabiliteit van de Saudische olieleveringen in gevaar was. Het regime was onstabiel en vormde misschien zelfs een levensgevaarlijke bedreiging voor de VS. Het enige kwantitatief significante alternatief voor Saudische olie was Iraakse olie, maar die optie was uitgesloten zolang Saddam Hoessein aan de macht was. De al lang geleden opgestelde rampenplannen om de olie in het Midden-Oosten in te palmen, werden waarschijnlijk al enkele dagen na 11 september weer opgediept.
Bovendien moest ook een alternatief worden gevonden voor de Amerikaanse militaire basissen in Saudi-Arabië. Net als de Saudische olie kwamen ook de basissen nu in het gedrang, vooral omdat geweten was dat de Amerikaanse aanwezigheid in het Saudische koninkrijk Al-Qaeda een doorn in het oog was. Irak zou een nieuwe basis worden voor Amerikaanse militaire operaties.
Vice-minister van Defensie Paul Wolfowitz heeft in een interview met Vanity Fair al uitgelegd dat de Iraakse massavernietigingswapens maar een bureaucratisch voorwendsel waren die andere, belangrijkere motieven voor een oorlog moesten verhullen, onder meer het terugschroeven van de Amerikaanse militaire aanwezigheid in Saudi-Arabië. De opmerkelijke verklaringen van Wolfowitz leken toen heel vreemd, maar de Amerikaanse burger slikte ze zonder enige kritiek. Het houdt echter volledig steek in de context van een debat in het Witte Huis over het antwoord van de VS op een wankelend Saudisch regime.
De regering-Bush moest de Saudische leiders ook een krachtig signaal sturen: nog één verkeerde beweging en jullie gaan eraan. Een aanval op de onmiddellijke buur was ongetwijfeld heel overtuigend. Een rechtstreekse diplomatieke aanval werd waarschijnlijk van de tafel geveegd wegens de verregaande en hechte banden tussen het Witte Huis en de Saudische leiders. Ten slotte hoopte men waarschijnlijk sterk dat de aandacht van het publiek kon worden afgewend van de ware oorzaak van 11 september. De regering-Bush moest de aandacht van de bevolking afleiden van het falen van de geheime diensten en van het gevaar -- hoe klein ook -- dat de Saudische partners van de familie Bush en hun vrienden weleens betrokken zouden kunnen zijn bij de aanslagen. Saddam Hoessein was het perfecte doelwit: een echte despoot, sinds lang een publieke vijand van de VS en een verspiller van energievoorraden die de Amerikaanse consumenten nodig hebben.
Misschien had de oorlog in Irak andere redenen dan 11 september en Saudi-Arabië. Maar als de oorlog in Irak een opportunistisch antwoord op 11 september was, is het van cruciaal belang dat we dat ook weten. Deze oorlog heeft duizenden levens en misschien wel honderd miljard dollar gekost en weinig opgeleverd, afgezien van een woedende Irakese bevolking en enorme kosten om de bezetting in de toekomst voort te zetten.
De Amerikaanse media hebben totnogtoe weinig moeite gedaan om de verbanden te leggen. Intussen blijft de regering bij de bevolking de post-11-septemberangsten bespelen, net als haar trots en haar vertrouwen in de militaire overmacht van de VS. Maar de vragen blijven onbeantwoord. De klaarblijkelijke onwil van de regering om de Saudische connecties te onderzoeken én het enorme prijskaartje van de Irakese bezetting stemmen nu zelfs de trouwe aanhangers van de president in het Congres al tot ongerustheid. De problemen zijn te groot om zomaar terzijde te schuiven, zelfs ondanks de krachtige opstoten van patriottisme, angst en demagogie.
(De schrijver is directeur van het Earth Institute aan de universiteit van Colombia.)
Vertaling: Home Office
19/08/2003 Jeffrey Sachs
©Copyright De Standaard
Iraakse olie is enig alternatief voor Saudische
De cruciale vraag over Irak is niet of de echte motieven voor de oorlog werden verhuld, maar waarom dat gebeurde. Het argument dat Irak een zwaar en dreigend gevaar vormde, was absurd voor iedereen die niet in de ban was van de permanente demagogie van het Witte Huis en van Downing Street 10. Maar de echte redenen waarom men Irak is binnengevallen, blijven onduidelijk. De intrige werd nog troebeler toen vorige maand het onderzoek van het Amerikaanse Congres naar 11 september werd vrijgegeven. Het lijkt steeds aannemelijker dat Irak werd aangevallen omdat Saudi-Arabië nauw betrokken was bij deze terroristische aanslagen.
Twee waarheden hebben lang het beleid rond de Amerikaanse energiebevoorrading beheerst. De eerste is dat Saudi-Arabië de sleutel is tot een wereldwijde oliestabiliteit, als inschikkelijke leverancier wanneer de markten te krap worden. Mocht de Saudische oliekraan worden dichtgedraaid, dan zou dat een potentiële bedreiging vormen voor de wereldeconomie. In 1973-'74, ten tijde van het Arabische olie-embargo, werd de regering-Ford ten val gebracht door de verstoring van de Amerikaanse economie. Dat zijn twee jonge topfunctionarissen uit die tijd, Donald Rumsfeld en Richard Cheney (respectievelijk Gerald Fords minister van Defensie en stafchef van het Witte Huis), niet vergeten. Het Pentagon en academische planners begonnen toen noodplannen op te stellen voor een militaire verovering van de olievelden in het Midden-Oosten.
De tweede waarheid is dat Saudi-Arabië altijd een bron van persoonlijke rijkdom is geweest voor belangrijke Amerikaanse figuren en in het bijzonder voor de familie Bush en haar omgeving. Het ontbreekt de Saudische koninklijke familie in eigen land aan elke politieke legitimiteit, dus koopt ze maar Amerikaanse bescherming in het buitenland. De Saudi's kopen de invloed van Washington via consultancycontracten, grote defensie-uitgaven aan Amerikaans militair materiaal, lucratieve speeches voor Washington-insiders, investeringen in Amerikaanse bedrijven, enzovoort. Een hele reeks belangrijke Amerikaanse bewindslieden heeft daar al van geprofiteerd, met het Pentagon en het Witte Huis onder Ford en onder vader en zoon Bush voorop. Dankzij onder meer de Saudische business zijn Henry Kissinger, Frank Carlucci, James Baker, George H.W. Bush, Cheney en tientallen andere insiders multimiljonairs geworden.
11 september vormde een bedreiging voor deze twee waarheden. Enkele uren na de aanval had het Witte Huis blijkbaar al door dat er waarschijnlijk hooggeplaatste leden van de Saudische geheime dienst bij betrokken waren en dat 15 van de 19 terroristen uit Saudi-Arabië kwamen. Zij waren ongetwijfeld geschokt toen ze zich realiseerden dat een deel van de grote Saudische koninklijke familie niet enkel corrupt was, maar ook dieper betrokken was bij anti-Amerikaanse terreur en fundamentalistisch extremisme. Een nieuw boek van de voormalige CIA-agent Robert Baer, Sleeping with the Devil, bevat gegevens over hoe de Amerikaanse regering systematisch de toenemende bewijzen van Saudische betrokkenheid bij fundamentalistisch terrorisme naast zich neerlegde, en hoe ze daardoor de onderzoeken dwarsboomde die 11 september hadden kunnen voorkomen.
Zeggen dat de Saudische betrokkenheid bij 11 september het Witte Huis aanzette tot de oorlog in Irak is speculatie, maar verscheidene insiders lieten verstaan dat het conflict werd geconcipieerd en misschien wel uitgebroed in de directe nasleep van de aanslagen.
Er zijn verklaringen zat voor de snelheid waarmee de beslissing over de oorlog tegen Irak na 11 september werd genomen. 11 september was een dramatische bevestiging dat de stabiliteit van de Saudische olieleveringen in gevaar was. Het regime was onstabiel en vormde misschien zelfs een levensgevaarlijke bedreiging voor de VS. Het enige kwantitatief significante alternatief voor Saudische olie was Iraakse olie, maar die optie was uitgesloten zolang Saddam Hoessein aan de macht was. De al lang geleden opgestelde rampenplannen om de olie in het Midden-Oosten in te palmen, werden waarschijnlijk al enkele dagen na 11 september weer opgediept.
Bovendien moest ook een alternatief worden gevonden voor de Amerikaanse militaire basissen in Saudi-Arabië. Net als de Saudische olie kwamen ook de basissen nu in het gedrang, vooral omdat geweten was dat de Amerikaanse aanwezigheid in het Saudische koninkrijk Al-Qaeda een doorn in het oog was. Irak zou een nieuwe basis worden voor Amerikaanse militaire operaties.
Vice-minister van Defensie Paul Wolfowitz heeft in een interview met Vanity Fair al uitgelegd dat de Iraakse massavernietigingswapens maar een bureaucratisch voorwendsel waren die andere, belangrijkere motieven voor een oorlog moesten verhullen, onder meer het terugschroeven van de Amerikaanse militaire aanwezigheid in Saudi-Arabië. De opmerkelijke verklaringen van Wolfowitz leken toen heel vreemd, maar de Amerikaanse burger slikte ze zonder enige kritiek. Het houdt echter volledig steek in de context van een debat in het Witte Huis over het antwoord van de VS op een wankelend Saudisch regime.
De regering-Bush moest de Saudische leiders ook een krachtig signaal sturen: nog één verkeerde beweging en jullie gaan eraan. Een aanval op de onmiddellijke buur was ongetwijfeld heel overtuigend. Een rechtstreekse diplomatieke aanval werd waarschijnlijk van de tafel geveegd wegens de verregaande en hechte banden tussen het Witte Huis en de Saudische leiders. Ten slotte hoopte men waarschijnlijk sterk dat de aandacht van het publiek kon worden afgewend van de ware oorzaak van 11 september. De regering-Bush moest de aandacht van de bevolking afleiden van het falen van de geheime diensten en van het gevaar -- hoe klein ook -- dat de Saudische partners van de familie Bush en hun vrienden weleens betrokken zouden kunnen zijn bij de aanslagen. Saddam Hoessein was het perfecte doelwit: een echte despoot, sinds lang een publieke vijand van de VS en een verspiller van energievoorraden die de Amerikaanse consumenten nodig hebben.
Misschien had de oorlog in Irak andere redenen dan 11 september en Saudi-Arabië. Maar als de oorlog in Irak een opportunistisch antwoord op 11 september was, is het van cruciaal belang dat we dat ook weten. Deze oorlog heeft duizenden levens en misschien wel honderd miljard dollar gekost en weinig opgeleverd, afgezien van een woedende Irakese bevolking en enorme kosten om de bezetting in de toekomst voort te zetten.
De Amerikaanse media hebben totnogtoe weinig moeite gedaan om de verbanden te leggen. Intussen blijft de regering bij de bevolking de post-11-septemberangsten bespelen, net als haar trots en haar vertrouwen in de militaire overmacht van de VS. Maar de vragen blijven onbeantwoord. De klaarblijkelijke onwil van de regering om de Saudische connecties te onderzoeken én het enorme prijskaartje van de Irakese bezetting stemmen nu zelfs de trouwe aanhangers van de president in het Congres al tot ongerustheid. De problemen zijn te groot om zomaar terzijde te schuiven, zelfs ondanks de krachtige opstoten van patriottisme, angst en demagogie.
(De schrijver is directeur van het Earth Institute aan de universiteit van Colombia.)
Vertaling: Home Office
19/08/2003 Jeffrey Sachs
©Copyright De Standaard