Marsipulami
12-10-03, 08:23
INTERVIEW. Malika El Aroud, de weduwe van de moordenaar van Massoud
Alleen Allah zal over mij oordelen
,,Ik ben Malika. Wie me verder door het leven laat gaan als de weduwe van de moordenaar van Massoud, vermoordt mij.'' Ze heeft haar eigen leven geleid, zegt ze, ook voor ze haar vierde man, de moordenaar van de Afghaanse oppositieleider Massoud, leerde kennen. Malika El Aroud over haar leven en liefde en het geloof in de rechtvaardigheid van Allah.
BEN IK EEN monster? Zitten jullie voor een extremiste? Zie ik eruit als een gevaarlijke terroriste?
Ze heeft grote handen waarmee ze woorden en vragen wegwuift en de wereld in tweeën deelt: de goeden en de slechten. Ze draagt een hoofddoek -- die ze niet altijd gedragen heeft. Ze spreekt af in Anderlecht, in het huis van haar zus, van wie de kinderen naar tekenfilm van Tom en Jerry kijken. Malika El Aroud (44) is een Marokkaanse Belg. ,,Ik ben blij dat ik Belg ben. In Marokko zou ik allang gefolterd zijn.''
Tussen 22 mei en 30 juni 2003 zat ze -- samen met Nizar Trabelsi en Tarek Maaroufi -- urenlang voor de rechter van de Brusselse correctionele rechtbank tijdens het monsterproces tegen 23 moslimterroristen. ,,Zie ik er soms uit als een terroriste?'' En over Trabelsi, die een aanslag beraamde op de militaire basis in Kleine Brogel: ,,Wat een dommigheid. De Belgische staat heeft met onze strijd niets te maken, wij zijn niet bezet door de vijand.'' Daarna vraagt ze: ,,Hoe lang hebben we hier al vrede in dit kleine land? Ik zeg u: de Amerikanen willen de wereld domineren.''
Ze werd vooral bekend als de weduwe van Abdessatar Dahmane, de man die op 9 september 2001 de charismatische leider van de Noordelijke Alliantie, Ahmed Shah Massoud, vermoordde bij een zelfmoordaanslag. Spijt heeft ze daar niet van. Op het proces zei ze: ,,Alleen jammer dat hij het niet van ver heeft gedaan, met een kogel.'' Vandaag zegt ze. ,,Mijn man heeft een nobele daad gepleegd.''
In het terrorismeproces werd Malika El Aroud vrijgesproken. Het lot van Malika heeft wel aan een zijden draadje gehangen. In haar vonnis toonde rechter Claire Degryse zich niet mals voor de weduwe van Dahmane. Letterlijk zei ze: ,,De betrokkene toont een manifest misprijzen voor de westerse wereld en waarden. Anderzijds probeert ze wel maximaal te profiteren van de voordelen die onze maatschappij biedt.''
Malika El Aroud: ,,Welke waarden bedoelde die vrouw? Dat ik geen minirok draag? Dat ik geen wijn drink? Profiteren? Ik heb hier gewerkt, dus mag ik stempelen. Ik heb met liefde voor oude Belgische mensjes gezorgd. Wat weet die vrouw over mij? Alleen Allah zal over me oordelen. Hij kan in mijn ziel kijken.''
Ze herinnert zich ook nog deze woorden uit het vonnis van rechter Degryse: ,,Het is moeilijk te geloven dat haar onverzettelijkheid en haar radicalisme geen invloed hadden op de criminele plannen van haar echtgenoot, Dahmane. Het is ook moeilijk te geloven dat ze geen concrete hulp heeft geboden aan de plannen van haar man om het moslimfundamentalisme met geweld te doen triomferen.''
El Aroud zegt: ,,Ik wou in Afghanistan de gedupeerden, de uitgebuiten, de verworpenen helpen. Mijn man en ik hadden hier in België het gevoel dat ons leven leeg was. Ons werk in Afghanistan gaf ons luxueuze en lethargische bestaan een nieuwe invulling: goedheid brengen onder de mensen. Ik wou doen wat Moeder Theresa in Calcutta deed. Ik ben geen moslimextremist. In de islam zijn alle extremiteiten verboden. We zoeken de gulden middenweg.'' De islam noemt ze een godsdienst waarin ze rust heeft gevonden. De rest kan haar niet raken.
In haar vonnis schrijft de rechter dat ze harde bewijzen mist om Malika El Aroud mee naar de gevangenis te sturen. ,,Er is twijfel. En die onzekerheid, hoe klein ook, moet in haar voordeel spelen'', schrijft ze. Ze zegt nog net niet dat ze er veel spijt van heeft dat Malika El Aroud niet samen met de 19 veroordeelden mee naar de gevangenis moet. Malika El Aroud is niet onder de indruk: ,,Als ze me naar de gevangenis gestuurd hadden, zou ik mijn lot gedragen hebben. Allah is mijn enige rechter.''
Ze zegt dat haar buurvrouw haar huilend om de hals viel toen ze als vrijgepleite thuiskwam. En haar moeder, voor wie ze zorgt, zei: ,,Mijn kind, waar ben je nu toch terechtgekomen? Malika, jij die me het zachtst kan wassen van alle kinderen.'' ,,Maar ze begrijpt niets van politiek'', zegt ze. Over haar dochter, die ze naar Nederlandstalige scholen heeft gestuurd en die nu regentaat geschiedenis, Engels en Frans studeert, zegt ze: ,,Ik wil haar als moeder niets in de weg leggen. Zij mag geen slachtoffer worden van de leugens die over mij circuleren.''
Tijdens het proces deed Malika El Aroud geen enkele moeite om dat negatieve beeld van onverzoenlijke extremiste een beetje bij te kleuren. Elke ochtend kwam ze, omringd door een erehaag van in het zwart geklede moslimvrouwen, met hoofddoek de rechtszaal binnen. Journalisten die het waagden haar aan te spreken, werden afgeblaft. Op het beschuldigdenbankje zat ze heel die tijd alsof niets of niemand haar kon raken. ,,Ik was geconcentreerd. Ik nam notities. Ik zal een boek over dit proces schrijven.''
Tijdens haar ondervraging door rechter Claire Degryse gaf Malika een rechtuit antwoord op alle vragen. ,,Ik heb een grote mond.''
,,Nee, ik zal geen traan laten om Massoud. Ik heb er alleen spijt van dat mijn man het niet van ver heeft gedaan, met een kogel. Dan had hijzelf tenminste nog geleefd.'' NU zegt ze: ,,Ik had moeten antwoorden: 'Het was een oorlogsdaad.'
DE LIEFDE VOOR die man beschrijft ze uitgebreid in haar boek, dat ze vorig jaar in eigen beheer publiceerde. Ze schreef het als een reactie op het boek dat de RTL-journaliste Marie-Rose Armesto over haar schreef. ,,Dat boek staat vol leugens.'' Ook tijdens het gesprek: ,,Hij was een man die zo goed was dat het leek alsof God zelve hem gestuurd had.'' Ze vertelt haar leven als een gruwelijk sprookje met af en toe wat troost. ,,Vroeger luisterde ik graag naar Jacques Brel.''
Malika El Aroud werd geboren in 1959, met het gewicht van een verleden waarvan ze zich pas later bewust werd. Ze is nu trots op haar wortels. ,,Mijn grootvaders waren moedjahedien . Ze waren nobele verzetsstrijders in de strijd tegen de Spaanse bezetter.'' In het Marokkaanse Rif-gebergte zouden haar voorvaderen mee aan de installatie van een islamitische republiek werken. Haar grootvaders kwamen om in de strijd. ,,Maar Allah opent de poorten van het paradijs voor de martelaars.''
Haar vader besluit in 1963 naar België te komen. Hij wordt er straatwerker. In 1964 komt de hele familie met vijf kinderen over. Malika is dan vijf jaar oud. ,,Ik kreeg een strenge opvoeding. Vader wilde niet dat zijn dochters het huis uit gingen. Feestjes waren verboden. Muziek ook. Als ik naar school vertrok, kwam ik in een andere wereld terecht.'' Af en toe mag ze met een Belgisch vriendinnetje spelen. ,,Met de dochter van de slager op de hoek.'' Op school voelt ze zich verstoten en respectloos behandeld door sommige leerkrachten. En toch liggen haar kasten vol jeans. Ze moet snit en naad studeren van haar vader, terwijl ze altijd de beste leerling van de klas is.
Op haar zeventiende vecht ze met haar leerkracht Frans. Ze wordt van school weggestuurd en begint ook thuis te revolteren. Ze loopt weg. Ze leeft het leven van een jong meisje op straat: nachtclubs, jongens, drugs. ,,Maar Allah heeft me behoed voor harddrugs en een slechte mentaliteit. Ik heb nooit gestolen.''
Ze zoekt troost in de armen van een man die haar huiselijkheid belooft, een verre neef die zegt met haar te willen trouwen. Nog voor het huwelijk wordt ze zwanger. Ze besluit haar kind te houden. De man besluit te vertrekken. Ze zegt dat het leek alsof Satan al zijn acolieten naar haar stuurde. Ze raakt weer op de dool. Een tweede en derde man dienen zich aan: ze trouwt eerst met een Algerijn en daarna met een Griek. Ze maken haar het leven onmogelijk.
,,Van hen heb ik geleerd dat niet alle moslims hetzelfde zijn. Ik heb ontdekt dat er hypocriete moslims bestaan die geen respect hebben voor vrouwen, die geen opvoeding hebben, die vulgair zijn. In mijn jeugd dacht ik dat er een god voor elke religie bestond. Ik vond het jammer dat ik niet in een christelijke familie geboren was, omdat ik dacht dat ze een God hadden die alles toestond.''
Na een zelfmoordpoging en na twee slechte huwelijken hoort ze op een nacht in haar dromen een stem: ,,Malika, alleen de koran kan je redden.'' Ze wilde iets stabiels in haar leven en dat werd haar geloof, zegt ze. ,,Ik voelde me een zondares. Het gebed werd mijn laatste strohalm.'' Ze wist alleen niet hoe ze bidden moest. In de koffiepauze van de Nederlandse les in Ukkel hoorde ze iemand over God spreken. Het was een Belg die zich tot de islam bekeerd had. Hij zei dat ze in de vrouwengroepen van een vzw in Sint Jans-Molenbeek, ,,het islamitisch centrum van meneer Bassam'', godsdienstles kon nemen. ,,Even later voelde ik het als een natuurlijke behoefte om een sluier te dragen.''
DRIE JAAR LATER ontmoette ze de man van haar leven. ,,Als moslim begreep ik al snel dat het geen toeval was. Dit was een beslissing van Allah.'' Ze ontmoette Abdessatar, een Tunesiër die al tien jaar in Brussel was. Ze zag hem soms bij de bushalte. ,,Hij gaf Arabische les aan een familie in de Brusselse wijk Anderlecht, Karreveld. Hij zocht een moslimvrouw, een gelovige. Hij had het huwelijk met zijn eerste vrouw opgegeven. omdat ze niet gelovig was.''
Het begon dus zomaar op een dag. ,,Niks gearrangeerde liefde, zoals weleens wordt beweerd. Hij had veel over me horen vertellen.'' Van vele gesprekken kwam een huwelijksaanzoek. ,,Vanaf toen heb ik de mooiste liefde beleefd waarvan een vrouw maar kan dromen.'' Ze noemt hem een man die zijn aardse liefde kon opofferen aan een hemelse liefde. Dahmane vertelde haar dat hij in Kosovo had willen vechten voor de moslimzaak. ,,Waar en hoe weet ik niet.'' Het was er niet van gekomen. ,,Hij mocht niet binnen. De officiële instanties hadden hem gezegd dat ze geen godsdienstoorlog wilden in hun land.''
Alleen Allah zal over mij oordelen
,,Ik ben Malika. Wie me verder door het leven laat gaan als de weduwe van de moordenaar van Massoud, vermoordt mij.'' Ze heeft haar eigen leven geleid, zegt ze, ook voor ze haar vierde man, de moordenaar van de Afghaanse oppositieleider Massoud, leerde kennen. Malika El Aroud over haar leven en liefde en het geloof in de rechtvaardigheid van Allah.
BEN IK EEN monster? Zitten jullie voor een extremiste? Zie ik eruit als een gevaarlijke terroriste?
Ze heeft grote handen waarmee ze woorden en vragen wegwuift en de wereld in tweeën deelt: de goeden en de slechten. Ze draagt een hoofddoek -- die ze niet altijd gedragen heeft. Ze spreekt af in Anderlecht, in het huis van haar zus, van wie de kinderen naar tekenfilm van Tom en Jerry kijken. Malika El Aroud (44) is een Marokkaanse Belg. ,,Ik ben blij dat ik Belg ben. In Marokko zou ik allang gefolterd zijn.''
Tussen 22 mei en 30 juni 2003 zat ze -- samen met Nizar Trabelsi en Tarek Maaroufi -- urenlang voor de rechter van de Brusselse correctionele rechtbank tijdens het monsterproces tegen 23 moslimterroristen. ,,Zie ik er soms uit als een terroriste?'' En over Trabelsi, die een aanslag beraamde op de militaire basis in Kleine Brogel: ,,Wat een dommigheid. De Belgische staat heeft met onze strijd niets te maken, wij zijn niet bezet door de vijand.'' Daarna vraagt ze: ,,Hoe lang hebben we hier al vrede in dit kleine land? Ik zeg u: de Amerikanen willen de wereld domineren.''
Ze werd vooral bekend als de weduwe van Abdessatar Dahmane, de man die op 9 september 2001 de charismatische leider van de Noordelijke Alliantie, Ahmed Shah Massoud, vermoordde bij een zelfmoordaanslag. Spijt heeft ze daar niet van. Op het proces zei ze: ,,Alleen jammer dat hij het niet van ver heeft gedaan, met een kogel.'' Vandaag zegt ze. ,,Mijn man heeft een nobele daad gepleegd.''
In het terrorismeproces werd Malika El Aroud vrijgesproken. Het lot van Malika heeft wel aan een zijden draadje gehangen. In haar vonnis toonde rechter Claire Degryse zich niet mals voor de weduwe van Dahmane. Letterlijk zei ze: ,,De betrokkene toont een manifest misprijzen voor de westerse wereld en waarden. Anderzijds probeert ze wel maximaal te profiteren van de voordelen die onze maatschappij biedt.''
Malika El Aroud: ,,Welke waarden bedoelde die vrouw? Dat ik geen minirok draag? Dat ik geen wijn drink? Profiteren? Ik heb hier gewerkt, dus mag ik stempelen. Ik heb met liefde voor oude Belgische mensjes gezorgd. Wat weet die vrouw over mij? Alleen Allah zal over me oordelen. Hij kan in mijn ziel kijken.''
Ze herinnert zich ook nog deze woorden uit het vonnis van rechter Degryse: ,,Het is moeilijk te geloven dat haar onverzettelijkheid en haar radicalisme geen invloed hadden op de criminele plannen van haar echtgenoot, Dahmane. Het is ook moeilijk te geloven dat ze geen concrete hulp heeft geboden aan de plannen van haar man om het moslimfundamentalisme met geweld te doen triomferen.''
El Aroud zegt: ,,Ik wou in Afghanistan de gedupeerden, de uitgebuiten, de verworpenen helpen. Mijn man en ik hadden hier in België het gevoel dat ons leven leeg was. Ons werk in Afghanistan gaf ons luxueuze en lethargische bestaan een nieuwe invulling: goedheid brengen onder de mensen. Ik wou doen wat Moeder Theresa in Calcutta deed. Ik ben geen moslimextremist. In de islam zijn alle extremiteiten verboden. We zoeken de gulden middenweg.'' De islam noemt ze een godsdienst waarin ze rust heeft gevonden. De rest kan haar niet raken.
In haar vonnis schrijft de rechter dat ze harde bewijzen mist om Malika El Aroud mee naar de gevangenis te sturen. ,,Er is twijfel. En die onzekerheid, hoe klein ook, moet in haar voordeel spelen'', schrijft ze. Ze zegt nog net niet dat ze er veel spijt van heeft dat Malika El Aroud niet samen met de 19 veroordeelden mee naar de gevangenis moet. Malika El Aroud is niet onder de indruk: ,,Als ze me naar de gevangenis gestuurd hadden, zou ik mijn lot gedragen hebben. Allah is mijn enige rechter.''
Ze zegt dat haar buurvrouw haar huilend om de hals viel toen ze als vrijgepleite thuiskwam. En haar moeder, voor wie ze zorgt, zei: ,,Mijn kind, waar ben je nu toch terechtgekomen? Malika, jij die me het zachtst kan wassen van alle kinderen.'' ,,Maar ze begrijpt niets van politiek'', zegt ze. Over haar dochter, die ze naar Nederlandstalige scholen heeft gestuurd en die nu regentaat geschiedenis, Engels en Frans studeert, zegt ze: ,,Ik wil haar als moeder niets in de weg leggen. Zij mag geen slachtoffer worden van de leugens die over mij circuleren.''
Tijdens het proces deed Malika El Aroud geen enkele moeite om dat negatieve beeld van onverzoenlijke extremiste een beetje bij te kleuren. Elke ochtend kwam ze, omringd door een erehaag van in het zwart geklede moslimvrouwen, met hoofddoek de rechtszaal binnen. Journalisten die het waagden haar aan te spreken, werden afgeblaft. Op het beschuldigdenbankje zat ze heel die tijd alsof niets of niemand haar kon raken. ,,Ik was geconcentreerd. Ik nam notities. Ik zal een boek over dit proces schrijven.''
Tijdens haar ondervraging door rechter Claire Degryse gaf Malika een rechtuit antwoord op alle vragen. ,,Ik heb een grote mond.''
,,Nee, ik zal geen traan laten om Massoud. Ik heb er alleen spijt van dat mijn man het niet van ver heeft gedaan, met een kogel. Dan had hijzelf tenminste nog geleefd.'' NU zegt ze: ,,Ik had moeten antwoorden: 'Het was een oorlogsdaad.'
DE LIEFDE VOOR die man beschrijft ze uitgebreid in haar boek, dat ze vorig jaar in eigen beheer publiceerde. Ze schreef het als een reactie op het boek dat de RTL-journaliste Marie-Rose Armesto over haar schreef. ,,Dat boek staat vol leugens.'' Ook tijdens het gesprek: ,,Hij was een man die zo goed was dat het leek alsof God zelve hem gestuurd had.'' Ze vertelt haar leven als een gruwelijk sprookje met af en toe wat troost. ,,Vroeger luisterde ik graag naar Jacques Brel.''
Malika El Aroud werd geboren in 1959, met het gewicht van een verleden waarvan ze zich pas later bewust werd. Ze is nu trots op haar wortels. ,,Mijn grootvaders waren moedjahedien . Ze waren nobele verzetsstrijders in de strijd tegen de Spaanse bezetter.'' In het Marokkaanse Rif-gebergte zouden haar voorvaderen mee aan de installatie van een islamitische republiek werken. Haar grootvaders kwamen om in de strijd. ,,Maar Allah opent de poorten van het paradijs voor de martelaars.''
Haar vader besluit in 1963 naar België te komen. Hij wordt er straatwerker. In 1964 komt de hele familie met vijf kinderen over. Malika is dan vijf jaar oud. ,,Ik kreeg een strenge opvoeding. Vader wilde niet dat zijn dochters het huis uit gingen. Feestjes waren verboden. Muziek ook. Als ik naar school vertrok, kwam ik in een andere wereld terecht.'' Af en toe mag ze met een Belgisch vriendinnetje spelen. ,,Met de dochter van de slager op de hoek.'' Op school voelt ze zich verstoten en respectloos behandeld door sommige leerkrachten. En toch liggen haar kasten vol jeans. Ze moet snit en naad studeren van haar vader, terwijl ze altijd de beste leerling van de klas is.
Op haar zeventiende vecht ze met haar leerkracht Frans. Ze wordt van school weggestuurd en begint ook thuis te revolteren. Ze loopt weg. Ze leeft het leven van een jong meisje op straat: nachtclubs, jongens, drugs. ,,Maar Allah heeft me behoed voor harddrugs en een slechte mentaliteit. Ik heb nooit gestolen.''
Ze zoekt troost in de armen van een man die haar huiselijkheid belooft, een verre neef die zegt met haar te willen trouwen. Nog voor het huwelijk wordt ze zwanger. Ze besluit haar kind te houden. De man besluit te vertrekken. Ze zegt dat het leek alsof Satan al zijn acolieten naar haar stuurde. Ze raakt weer op de dool. Een tweede en derde man dienen zich aan: ze trouwt eerst met een Algerijn en daarna met een Griek. Ze maken haar het leven onmogelijk.
,,Van hen heb ik geleerd dat niet alle moslims hetzelfde zijn. Ik heb ontdekt dat er hypocriete moslims bestaan die geen respect hebben voor vrouwen, die geen opvoeding hebben, die vulgair zijn. In mijn jeugd dacht ik dat er een god voor elke religie bestond. Ik vond het jammer dat ik niet in een christelijke familie geboren was, omdat ik dacht dat ze een God hadden die alles toestond.''
Na een zelfmoordpoging en na twee slechte huwelijken hoort ze op een nacht in haar dromen een stem: ,,Malika, alleen de koran kan je redden.'' Ze wilde iets stabiels in haar leven en dat werd haar geloof, zegt ze. ,,Ik voelde me een zondares. Het gebed werd mijn laatste strohalm.'' Ze wist alleen niet hoe ze bidden moest. In de koffiepauze van de Nederlandse les in Ukkel hoorde ze iemand over God spreken. Het was een Belg die zich tot de islam bekeerd had. Hij zei dat ze in de vrouwengroepen van een vzw in Sint Jans-Molenbeek, ,,het islamitisch centrum van meneer Bassam'', godsdienstles kon nemen. ,,Even later voelde ik het als een natuurlijke behoefte om een sluier te dragen.''
DRIE JAAR LATER ontmoette ze de man van haar leven. ,,Als moslim begreep ik al snel dat het geen toeval was. Dit was een beslissing van Allah.'' Ze ontmoette Abdessatar, een Tunesiër die al tien jaar in Brussel was. Ze zag hem soms bij de bushalte. ,,Hij gaf Arabische les aan een familie in de Brusselse wijk Anderlecht, Karreveld. Hij zocht een moslimvrouw, een gelovige. Hij had het huwelijk met zijn eerste vrouw opgegeven. omdat ze niet gelovig was.''
Het begon dus zomaar op een dag. ,,Niks gearrangeerde liefde, zoals weleens wordt beweerd. Hij had veel over me horen vertellen.'' Van vele gesprekken kwam een huwelijksaanzoek. ,,Vanaf toen heb ik de mooiste liefde beleefd waarvan een vrouw maar kan dromen.'' Ze noemt hem een man die zijn aardse liefde kon opofferen aan een hemelse liefde. Dahmane vertelde haar dat hij in Kosovo had willen vechten voor de moslimzaak. ,,Waar en hoe weet ik niet.'' Het was er niet van gekomen. ,,Hij mocht niet binnen. De officiële instanties hadden hem gezegd dat ze geen godsdienstoorlog wilden in hun land.''