Zagora
01-10-03, 11:27
Eerwraak/ Een stug probleem
door Gonny ten Haaft, Ingrid Weel, Edwin Kreulen en Henriëtte Lakmaker
2003-10-01
Over de dood van de Turkse Zarife, door haar vader neergeschoten, is wekenlang gezwegen. De directeur van haar school maakt deze week duidelijk hoe lastig het voor scholen is om in traditionele moslimgezinnen zich te mengen in de opvoeding. Een stug probleem, zegt bestuurder Schutte van een roc op deze pagina. We kunnen niet alles aan de mentor vertellen, zeggen de Marokkaanse meisjes Semah en Warda, allebei 16. Leraren moeten zich meer bemoeien met allochtone ouders en leerlingen, zegt onderzoekster Trees Pels. Op pagina 15: onderzoeker Sezai Aydogan over Zarife en het fenomeen eerwraak: ,,Dit kan jou overkomen. En jij moet misschien ooit eerwraak plegen.''
School
Op het Roc Zadkine te Rotterdam is ongeveer 55 procent van de 30000 studenten allochtoon. De school probeert er al van alles aan te doen om de leerlingen én de ouders de Nederlandse normen en waarden bij te brengen, vertelt collegevoorzitter Henri van Vlodrop. ,,Het is onze verantwoordelijkheid, onze pedagogische opdracht, om ze de Nederlandse cultuur eigen te laten maken.''
Het contact met andere instanties vindt hij daarbij heel belangrijk. Een docent die opmerkt dat een leerling al lange tijd om onbekende redenen thuisblijft en dat niet vertrouwt, moet jeugdzorg in kunnen schakelen. Wat ook al gebeurt. Van Vlodrop is het eens met Krikke, directeur van de school waarvan een Turkse leerlinge uit eerwraak door haar vader vermoord is: ,,Het is een goed idee om nu eens een nationale discussie te starten.''
Daar is Hans Schutte, de voorzitter van het college van bestuur van het Roc Nijmegen (13000 deelnemers, 25 procent allochtoon), het helemaal mee eens. De mbo-bestuurder vindt het belangrijk én ook de verantwoordelijkheid van de school problemen rond thuissituaties bespreekbaar te maken. ,,Het is een stug probleem - ook bij ons zijn er meisjes die thuis moeilijkheden hebben - maar het helpt zeker mee als er over wordt gepraat.''
Hij wil het onderwerp eerwraak zo snel mogelijk op de agenda zetten tijdens het overleg met gemeente en welzijnsinstellingen. Daar worden maatschappelijke problemen als de loverboys (jongens die meisjes de prostitutie inlokken) en gezichtssluiers al besproken.
Schutte: ,,Eerder vertelde de politie hoe wij het kunnen herkennen als jongeren worden geronseld voor de djihad. Wij waarschuwen sindsdien de politie als we iets vermoeden.''
Het Roc van Amsterdam (35000 studenten, circa 50 procent allochtoon) schuwt de discussie niet, maar is ook niet van plan om contact met andere scholen op te nemen. ,,Wij willen ons met van alles en nog wat bezighouden hoor, maar we hebben het al zo druk'', zegt een woordvoerder. ,,Bovendien zijn gevallen zoals in Almelo bij ons onbekend.'' Bij de Amsterdamse mbo letten klassendocenten extra op leerlingen die niet zo lekker in hun vel zitten. Die kunnen ze vervolgens doorverwijzen naar de schoolarts of naar een welzijnsinstelling. Hoe vaak dat gebeurt, is onbekend.
Op het Roc Eindhoven (22000 leerlingen, 9 procent allochtoon) blijven de incidenten met allochtone meisjes vrij onschuldig. ,,Ze hebben wel eens ruzie met hun vriend, maar als je aan hen vraagt wat er aan de hand is, krijg je vaak het teleurstellende antwoord: 'niets'. Je krijgt er ook geen vinger achter als je het betreffende vriendje aanspreekt'', vertelt een woordvoerder.
Toch vindt collegevoorzitter Kees Tetteroo het een goed idee om het debat met andere scholen aan te gaan over wat zij kunnen en zouden moeten doen aan de problemen waar sommige allochtone meisjes mee worstelen. Deze week overlegt Tettero met de opleidingsdirecteuren over dit probleem.
Scholen in het voortgezet onderwijs denken dat de roc's meer met de door Krikke geschetste problemen te maken hebben dan zijzelf. De roc's zijn doorgaans massaler en dus anoniemer, en de leerlingen op een roc zijn jonger. ,,Meisjes komen hier als ze twaalf zijn, dan staan ze vaak nog sterk onder invloed van hun ouders en zijn ze nog volgzaam'', zegt directeur A. Holster van de christelijke scholengemeenschap De Goudse Waarden (vmbo, havo, atheneum gymnasium, 400 vmbo-leerlingen, circa 10 procent allochtoon).
Holster zou niet weten wat hij meer zou moeten of kunnen doen om problemen tussen allochtone leerlingen en hun (traditionele) ouders vroegtijdig te signaleren. Net als andere scholen voor voortgezet onderwijs, heeft zijn school een zogeheten zorgstructuur met mentoren, leerlingbegeleiders, maatschappelijk werk, schoolarts. Zelf zit hij er al jaren bovenop als leerlingen van hun ouders niet meemogen op kamp. ,,Ik heb zelfs wel eens elke dag enkele leerlingen heen en weer gebracht, dat mocht van de ouders dan weer wel, maar dat kan je natuurlijk niet blijven doen. Soms staan we toch machteloos: als de bussen vertrekken, ontbreken er gewoon een paar, terwijl dit wél leerlingen zijn die zich opgegeven hebben.''
Ook vmbo-directeur P. Blonk van het Casparus College, afdeling vmbo-beroepsgericht (400 leerlingen, 14 procent allochtoon) in Weesp noemt als als voorbeeld het schoolkamp waarbij hij op traditionele ouders stuit. Twee eerstejaars vmbo-leerlingen mochten dit jaar niet mee. ,,Ik heb indringend met deze twee vaders gesproken, maar ik kwam er niet doorheen. Ik kon nog zo hard roepen dat ze op ons moesten vertrouwen, maar vanuit hun moskee mocht het gewoon niet. Ik heb nog aangeboden dat er gratis een begeleider mee mocht gaan, of dat de meisjes op eigen kamers mochten slapen, maar het hielp allemaal niet. De leerplichtambtenaar kan niets doen, de inspectie kennelijk ook niet. Vorig jaar heb ik proces-verbaal laten opmaken, maar dat is geseponeerd.''
Eén van Blonks leerlingen kwam vorig jaar niet meer opdagen omdat ze uitgehuwelijkt bleek te zijn. ,,Ineens zat ze in Marokko, dat was heel pijnlijk. Ook dan kan je niets doen.''
Ook Blonk vertelt uitvoerig over de 'zorgstructuur' op zijn school. Veel meer kan hij niet doen, vindt Blonk, en directeur C. de Groot van de Westhage Scholengemeenschap (een vmbo-school met 800 leerlingen, 35 procent allochtoon) deelt deze mening. De Groot vertelt over situaties waarin zijn school er 'keihard tegenin gaat'. ,,Soms houden ouders hun dochter een week thuis. Op die manier hopen ze hun 'vrije' dochter weer van de eigen waarden en normen te overtuigen. Wij roepen hen op hun dochter wél naar school te sturen. Als dat niet helpt, houden wij hen voor dat de Nederlandse wet verplicht dat kinderen naar school gaan.'' Als het kind plotseling een week thuisblijft, stelt De Groot, weet hij nagenoeg zeker dat er 'iets misgaat'. ,,Ik heb ook wel eens ouders die hun kind een week willen meenemen naar Mekka. Op die manier proberen ze, via het geloof, de band met hun kind weer te versterken. Wij geven daar geen toestemming voor. De leerling is dan uit zicht, als onderwijzer is dat het laatste dat je wilt.''
En vergeet vooral niet de leerlingen zelf, beklemtoont De Groot. De onderlinge band is vaak zo sterk, dat zij in moeilijke situaties op elkaar letten. ,,Zodra er maar ééntje in een moeilijke positie dreigt te raken, zijn er wel één of meer medeleerlingen die zeggen 'daar moet je mee naar je mentor'. Dreigend laten ze daar ook op volgen: 'Als jij het niet doet, doe ik het'. Dat werkt.''
Meiden
Stel: Semah en Warda, twee zestienjarige meiden, verzorging op het vmbo, zouden thuis erge ruzie hebben. Zouden zij hun klassementor om hulp vragen? Semah grijnst verlegen. ,,Dat is een beetje lastig. Je kan niet alles vertellen.'' Warda, een rustige oogopslag onder haar blauwe sjaal: ,,Sommige dingen zijn geheim, die wil je niet doorvertellen.''
Het is pauze. De twee Marokkaanse meisjes zitten in de zon, op een stenen bankje voor hun school. Hun naam en die van de school hoeven niet in de krant, vinden ze. De zaak van het door haar vader doodgeschoten Turkse meisje is hen nog niet bekend. Ze schrikken er erg van. ,,Maar wij zijn Marokkaans'', zeggen ze in koor.
Spanningen thuis, dat herkennen ze evengoed. Ze sommen wat problemen op, van vriendinnen, van henzelf: jongens die met je willen trouwen maar in wie de ouders niets zien. Broers die de baas spelen. Ouders die geen zakgeld willen geven en ook niet willen dat je een baantje neemt. ,,We hadden het net over een meisje dat verliefd was op een jongen. Ze werden samen gezien door een vriend van haar ouders, die werden kwaad en nu heeft ze het uitgemaakt. Die jongen wilde zich in de rivier gooien, hij was zo verdrietig.''
Onderling hebben zij en hun vriendinnen het vaak over dit soort kwesties. Met de mentor of een docent er over praten is iets heel anders. Semah: ,,Vorig jaar werd ik door mijn broer geslagen, die speelde heel erg de baas over mij. Ik was heel boos en heb het tegen de mentor verteld. Je moet dat niet laten gebeuren, zei hij, en dat ik anders naar de politie moest gaan. Maar dat kan helemaal niet, het gaat om mijn familie!''
Wat zouden ze er van vinden als een docent of mentor uit zichzelf zou vragen hoe het thuis met hen gaat? Daar zijn ze nog niet helemaal uit. Ze zou het wel prettig vinden, zegt Warda. Semah aarzelt. ,,Ik zou wel wat dingen vertellen... maar ik ben bang dat mijn ouders boos worden als hij dan met ze gaat praten.'' Een kringgesprek in de klas is al helemaal niet de plek om problemen te bespreken. ,,Dan gaan anderen je daarna toch maar pesten.''
Ja, ze kennen wel meiden die geslagen worden thuis, maar die zeggen niets tegen hun mentor. ,,Ze zijn veel te bang dat hun ouders daar weer van horen.'' Dus ingrijpen door de school, dat gaat niet? Nee, zeggen ze stellig.
Aan de andere kant: ze weten ook van meisjes die weglopen en bij vriendinnen onderduiken, of die dat zouden willen doen maar teveel in de gaten gehouden worden. Zoiets moet je wel aan de school melden, vinden Semah en Warda. En mocht je vader je mee willen nemen naar Marokko, tegen je zin, dan ook. Semah knikt overtuigd. Dat probleem is te groot om niet te delen. ,,Maar een klap, dat is van jezelf.''
Deskundige
Scholen zijn te huiverig om nauwe banden aan te knopen met allochtone families en hun netwerken, zegt onderzoekster Trees Pels. ,,Leraren zijn voor deze ouders en hun kindearen veel belangrijker dan ze zelf beseffen.''
,,Je kunt van leraren natuurlijk niet verwachten dat ze zo'n extreme actie van een Turkse vader voorkomen, maar ze kunnen veel meer doen dan ze vaak denken'', vindt Pels. Als onderzoeker op de Erasmus Universiteit publiceerde ze een studie naar de bemoeienis van de school bij de (allochtone) opvoeding. Daarin deed ze onder meer de aanbeveling om vaders nauwer te betrekken bij opvoedingsondersteuning: bijna alle activiteiten zijn op moeders gericht.
Na deze publicatie verruilde Pels de universiteit voor het Verwey-Jonker Instituut. Daar stemt ze na enige reflectie -'we hebben het op dit moment nogal druk met een ander onderwerp'- in met het pleidooi van de Twentse mbo-directeur Krikke. ,,Het is goed om vervelende gebeurtenissen niet onder de tafel te houden. En ik denk ook dat scholen meer moeite moeten doen om aan te sluiten op het netwerk van allochtonen. Ik kan me goed voorstellen dat zo'n vader die zijn dochter doodschiet, lange tijd worstelt met de vraag hoe hij daarmee moet omgaan. Als zo iemand alleen in contact komt met de verkeerde, meer traditionele imans en andere moslims, wordt hij versterkt in zijn gedachten. Als er een netwerk is waarbij ook de school aansluit, gebeurt dat misschien minder snel. En zo'n netwerk is best te vinden: naast imams die er niets voor voelen zijn er inmiddels ook imams die het land afreizen om ouders aan te sporen contact op te nemen met school. En in de Marokkaanse gemeenschap zie je steeds meer lokale oudergroepen die beseffen dat ze hun verantwoordelijkheid moeten nemen als er iets met hun kinderen misgaat.''
Leraren zijn veel belangrijker voor allochtonen dan ze zelf vaak beseffen, bleek uit het onderzoek van Pels. ,,Voor ouders zijn leerkrachten vaak het eerste contact met de Nederlandse samenleving, zeker als het gaat om opvoeding. Veel ouders worstelen met de vraag hoe ze hun eigen normen moeten verenigen met het leven buiten het gezin, maar leerkrachten willen meestal alleen over schoolse zaken praten. Best begrijpelijk, maar je mist zo wel een kans. En voor allochtone kinderen is school sinds de gebeurtenissen van 11 september 2001 alleen maar belangrijker geworden. Niet alleen omdat anderen hen associëren met gewelddadige gebeurtenissen, maar ook omdat ze zelf worstelen met de vraag hoe dit soort dingen in hun eigen kring kunnen gebeuren.''
Veel scholen doen inmiddels mee met projecten om de 'ouderbetrokkenheid' van allochtonen te vergroten. ,,Het is mooi om te zorgen dat ouders hun kinderen meer gaan helpen met huiswerk, maar de school moet ook iets extra's doen'', concludeert Pels.
Trouw.nl
door Gonny ten Haaft, Ingrid Weel, Edwin Kreulen en Henriëtte Lakmaker
2003-10-01
Over de dood van de Turkse Zarife, door haar vader neergeschoten, is wekenlang gezwegen. De directeur van haar school maakt deze week duidelijk hoe lastig het voor scholen is om in traditionele moslimgezinnen zich te mengen in de opvoeding. Een stug probleem, zegt bestuurder Schutte van een roc op deze pagina. We kunnen niet alles aan de mentor vertellen, zeggen de Marokkaanse meisjes Semah en Warda, allebei 16. Leraren moeten zich meer bemoeien met allochtone ouders en leerlingen, zegt onderzoekster Trees Pels. Op pagina 15: onderzoeker Sezai Aydogan over Zarife en het fenomeen eerwraak: ,,Dit kan jou overkomen. En jij moet misschien ooit eerwraak plegen.''
School
Op het Roc Zadkine te Rotterdam is ongeveer 55 procent van de 30000 studenten allochtoon. De school probeert er al van alles aan te doen om de leerlingen én de ouders de Nederlandse normen en waarden bij te brengen, vertelt collegevoorzitter Henri van Vlodrop. ,,Het is onze verantwoordelijkheid, onze pedagogische opdracht, om ze de Nederlandse cultuur eigen te laten maken.''
Het contact met andere instanties vindt hij daarbij heel belangrijk. Een docent die opmerkt dat een leerling al lange tijd om onbekende redenen thuisblijft en dat niet vertrouwt, moet jeugdzorg in kunnen schakelen. Wat ook al gebeurt. Van Vlodrop is het eens met Krikke, directeur van de school waarvan een Turkse leerlinge uit eerwraak door haar vader vermoord is: ,,Het is een goed idee om nu eens een nationale discussie te starten.''
Daar is Hans Schutte, de voorzitter van het college van bestuur van het Roc Nijmegen (13000 deelnemers, 25 procent allochtoon), het helemaal mee eens. De mbo-bestuurder vindt het belangrijk én ook de verantwoordelijkheid van de school problemen rond thuissituaties bespreekbaar te maken. ,,Het is een stug probleem - ook bij ons zijn er meisjes die thuis moeilijkheden hebben - maar het helpt zeker mee als er over wordt gepraat.''
Hij wil het onderwerp eerwraak zo snel mogelijk op de agenda zetten tijdens het overleg met gemeente en welzijnsinstellingen. Daar worden maatschappelijke problemen als de loverboys (jongens die meisjes de prostitutie inlokken) en gezichtssluiers al besproken.
Schutte: ,,Eerder vertelde de politie hoe wij het kunnen herkennen als jongeren worden geronseld voor de djihad. Wij waarschuwen sindsdien de politie als we iets vermoeden.''
Het Roc van Amsterdam (35000 studenten, circa 50 procent allochtoon) schuwt de discussie niet, maar is ook niet van plan om contact met andere scholen op te nemen. ,,Wij willen ons met van alles en nog wat bezighouden hoor, maar we hebben het al zo druk'', zegt een woordvoerder. ,,Bovendien zijn gevallen zoals in Almelo bij ons onbekend.'' Bij de Amsterdamse mbo letten klassendocenten extra op leerlingen die niet zo lekker in hun vel zitten. Die kunnen ze vervolgens doorverwijzen naar de schoolarts of naar een welzijnsinstelling. Hoe vaak dat gebeurt, is onbekend.
Op het Roc Eindhoven (22000 leerlingen, 9 procent allochtoon) blijven de incidenten met allochtone meisjes vrij onschuldig. ,,Ze hebben wel eens ruzie met hun vriend, maar als je aan hen vraagt wat er aan de hand is, krijg je vaak het teleurstellende antwoord: 'niets'. Je krijgt er ook geen vinger achter als je het betreffende vriendje aanspreekt'', vertelt een woordvoerder.
Toch vindt collegevoorzitter Kees Tetteroo het een goed idee om het debat met andere scholen aan te gaan over wat zij kunnen en zouden moeten doen aan de problemen waar sommige allochtone meisjes mee worstelen. Deze week overlegt Tettero met de opleidingsdirecteuren over dit probleem.
Scholen in het voortgezet onderwijs denken dat de roc's meer met de door Krikke geschetste problemen te maken hebben dan zijzelf. De roc's zijn doorgaans massaler en dus anoniemer, en de leerlingen op een roc zijn jonger. ,,Meisjes komen hier als ze twaalf zijn, dan staan ze vaak nog sterk onder invloed van hun ouders en zijn ze nog volgzaam'', zegt directeur A. Holster van de christelijke scholengemeenschap De Goudse Waarden (vmbo, havo, atheneum gymnasium, 400 vmbo-leerlingen, circa 10 procent allochtoon).
Holster zou niet weten wat hij meer zou moeten of kunnen doen om problemen tussen allochtone leerlingen en hun (traditionele) ouders vroegtijdig te signaleren. Net als andere scholen voor voortgezet onderwijs, heeft zijn school een zogeheten zorgstructuur met mentoren, leerlingbegeleiders, maatschappelijk werk, schoolarts. Zelf zit hij er al jaren bovenop als leerlingen van hun ouders niet meemogen op kamp. ,,Ik heb zelfs wel eens elke dag enkele leerlingen heen en weer gebracht, dat mocht van de ouders dan weer wel, maar dat kan je natuurlijk niet blijven doen. Soms staan we toch machteloos: als de bussen vertrekken, ontbreken er gewoon een paar, terwijl dit wél leerlingen zijn die zich opgegeven hebben.''
Ook vmbo-directeur P. Blonk van het Casparus College, afdeling vmbo-beroepsgericht (400 leerlingen, 14 procent allochtoon) in Weesp noemt als als voorbeeld het schoolkamp waarbij hij op traditionele ouders stuit. Twee eerstejaars vmbo-leerlingen mochten dit jaar niet mee. ,,Ik heb indringend met deze twee vaders gesproken, maar ik kwam er niet doorheen. Ik kon nog zo hard roepen dat ze op ons moesten vertrouwen, maar vanuit hun moskee mocht het gewoon niet. Ik heb nog aangeboden dat er gratis een begeleider mee mocht gaan, of dat de meisjes op eigen kamers mochten slapen, maar het hielp allemaal niet. De leerplichtambtenaar kan niets doen, de inspectie kennelijk ook niet. Vorig jaar heb ik proces-verbaal laten opmaken, maar dat is geseponeerd.''
Eén van Blonks leerlingen kwam vorig jaar niet meer opdagen omdat ze uitgehuwelijkt bleek te zijn. ,,Ineens zat ze in Marokko, dat was heel pijnlijk. Ook dan kan je niets doen.''
Ook Blonk vertelt uitvoerig over de 'zorgstructuur' op zijn school. Veel meer kan hij niet doen, vindt Blonk, en directeur C. de Groot van de Westhage Scholengemeenschap (een vmbo-school met 800 leerlingen, 35 procent allochtoon) deelt deze mening. De Groot vertelt over situaties waarin zijn school er 'keihard tegenin gaat'. ,,Soms houden ouders hun dochter een week thuis. Op die manier hopen ze hun 'vrije' dochter weer van de eigen waarden en normen te overtuigen. Wij roepen hen op hun dochter wél naar school te sturen. Als dat niet helpt, houden wij hen voor dat de Nederlandse wet verplicht dat kinderen naar school gaan.'' Als het kind plotseling een week thuisblijft, stelt De Groot, weet hij nagenoeg zeker dat er 'iets misgaat'. ,,Ik heb ook wel eens ouders die hun kind een week willen meenemen naar Mekka. Op die manier proberen ze, via het geloof, de band met hun kind weer te versterken. Wij geven daar geen toestemming voor. De leerling is dan uit zicht, als onderwijzer is dat het laatste dat je wilt.''
En vergeet vooral niet de leerlingen zelf, beklemtoont De Groot. De onderlinge band is vaak zo sterk, dat zij in moeilijke situaties op elkaar letten. ,,Zodra er maar ééntje in een moeilijke positie dreigt te raken, zijn er wel één of meer medeleerlingen die zeggen 'daar moet je mee naar je mentor'. Dreigend laten ze daar ook op volgen: 'Als jij het niet doet, doe ik het'. Dat werkt.''
Meiden
Stel: Semah en Warda, twee zestienjarige meiden, verzorging op het vmbo, zouden thuis erge ruzie hebben. Zouden zij hun klassementor om hulp vragen? Semah grijnst verlegen. ,,Dat is een beetje lastig. Je kan niet alles vertellen.'' Warda, een rustige oogopslag onder haar blauwe sjaal: ,,Sommige dingen zijn geheim, die wil je niet doorvertellen.''
Het is pauze. De twee Marokkaanse meisjes zitten in de zon, op een stenen bankje voor hun school. Hun naam en die van de school hoeven niet in de krant, vinden ze. De zaak van het door haar vader doodgeschoten Turkse meisje is hen nog niet bekend. Ze schrikken er erg van. ,,Maar wij zijn Marokkaans'', zeggen ze in koor.
Spanningen thuis, dat herkennen ze evengoed. Ze sommen wat problemen op, van vriendinnen, van henzelf: jongens die met je willen trouwen maar in wie de ouders niets zien. Broers die de baas spelen. Ouders die geen zakgeld willen geven en ook niet willen dat je een baantje neemt. ,,We hadden het net over een meisje dat verliefd was op een jongen. Ze werden samen gezien door een vriend van haar ouders, die werden kwaad en nu heeft ze het uitgemaakt. Die jongen wilde zich in de rivier gooien, hij was zo verdrietig.''
Onderling hebben zij en hun vriendinnen het vaak over dit soort kwesties. Met de mentor of een docent er over praten is iets heel anders. Semah: ,,Vorig jaar werd ik door mijn broer geslagen, die speelde heel erg de baas over mij. Ik was heel boos en heb het tegen de mentor verteld. Je moet dat niet laten gebeuren, zei hij, en dat ik anders naar de politie moest gaan. Maar dat kan helemaal niet, het gaat om mijn familie!''
Wat zouden ze er van vinden als een docent of mentor uit zichzelf zou vragen hoe het thuis met hen gaat? Daar zijn ze nog niet helemaal uit. Ze zou het wel prettig vinden, zegt Warda. Semah aarzelt. ,,Ik zou wel wat dingen vertellen... maar ik ben bang dat mijn ouders boos worden als hij dan met ze gaat praten.'' Een kringgesprek in de klas is al helemaal niet de plek om problemen te bespreken. ,,Dan gaan anderen je daarna toch maar pesten.''
Ja, ze kennen wel meiden die geslagen worden thuis, maar die zeggen niets tegen hun mentor. ,,Ze zijn veel te bang dat hun ouders daar weer van horen.'' Dus ingrijpen door de school, dat gaat niet? Nee, zeggen ze stellig.
Aan de andere kant: ze weten ook van meisjes die weglopen en bij vriendinnen onderduiken, of die dat zouden willen doen maar teveel in de gaten gehouden worden. Zoiets moet je wel aan de school melden, vinden Semah en Warda. En mocht je vader je mee willen nemen naar Marokko, tegen je zin, dan ook. Semah knikt overtuigd. Dat probleem is te groot om niet te delen. ,,Maar een klap, dat is van jezelf.''
Deskundige
Scholen zijn te huiverig om nauwe banden aan te knopen met allochtone families en hun netwerken, zegt onderzoekster Trees Pels. ,,Leraren zijn voor deze ouders en hun kindearen veel belangrijker dan ze zelf beseffen.''
,,Je kunt van leraren natuurlijk niet verwachten dat ze zo'n extreme actie van een Turkse vader voorkomen, maar ze kunnen veel meer doen dan ze vaak denken'', vindt Pels. Als onderzoeker op de Erasmus Universiteit publiceerde ze een studie naar de bemoeienis van de school bij de (allochtone) opvoeding. Daarin deed ze onder meer de aanbeveling om vaders nauwer te betrekken bij opvoedingsondersteuning: bijna alle activiteiten zijn op moeders gericht.
Na deze publicatie verruilde Pels de universiteit voor het Verwey-Jonker Instituut. Daar stemt ze na enige reflectie -'we hebben het op dit moment nogal druk met een ander onderwerp'- in met het pleidooi van de Twentse mbo-directeur Krikke. ,,Het is goed om vervelende gebeurtenissen niet onder de tafel te houden. En ik denk ook dat scholen meer moeite moeten doen om aan te sluiten op het netwerk van allochtonen. Ik kan me goed voorstellen dat zo'n vader die zijn dochter doodschiet, lange tijd worstelt met de vraag hoe hij daarmee moet omgaan. Als zo iemand alleen in contact komt met de verkeerde, meer traditionele imans en andere moslims, wordt hij versterkt in zijn gedachten. Als er een netwerk is waarbij ook de school aansluit, gebeurt dat misschien minder snel. En zo'n netwerk is best te vinden: naast imams die er niets voor voelen zijn er inmiddels ook imams die het land afreizen om ouders aan te sporen contact op te nemen met school. En in de Marokkaanse gemeenschap zie je steeds meer lokale oudergroepen die beseffen dat ze hun verantwoordelijkheid moeten nemen als er iets met hun kinderen misgaat.''
Leraren zijn veel belangrijker voor allochtonen dan ze zelf vaak beseffen, bleek uit het onderzoek van Pels. ,,Voor ouders zijn leerkrachten vaak het eerste contact met de Nederlandse samenleving, zeker als het gaat om opvoeding. Veel ouders worstelen met de vraag hoe ze hun eigen normen moeten verenigen met het leven buiten het gezin, maar leerkrachten willen meestal alleen over schoolse zaken praten. Best begrijpelijk, maar je mist zo wel een kans. En voor allochtone kinderen is school sinds de gebeurtenissen van 11 september 2001 alleen maar belangrijker geworden. Niet alleen omdat anderen hen associëren met gewelddadige gebeurtenissen, maar ook omdat ze zelf worstelen met de vraag hoe dit soort dingen in hun eigen kring kunnen gebeuren.''
Veel scholen doen inmiddels mee met projecten om de 'ouderbetrokkenheid' van allochtonen te vergroten. ,,Het is mooi om te zorgen dat ouders hun kinderen meer gaan helpen met huiswerk, maar de school moet ook iets extra's doen'', concludeert Pels.
Trouw.nl