PDA

Bekijk Volledige Versie : Islamitische democratie / Het Omaanse experiment



Ramzi
11-10-03, 14:33
Islamitische democratie / Het Omaanse experiment
door Willem Breedveld
2003-10-11

Twintig jaar na de aanvaarding van de troon, op 18 november 1990, kondigde sultan Kaboes bin Said van Oman aan het volk nadrukkelijker te betrekken bij het werk van zijn regering. Daartoe riep hij een Majlis in het leven, een adviesorgaan van door hemzelf benoemde vertegenwoordigers uit de verschillende districten van het land. Ruim tien jaar later lijkt dit orgaan uit te groeien tot een parlement. Echt zeggenschap heeft het nog niet. Maar er werden afgelopen week wel rechtstreekse verkiezingen gehouden op basis van passief kiesrecht voor kandidaten vanaf 31 jaar en een actief kiesrecht voor iedereen, zowel mannen als vrouwen vanaf 21 jaar. Daarmee lijkt een onomkeerbare stap te zijn gezet op de weg naar een democratische islamitische staat. Met een sultan aan het hoofd.



Nee, lezen of schrijven kan ze niet. Laat staan dat ze enig benul heeft welke staatszaken er in Moskat worden behandeld. Maar evenzogoed is het voor haar als zestigjarige inwoonster van het ver van de hoofdstad verwijderde Khasab, nog gekleed in de traditionele kledij inclusief een sluier in de vorm van een vogelmasker, een gebeurtenis van formaat om voor het eerst van haar leven een stem te mogen uitbrengen op haar favoriete kandidaat. Ze kent hem en ze vertrouwt erop dat hij haar belangen op waardige wijze zal vertegenwoordigen.

En zo denken ze er in heel Oman over. Dit keer mocht iedereen het in zijn eigen district helemaal zelf uitmaken wie zich kandidaat wilde stellen en dat leverde per district meer dan voldoende kandidaten op (vaak een vertrouwenspersoon van een belangrijke familie of stam) waaruit de stemgerechtigden van 21 jaar en ouder een keus konden maken. Het waren hun kandidaten. Op hun kandidaatstelling had Moskat dit keer geen enkele invloed uitgeoefend. En zo werden er op 4 oktober 80 kandidaten uit 59 wilayats, of districten (twee kandidaten uit de grotere districten) van heel Oman gepromoveerd tot lid van de Majlis, onder wie twee vrouwen, ofschoon zich achttien vrouwelijke vertegenwoordigers kandidaat hadden gesteld.

Wat betekent het om een volk te vertegenwoordigen van het derde land op het Arabische schiereiland wat oppervlakte betreft, dat wordt geregeerd door een machtige sultan, bijgestaan door maar liefst 28 ministers meestal afkomstig uit invloedrijke families? Het is een vraag die me ruim tien jaar geleden ook al eens naar Oman bracht, nieuwsgierig naar de betekenis van het gebaar van een alleenheerser die aangekondigd had een vertegenwoordiging van het volk te willen. Vooralsnog uitsluitend in de vorm van een Raad van Advies, een Majlis a'Shura, door hemzelf gekozen uit de burgers van de 59 wilayats. Maar toch, hier diende zich een parlement aan in zijn oervorm, zoals die ook in tal van Europese landen gestalte kreeg, namelijk als een vertegenwoordiging van het volk bij het hof.

Vanzelfsprekend was er bij mij ook sprake van scepsis. De islam en democratie lijken immers met elkaar op gespannen voet te staan. Experimenten met volksvertegenwoordigingen, met het tot uitdrukking brengen van de wil van het volk, liepen in de Arabische wereld meestal uit op machtsconcentraties van enkelingen, met het Irak van Saddam Hoessein als meest tragische ontsporing. Hoe zou er daarom in Oman wel iets van democratie terecht kunnen komen? Weliswaar was Oman al eeuwenlang een echt land met een rijke traditie en beschaving, met een handel drijvend en ontwikkeld volk. Maar in de vorige eeuw was er uitsluitend sprake van stagnatie en achteruitgang. Tot de olievondsten in de jaren zestig en de troonsaanvaarding van sultan Kaboes in 1970. Sindsdien ontwikkelde Oman zich tot een moderne staat. Maar zou het ook kunnen uitgroeien tot een democratie?

In het jaar dat Kaboes de komst van een Majlis aankondigde, op 18 november 1990, was ik in de gelegenheid hem in Oman mijn scepsis voor te leggen. Zoals te verwachten viel legde de sultan uit dat daar geen enkele grond voor was. Het was zijn vaste voornemen Oman stap voor stap tot een democratie te doen uitgroeien. Het opbouwen van het land, het stichten van scholen, het aanleggen van wegen, het zorgen voor een goede gezondheidszorg, was zijn eerste taak, de volgende stap was het volk er zelf nadrukkelijker bij te betrekken. En hij legde uit dat islam en democratie bij elkaar horen, in elkanders verlengde liggen. Zo kent Oman een eeuwenlange traditie waarin de imam door het volk wordt gekozen. Dat veronderstelt een vertrouwensrelatie tussen de gelovigen en haar voorganger. Precies zo hoort een regering zich ook te verhouden tot het volk, vindt de sultan. Er is weinig fundamentalisme in Oman en hij was en is ook niet van plan daar ruimte voor te bieden, alleen al vanwege de strijdigheid met de door hem gewenste democratische ontwikkeling van het land.

De sultan heeft in zoverre woord gehouden dat de afgelopen week de nieuwe Majlis inderdaad werd gekozen op basis van rechtstreekse algemene verkiezingen. Daarmee zijn de aldus gekozen leden onmiskenbaar vertegenwoordigers van het volk. Maar betekent dit ook dat ze iets te zeggen hebben? Het is niet de makkelijkste vraag. Zo hebben op papier westerse parlementen weliswaar de macht om regeringen te maken en te breken, maar in de praktijk gedragen ze zich vaak als een lam, dat zich weerloos laat manipuleren. Wat zou je daarom van een Omanitisch parlement mogen verwachten dat nauwelijks over bevoegdheden beschikt? Volgens het statuut van het land is de Omanitische regering verplicht verantwoording af te leggen. Zij moet haar begrotingen voorleggen, haar plannen uiteenzetten, maar het parlement op zijn beurt kan niets afdwingen. Het mag de regering wel kritisch bevragen en dringend advies geven. Maar een minister die zijn werk niet goed doet tot aftreden dwingen is er niet bij.

De minister van informatie Hamad bin Mohd bin Mohsin al Rashdi windt er ook geen doekjes om: ,,Voor ons is het in de eerste plaats van belang om kennis te kunnen nemen van de visie van de vertegenwoordigers van het volk. Wat hebben zij te zeggen op onze plannen? Komen die tegemoet aan hun behoeften, of zitten we er naast en moeten we andere prioriteiten stellen? Voor ons is het parlement een brug naar het volk. Op basis van een open gedachtewisseling zijn we in staat om vast te stellen wat het publieke belang dient. Overigens is dat niet zo makkelijk. Volksvertegenwoordigers leggen vooral de nadruk op hun behoeften en hebben minder oog voor verantwoordelijkheden en prioriteiten. Maar door er over te praten tekent zich meestal wel de beste oplossing af.''

Maar wat als het desondanks tot een conflict komt? Stel dat het parlement de prioriteiten anders wil leggen? Bijvoorbeeld minder geld voor defensie en meer voor de ontsluiting van een regio? Hamad onderkent het probleem. Hij erkent ook dat het parlement in zo'n conflict niet over de bevoegdheden beschikt om zijn zin door te zetten. Maar hij vindt dat ook niet onredelijk: ,,In uw land is die bevoegdheid van het parlement part of the deal. Parlementen zijn immers het resultaat van de eis: no taxation without representation. De koning kreeg zijn belastinggeld alleen in ruil voor representatie en macht voor het volk. Maar hier in Oman betaalt vrijwel niemand belasting. De staat heeft geld dankzij de oliebronnen en zij gebruikt dat geld om het land zo goed mogelijk op te bouwen en de burgers een maximum aan kansen te bieden. Ik verzeker u dat die bevoegdheden voor het parlement er zeker komen naarmate de staat meer afhankelijk wordt van belastinginkomsten. Er is maar één weg en die voert onherroepelijk naar meer democratie.''

Het parlement zelf lijkt vooralsnog ook niet ontevreden over het ontbreken van harde bevoegdheden. De deze week herkozen Hamoed bin Abdoellah al Lahsani uit het district Bowshar van Moskat ziet vooral de positieve kanten van de zaak: ,,Ik heb in de eerste termijn van mijn verkiezing veel kunnen doen voor mijn district. Ik heb hard gewerkt. En dat is niet onopgemerkt gebleven: de mensen hebben me niet laten vallen. Ik ben herkozen. En wat die bevoegdheden betreft: ik heb niet te klagen. De regering luistert echt, zeker als je blijft vragen en doorvragen. En als dat niet helpt is het altijd mogelijk om zaken met meer vertegenwoordigers aan de orde te stellen. Dat helpt. Zoals ik het zie gedraagt de regering zich als een goede vader, die naar zijn zonen en dochters luistert.''

Hamoed ziet ook wel in dat zijn parlement vooralsnog de bevoegdheid mist om een regering krachtig tot de orde te roepen of desnoods naar huis te sturen. Op het gebied van de buitenlandse politiek en defensie van Oman is zelfs geen taak voor het parlement weggelegd. Maar vooralsnog staat hij ook niet te popelen: voor zulke onderwerpen heb je politieke partijen nodig en pressiegroepen en wat al niet. Dat alles bestaat domweg niet Oman, zegt hij. Het is een traditionele samenleving waarin families en stamverbanden een belangrijke rol spelen. Het is al heel wat dat men zich in de verschillende districten heeft neergelegd bij een vrije keus voor kandidaten. En in het district dat Hamoed vertegenwoordigt en dat twee kandidaten mag leveren, werd zelfs een vrouw gekozen, Ramila al Riyami. ,,We vormden samen een goed team. We zijn beide herkozen.''

En zo tekent zich een democratisch proces af dat aan gewicht zal winnen naar de mate waarin de regering meer in de positie komt dat ze niet alleen de middelen onder de burgers verdeelt, maar ook meer van de burgers gaat vergen onder meer in de vorm van belastingheffing. Jonge Omanieten worden nu al krachtig aangespoord de handen uit de mouwen te steken, zich te scholen en vooral de neus niet op te halen voor het handwerk waarvoor men nu nog werknemers aantrekt uit India en Pakistan. Het betekent dat op termijn steeds meer Omanieten zelf een inkomen gaan genereren, waarover belasting en sociale premies geheven zullen worden, op grond waarvan men meer zeggenschap zal eisen.

Terug naar Khasab. 's Avonds werden daar de stembussen geleegd en onder grote belangstelling werd de berg stembiljetten aan de computer toevertrouwd, die ze registreerde, telde en de uitgebrachte stemmen toekende aan de vijf kandidaten. Van de 45 procent stemgerechtigden die de moeite hadden genomen hun registratiekaart op te halen, was de overgrote meerderheid ook daadwerkelijk gaan stemmen. De zittende kandidaat bleek te zijn verslagen, een nieuwkomer won met zeventig procent. Zo gaat dat in een democratie.