PDA

Bekijk Volledige Versie : Interview met Kader Abdullah, Afghaanse vluchteling.



Marsipulami
12-10-03, 09:33
Kader Abdullah:

"Op het laatste ging er nauwelijks een nacht voorbij zonder het angstaanjagende geluid van inslaande raketten en bombardementen."

Gesprek met een Afghaanse vluchteling uit Hasselt

Afghanistan staat reeds jarenlang in de media-belangstelling. In 1979 rolden Russische tanks het land binnen. Tien jaar later werden ze onder druk van gewapende Moslim-strijders -de moedjahedien- terug verdreven. In plaats van de verhoopte vrede begonnen de moedjahedien hun vetes onder elkaar uit te vechten. In het midden van de negentiger jaren werd orde op zaken gesteld door de Taliban, die zich echter lieten leiden door een zeer onverdraagzame interpretatie van de islam. Bovendien betoonden ze sympathie voor de gewelddadige ideeën van Osama Bin Laden. In deze omgeving kreeg de gewone Afghaanse burger het hard te verduren. Miljoenen onder hen zochten bescherming in de vluchtelingenkampen van Pakistan en Iran. Een paar honderdduizend vonden een toevluchtsoord in het rijke Westen. Enkelen vestigden zich in Hasselt. Met één van hen, de goedlachse en westers uitgedoste Kader Abdullah, had Spaanders een diepgaand gesprek. Op uitdrukkelijk verzoek van de geïnterviewde gebruiken we deze naam als pseudoniem: hij is immers bevreesd dat bepaalde uitspraken tegen hem zouden kunnen gebruikt worden.

Foto: Kind vluchtelingen uit Afghanistan in Nasir Bagh Camp, Pakistan

© AI


Kader, uit welke streek van Afghanistan ben je afkomstig ?

Ik kom uit de streek van de Noordelijke Alliantie tegen de Taliban. Dat is het gebied dat ligt boven de bergketen Hindu Kush die Afghanistan van west naar oost in tweeën deelt. Ik ben geboren en getogen in Parwan, een middelgrote stad van ongeveer 250.000 inwoners, die ook hoofdstad is van de provincie Charikar. Via een lange tunnel dwars door de Hindu Kush is onze stad verbonden met Kabul, de hoofdstad van Afghanistan, die 65 kilometer zuidwaarts gelegen is.

Zelf ben ik een Tadjik, één van de vele volkeren die Afghanistan rijk is. Mijn taal is het 'Dari' dat een Perzische oorsprong heeft en ook in Iran en Tadjikistan gebruikt wordt. De schrijftaal is dezelfde als in Iran, maar de spreektalen verschillen. Je kunt dat vergelijken met het Vlaams en het Hollands. Het 'dari' is één van de twee officiële talen van Afghanistan en wordt gesproken door ongeveer één derde van de bevolking. De meerderheid, ongeveer de helft van de Afghanen, zijn Pathanen die het "Pashtoen" spreken. We zijn praktisch allemaal moslims van de soennitische strekking maar een kleine minderheid, langs de grens met Iran, is sjiit.

Vertel eens iets over jezelf en over je familie !

Wel, je zult me niet geloven, maar ik ben geboren in het jaar 1352 en toch ben ik nog maar 28 jaar oud (Kader schaterlacht). In Afghanistan rekenen we namelijk met de Perzische kalender, die zowel verschilt van de westerse als van de gewone islamitische jaartelling. Volgens jullie kalender zag ik het levenslicht in het jaar 1973.

Ik kom uit een groot nest: ik ben de oudste uit een gezin met zes kinderen. Ik heb nog twee broers en drie zussen van wie er telkens één getrouwd is. De ongetrouwde kinderen en ook mijn getrouwde jongere broer en mijn schoonzus wonen allemaal samen in het huis van mijn vader. Mijn vader en broers werken als automechaniciens in de garage van een oom. In Afghanistan wordt er veel met oude wagens gereden zodat er voortdurend behoefte is aan wisselstukken. Die gaan we dan halen in de hoofdstad Kabul. Ook ikzelf heb in mijn jeugd regelmatig meegeholpen in de garage. Dat is ook de reden waarom ik hier in Hasselt graag een beroepsopleiding automechaniek bij de VDAB zou volgen. Nu is mijn Nederlands nog onvoldoende. Maar mijn toekomst ligt in de autosector.

Nochtans ben ik van opleiding leraar. Als oudste zoon stelde mijn vader me in de gelegenheid normaalonderwijs te volgen. Ik studeerde af in de vakken chemie en biologie. Daarna heb ik trouwens vier jaar lesgegeven in Parwan.

Vanaf de inval van de Russen in 1979, toen je nog een kleine jongen was heb je niets anders dan oorlog meegemaakt. Kun je ons iets vertellen over die periode ?

Volgens onze jaartelling zijn de Russen in 1357 ons land binnengevallen. Ik was toen vijf of zes jaar oud. Mijn herinneringen aan die tijd zijn natuurlijk heel vaag. Mijn vader vertelde me wel dat er in die tijd gewelddadige presidentswisselingen plaatsvonden die gepaard gingen met grote bloedbaden, vooral in Kabul. Zelf herinner ik me het nachtelijk geluid van vliegtuigen die bommen dropten boven onze stad. De mensen wisten niet wat er aan de hand was en ze hadden heel veel schrik. Maar eigenlijk hadden we niet zo veel last van die Russen. Ik weet nog wel dat veel schoolkinderen in het kader van de moderniseringspolitiek voor een tijd naar Rusland gestuurd werden om daar school te lopen. Ook was het in die tijd gemakkelijk om aan een buitenlands visum te geraken als je het in Afghanistan niet meer zag zitten. Ach ja ... elke avond zond de tv gedurende één uur Russische programma's uit. Zo kon ik me als tiener redelijk goed uitdrukken in het Russisch, maar nu ben ik bijna alles terug vergeten. Ik merk dat als ik hier in Hasselt Russische vluchtelingen probeer aan te spreken.

Toch was er ook passief verzet tegen de Russische overheersing. Voor 1979 organiseerde de overheid regelmatig straatopruimacties in Parwan. Een ambtenaar riep dan met een luidspreker alle mannen op om op vrije dagen mee te helpen. Daar werd massaal op gereageerd, zelfs kinderen vanaf acht jaar deden mee. Na 1979 stierf dat vrijwilligerswerk een stille dood. In de loop van de tachtiger jaren werd het verzet van de moedjahedien, de Islamitische strijders, steeds heviger. Hier in Parwan staken ze enkele scholen in brand. Voortdurend ook werden de vrachtwagenkonvooien tussen Parwan en Kabul aangevallen. Op het laatste ging er nauwelijks een nacht voorbij zonder het angstaanjagende geluid van inslaande raketten en bombardementen. Met kloppend hart lagen we dan in bed: komen ze dichterbij of trekken ze zich terug? Ik heb daar een chronische slapeloosheid aan overgehouden. Zelfs hier in België zijn er weinig nachten dat ik voor 2 of 3 u. inslaap en dan is het meestal nog maar voor een hazenslaapje.

Op een bepaald moment ben je zelf in de problemen geraakt ?

Oh, maar dat was een hele tijd later. De Russen waren toen al lang verdwenen uit Afghanistan. Na hun verdrijving kregen de verschillende moehadjedien-groepen het met elkaar aan de stok. Er werd een vernietigende oorlog uitgevochten tussen de commandanten Ahmed Shah Massoud, de Oesbeek Abdul Rashid Dostum en de strenge islamiet Gulbuddin Hekmatayar. Het was ook in die jaren dat Kabul helemaal aan flarden geschoten werd. Onze stad lag in de invloedssfeer van commandant Massoud. Dat was een eerlijke en tolerante moslim die echter vorig jaar -net voor de gebeurtenissen van 11 september- bij een aanslag vermoord werd. Als hij nu nog zou leven dan zou de toekomst van Afghanistan er een stuk rooskleuriger uitzien. Ikzelf heb Massoud een paar keer persoonlijk ontmoet. Eén keer kwam hij onverwacht onze school inspecteren. Hij heeft misschien wel 20 minuten toegekeken terwijl ik les gaf. Ik stond gewoon te trillen op mijn benen. Maar toen hij de school verliet was hij heel tevreden en hij schreef zelfs een mooie aanbevelingsbrief voor mij.



Toen begonnen de Taliban, gesteund door Pakistan, aan hun opmars. De leiders van de Taliban zijn allemaal afkomstig uit de armste en minst ontwikkelde Pashtoen-provincies van Afghanistan. Je weet wat hun politiek was: een heel strenge sharia (islamitische wetgeving) instellen, de vrouwen onderdrukken, film en muziek verbieden en iedereen die zich niet aan hun regels hield opsluiten en excecuteren. Toch hadden ze succes en de troepen van onze Massoud kregen het hard te verduren. Het was in die periode dat mannen van Massoud het huis van mijn vader binnendrongen en van mij eisten dat ik, onder het mom van de autohandel, voor hen zou gaan spioneren in Kabul dat ondertussen in handen was gevallen van de Taliban. Mijn vader protesteerde: hij zei dat ik leraar was en dat ik niks met de autohandel te maken had. Dat haalde niks uit. Trouwens, persoonlijk zag ik wel wat in een 'toeristische' uitstap naar Kabul. Maar mijn avontuur was van korte duur. Ik werd verklikt en opgesloten in de gevangenis. Twee maanden lang, elke dag ondervragingen, slaag en folteringen ... (Kader toont mij een lelijk dichtgegroeid litteken op zijn linkeronderarm).

Hoe ben je daar levend uitgeraakt ?

Och, ik was maar een kleine vis en de Taliban waren niet vies van een smak geld. Ik kwam vrij nadat mijn vader een losgeld van 10.000 dollar betaald had. De dag dat ik terug thuiskwam nam vader contact op met mensensmokkelaars die mijn vlucht uit Afghanistan organiseerden. Weliswaar tegen betaling van nog eens 8000 dollar. In de ogen van de Taliban bleef ik immers een verdacht burger en ze zouden me bij de eerste de beste gelegenheid terug oppakken. En misschien dat ik dan minder geluk zou hebben dan bij mijn eerste arrestatie ...

Vanuit Pakistan ben ik dan met vliegtuig en auto in België terechtgekomen. Ik heb drie weken over dat traject gedaan. Alles werd geregeld door mijn begeleiders die ik niet eens verstond. Met gebaren moest ik duidelijk maken dat ik honger of dorst had. Van België had ik tevoren nog nooit gehoord!

Op 19 october 1999 arriveerde ik in Brussel. Een half jaar heb ik daar in een opvangtehuis verbleven. Een beroerde tijd! We moesten slapen van 22u. 's avonds tot 7u. 's morgens. En dat terwijl ik dikwijls pas in de vroege morgen in slaap sukkelde. Als we gegeten hadden, moesten we naar buiten. Het was putje winter. Hoeveel uren heb ik toen niet versleten in de drie Brusselse stations!

Toen kreeg ik het OCMW van Doornik toegewezen om me maandelijks het bestaansminimum uit te keren. Een onderkomen kon ik er echter niet vinden. Dan maar naar Antwerpen waar ik mensen kende. Ik vond er een klein kamertje maar door het grote aantal vreemdelingen geraakte ik daar niet in een beroepsopleiding. Ik was er ook slachtoffer van dieven: ik heb er wel drie fietsen moeten kopen, omdat de vorige telkens gestolen werd. Een jaar geleden verhuisde ik naar Hasselt wegens de betere opleidingsmogelijkheden. Ik probeer nu bij de VDAB aan de bak te geraken. Maar mijn Nederlands is nog altijd onvoldoende om te slagen in de schriftelijke toetsen.

Hasselt vind ik wel goed, vooral wegens het gratis busvervoer. Maar ik voel me erg eenzaam: hier heb ik slechts één Afghaanse kameraad, in Antwerpen heb ik nog drie vrienden. Bovendien heb ik, sinds mijn vlucht uit Afghanistan, nu tweeënhalf jaar geleden, geen nieuws meer van mijn familie. Ook zij weten niet waar ik uithang, zelfs niet of ik nog leef. Een paar weken geleden heb ik samen met mijn vrienden onze namen en adressen doorgefaxt naar de BBC-radio die regelmatig Afghaanse uitzendingen in het 'dari' verzorgt. Die lijsten worden dan voorgelezen zodat Afghaanse familieleden ons kunnen contacteren. Alleen: radiobatterijen kosten 3 dollar per stuk terwijl het gemiddelde inkomen tegenwoordig 4 dollar per maand bedraagt. Kan vader zich momenteel nog een radiobatterij permitteren? En zo ja, wordt er dan altijd naar de BBC-uitzendingen geluisterd? Dit soort vragen spoken me voortdurend door het hoofd en bezorgen me migraine en slapeloosheid.

Het leven van een banneling lijkt me geen pretje te zijn !

Zeker niet voor de Afghanen. Een aantal Europese landen -Engeland, Denemarken, Nederland en ook België- dringen erop aan dat de Afghanen naar hun land zouden terugkeren omdat nu de democratie hersteld zou zijn. Natuurlijk zou ik graag terug willen naar Afghanistan: het is mijn land, daar is mijn familie en mijn leven. Alleen wordt de vraag niet gesteld hoe die tienduizenden terugkeerders zouden moeten overleven. Het maandelijks inkomen bedraagt 4 dollar, één kilo suiker kost 75 dollarcent. Ook de dreiging van geweld is niet geweken: onlangs werd de minister van luchtvaart omgebracht en bij een treffen aan de Pakistaanse grens vielen 60 doden ... De Taliban zijn niet verdwenen maar ondergedoken. Ze scheren hun baard af en wachten betere tijden af waarbij ze kunnen rekenen op steun van anti-Amerikaanse milieus in Pakistan en Iran.

Ondertussen stellen de Europese overheden alles in het werk om zo vlug mogelijk van ons af te geraken. In tegenstelling met vluchtelingen uit andere landen -de voormalige Sovjetrepubliek, Iran, enzovoort- is het voor Afghaanse vluchtelingen heel moeilijk om 'ontvankelijk' verklaard te worden. We geraken dikwijls niet verder dan een 'oranje' kaart die maandelijks moet afgestempeld worden en ons niet toelaat legaal te werken. We hebben sterk de indruk dat de overheid op die manier wil verhinderen dat we hier een bestaan opbouwen.

Teruggaan naar Afghanistan lijkt een beetje op een sprong in het luchtledige, terwijl hier blijven nutteloos tijdverlies is zolang ons niet toegelaten wordt een nieuwe start te nemen. Ik ben ondertussen 28 jaar en ik sta nog nergens in het leven. Geen vrouw, geen gezin, geen werk, geen spaargeld, geen huis, niks ... Je zou van minder slapeloze nachten hebben.

Als ik aanstalten maak om pen en papier neer te leggen, zie ik een guitig lachje op Kaders gezicht. Hij kijkt me in de ogen en moedigt me aan: "Nog andere vragen?" Hij weet dat professionele politici interviews met deze standaarduitdrukking plegen af te sluiten. In mijn achterhoofd sluimert inderdaad nog een slotvraagje:

Kader, stel dat je vandaag een hartenwens zou mogen doen, wat zou je dan voor jezelf wensen ?

Dit weekend (van 23-24 februari) vieren de moslims overal ter wereld het Offerfeest. Naar het voorbeeld van aartsvader Abraham wordt, ter ere van God, een schaap geslacht en gedeeld onder familieleden, vrienden en misdeelden. Thuis, in Afghanistan, zou ik deze week nieuwe kleren zijn gaan kopen, ik zou drie of vier dagen lang overal bezoeken afleggen, babbelen, eten, drinken en ... kaarten. Hier in Hasselt zal ik een maaltijd bereiden samen met mijn vriend en we zullen elkaar verhalen vertellen over Afghanistan. Ja, kon ik deze week maar het Offerfeest bij mijn familie vieren!

Roger Jacobs