Simon
11-09-03, 19:34
Wordt Nederland dommer?
Steeds luider klinken de klachten over het universitaire klimaat in Nederland. Anti-intellectualisme, bureaucratie en ongeïnteresseerde studenten, zo hoor je alom. Is de situatie echt zo schrikbarend? M sprak met elf hoogleraren die in verschillende landen hebben gewerkt. 'In Amerika heb ik ervaren hoe stimulerend het is om kwaliteit om je heen te hebben.'
Door Warna Oosterbaan
'Het was een soort homecoming', zegt fysicus Robbert Dijkgraaf. Hij heeft het over zijn aankomst op Harvard, in 1988. 'Het enthousiasme waarmee de hoogleraren in Harvard op me af kwamen: Wat heb je te vertellen? De tranen sprongen me in de ogen. Ik merkte dat dit de plaats was waar ik eigenlijk altijd van had gedroomd. En hij bestond écht!'
Biologe Titia de Lange volgde in het midden van de jaren tachtig een postdoctoraal programma aan de universiteit van San Francisco. Ze is nooit meer naar Nederland teruggekeerd. 'Ik ontmoette uitmuntende hoogleraren en ambitieuze studiegenoten. De intense discussies, drie keer per week een seminar met aansprekende namen - voor het eerst merkte ik hoe interessant biologische problemen zijn.'
Als je met Nederlandse wetenschappers praat die in het buitenland werken of hebben gewerkt, hoor je steeds hetzelfde verhaal: voor de wetenschap hoef je niet in Nederland te blijven. Neem hettitoloog Theo van den Hout. Hettitologie is de kennis van de Hettieten, een volk dat rond 1500 voor Christus in Klein-Azië tot grote bloei kwam. In Nederland kreeg hij van de universiteit de opdracht 'Hettitisch af te bouwen, het mocht geen hoofdvak meer zijn'. Drie jaar geleden vertrok hij naar Chicago, waar hij hoogleraar werd aan het Oriental Institute van de universiteit van Chicago. Hij belandde in de wetenschappelijke hemel.
'Het woord bezuinigingen valt hier nauwelijks. Verreweg mijn meeste tijd gaat op aan onderwijs en onderzoek. Als ik mijn collega's in Nederland hoor klagen over de universiteitspolitiek, dan heb ik geen spijt dat ik ben weggegaan.'
Of neem bioloog en biochemicus Hidde Ploegh. De vu-hoogleraar kon veertien jaar geleden moeilijk nee zeggen, toen hem werd gevraagd hoogleraar te worden op het Massachusetts Institute of Technology (MIT) in Boston. 'Met alle respect voor Nederland, Boston is echt de eredivisie op mijn vakgebied. Geld voor onderzoek is er voldoende, de overheid valt het hoger onderwijs niet lastig met onderwijsvernieuwingen en door een cultuur van selectie en differentiatie komen de beste hoogleraren en studenten elkaar tegen.'
Noodklok
Voldoende geld voor onderzoek, ambitieuze studenten, het contact met de top in je vak. Dat zijn volgens de elf hoogleraren die we spraken de factoren die kennis en wetenschap op een hoger niveau brengen. Ze hebben allemaal in Nederland gedoceerd, maar ook in het buitenland. Ze weten waar ze over praten. En in Nederland gaat het niet goed, vinden ze. Er wordt te veel bezuinigd, toponderzoekers worden lastig gevallen met managementtaken en eindeloze subsidierondes, talent wordt niet gekoesterd en studenten worden niet uitgedaagd. En dat in een land dat kennisland wil zijn, dat de ambitie heeft tot de beste kenniseconomieën van Europa te gaan horen.
Die pretenties, zo blijkt keer op keer, worden niet waargemaakt. De Europese Unie heeft vastgesteld dat de lidstaten 3 procent van het bruto nationaal product aan onderzoek zouden moeten besteden, Nederland kwam vorig jaar niet verder dan 1,9 procent. Sinds 1993 daalt hier het aantal afgestudeerden in de exacte studierichtingen, terwijl dat in veel andere Europese landen stijgt. Uit gegevens van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en uit ander internationaal onderzoek blijkt dat Nederland op zijn gunstigst een middenmoter is, en dat landen als Zweden, Finland, Denemarken, Frankrijk en Duitsland per inwoner meer aan onderzoek uitgeven.
zie verder: de NRC
http://www.nrc.nl/wordtNederlanddommer/artikel/1062047794188.html
Steeds luider klinken de klachten over het universitaire klimaat in Nederland. Anti-intellectualisme, bureaucratie en ongeïnteresseerde studenten, zo hoor je alom. Is de situatie echt zo schrikbarend? M sprak met elf hoogleraren die in verschillende landen hebben gewerkt. 'In Amerika heb ik ervaren hoe stimulerend het is om kwaliteit om je heen te hebben.'
Door Warna Oosterbaan
'Het was een soort homecoming', zegt fysicus Robbert Dijkgraaf. Hij heeft het over zijn aankomst op Harvard, in 1988. 'Het enthousiasme waarmee de hoogleraren in Harvard op me af kwamen: Wat heb je te vertellen? De tranen sprongen me in de ogen. Ik merkte dat dit de plaats was waar ik eigenlijk altijd van had gedroomd. En hij bestond écht!'
Biologe Titia de Lange volgde in het midden van de jaren tachtig een postdoctoraal programma aan de universiteit van San Francisco. Ze is nooit meer naar Nederland teruggekeerd. 'Ik ontmoette uitmuntende hoogleraren en ambitieuze studiegenoten. De intense discussies, drie keer per week een seminar met aansprekende namen - voor het eerst merkte ik hoe interessant biologische problemen zijn.'
Als je met Nederlandse wetenschappers praat die in het buitenland werken of hebben gewerkt, hoor je steeds hetzelfde verhaal: voor de wetenschap hoef je niet in Nederland te blijven. Neem hettitoloog Theo van den Hout. Hettitologie is de kennis van de Hettieten, een volk dat rond 1500 voor Christus in Klein-Azië tot grote bloei kwam. In Nederland kreeg hij van de universiteit de opdracht 'Hettitisch af te bouwen, het mocht geen hoofdvak meer zijn'. Drie jaar geleden vertrok hij naar Chicago, waar hij hoogleraar werd aan het Oriental Institute van de universiteit van Chicago. Hij belandde in de wetenschappelijke hemel.
'Het woord bezuinigingen valt hier nauwelijks. Verreweg mijn meeste tijd gaat op aan onderwijs en onderzoek. Als ik mijn collega's in Nederland hoor klagen over de universiteitspolitiek, dan heb ik geen spijt dat ik ben weggegaan.'
Of neem bioloog en biochemicus Hidde Ploegh. De vu-hoogleraar kon veertien jaar geleden moeilijk nee zeggen, toen hem werd gevraagd hoogleraar te worden op het Massachusetts Institute of Technology (MIT) in Boston. 'Met alle respect voor Nederland, Boston is echt de eredivisie op mijn vakgebied. Geld voor onderzoek is er voldoende, de overheid valt het hoger onderwijs niet lastig met onderwijsvernieuwingen en door een cultuur van selectie en differentiatie komen de beste hoogleraren en studenten elkaar tegen.'
Noodklok
Voldoende geld voor onderzoek, ambitieuze studenten, het contact met de top in je vak. Dat zijn volgens de elf hoogleraren die we spraken de factoren die kennis en wetenschap op een hoger niveau brengen. Ze hebben allemaal in Nederland gedoceerd, maar ook in het buitenland. Ze weten waar ze over praten. En in Nederland gaat het niet goed, vinden ze. Er wordt te veel bezuinigd, toponderzoekers worden lastig gevallen met managementtaken en eindeloze subsidierondes, talent wordt niet gekoesterd en studenten worden niet uitgedaagd. En dat in een land dat kennisland wil zijn, dat de ambitie heeft tot de beste kenniseconomieën van Europa te gaan horen.
Die pretenties, zo blijkt keer op keer, worden niet waargemaakt. De Europese Unie heeft vastgesteld dat de lidstaten 3 procent van het bruto nationaal product aan onderzoek zouden moeten besteden, Nederland kwam vorig jaar niet verder dan 1,9 procent. Sinds 1993 daalt hier het aantal afgestudeerden in de exacte studierichtingen, terwijl dat in veel andere Europese landen stijgt. Uit gegevens van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en uit ander internationaal onderzoek blijkt dat Nederland op zijn gunstigst een middenmoter is, en dat landen als Zweden, Finland, Denemarken, Frankrijk en Duitsland per inwoner meer aan onderzoek uitgeven.
zie verder: de NRC
http://www.nrc.nl/wordtNederlanddommer/artikel/1062047794188.html