indygirl_roosje
13-10-03, 14:30
OOGGETUIGE
door Saleem Dabbour.
Oh mijn God, alsof het de Dag van de Aardbeving is; de macht ligt niet langer bij haar eigenaren, de aarde en wat zij in haar ingewanden draagt wordt geschonden, en wie voet op haar grond zet wordt gedood. De mensen volgen een wolk van rook vanaf een afstand, de kwestie houdt hen bezig, neemt al hun gedachten in beslag, zij raden ernaar en huilen. En de vreemde militairen komen dichterbij, trekken een ander uniform aan, verven hun gezichten in de kleur van hun zwarte harten… Zij rukken op, moorden, richten verwoestingen aan, en stelen… Oh mijn God, het is inderdaad de Dag van de Aardbeving, alsof het een vervloekte nachtmerrie is, nee een nachtmerrie is niet zo angstaanjagend als datgene wat mijn ogen aanschouwen… Het overblijfsel van de dag! Stukjes mens, ledematen verspreid onder, tussen en boven het puin van de huizen!! Muren besmeurd met opgedroogd bloed, anderen met bloed dat nog niet opgedroogd is! Weeklagen weerklinken van onder het puin, laten de harten wankelen, en laten buien van angst in hen neerdalen, dit is wat ik zie en hoor!...
De nachtmerrie is waarlijk meer genadevol dan deze rampscenes! Het volk van Majouj zal zeggen: "Het lijkt wel of hier water is geweest" wanneer zij aan het Meer van Tiberias voorbijgaan, en ik zeg: "Alsof er hier leven was!"... Jazeker, er was hier leven, want de geur van eten hangt nog in de lucht tussen deze verwoestingen en deze lijken… Alhoewel de lucht van het bloed sterker is dan alle andere geuren kan mijn neus kan nog steeds onderscheid maken… Hier op deze kleine overbevolkte plek was een kamp, die vele families huisvestte, genaamd Jenin… Mijn geheugen verraadt mij nooit… Hier was het vluchtelingenkamp Jenin, dat oprees als een machtige berg, die alle winden en verwoestende stormen het hoofd bood… Het versloeg de tirannieke menselijke ziekte door de jaren heen… Ach, Jenin! Wat is er met je gebeurd? Waarom zie ik je glorieuze gezicht zwaar getroffen, en je dappere ledematen afgehouwen? En je standvastige ingewanden eruitpuilend als een tros overrijpe druiven? Wat is er met je gebeurd, jij de standvastige, de geduldige?… Ik kwam naar je toe van verre om je zuivere grond te kussen, maar ik zie dat je een enorm donker kleed draagt op klaarlichte dag, daarom zal je trieste kleur van nu af aan alle dagen overschaduwen… Ik zie je straten totaal verlaten, waar zijn de stemmen van je kinderen, die altijd een golf van warmte in de harten van de ellendigen lieten stromen! Spreek, jij de standvastige, en vertel me waarom je wel een kamp van geesten lijkt… Verwoeste huizen, verwoeste straten, waarin het rioolwater nu vrijuit stroomt, en zich hier en daar poeltjes bloed hebben gevormd, ben jij dat, Jenin? Jouw stilte jaagt me angst aan. Antwoord me, kom op, antwoord me alsjeblieft!... Vanaf het moment dat ik voet heb gezet op jouw zuivere grond, werd ik voor de eerste keer van mijn leven door angst bevangen… Ik wilde wegrennen, bang om prooi te vallen aan die mysterieuze geest, die alles heeft bestormd en verwoest in jou. Ik nam mezelf in de hand, en laadde mezelf op met moed en nieuwsgierigheid, en liep door. Ik sloop zachtjes en voorzichtig van huis naar huis, op mijn tenen lopend als een dief op het roverspad… Ik wenste dat iemand mij vergezelde behalve de angst en de verschrikking die ik voelde, maar niemand vergezelde mij behalve die twee… Telkens als ik een stap vooruit zette, nam mijn nieuwsgierigheid toe, mijzelf afvragend wat jou overkomen was… Niemand gaf antwoord… Alles is dood hier, zelfs de huis- en tuindieren, en de hemel is verlaten door de vogels, die ik een paar jaar geleden gewend was te zien komen en gaan op de pagina van jouw hemel, vrolijk zingend. Waarom hebben die vogels jouw hemel verlaten?... Nadat ik een flink stuk had afgelegd, begon ik het geluid van zwaar materieel te horen, die de aarde deden beven onder mijn trillende voeten. Het rommelde, nee bulderde van boos opzet, het geluid van hoorbare haat. De terreur nam nu complete bezit van mij, dus ik wilde opnieuw wegrennen, maar de tijd stond niet aan mijn zijde, want mijn ogen zagen de tanks naar mij toekomen, soms kogels op de al verwoeste huizen afvurend, en soms rookwolken uitstotend. Ik trok mezelf terug, en verborg me achter een vuilcontainer om te zien wat er zich afspeelde… De kogelsalvo's namen toe in de richting van de verwoeste huizen, en de rookwolken namen toe, totdat de straten niet meer te zien waren en het leek alsof er een dichte mist hing, terwijl het een broeierige lentedag was… De tanks kwamen dichterbij de container waarachter ik mijn lichaam verschool, en om het kringetje van mijn angst compleet te maken stopte een tank naast de container… Een van de soldaten kwam uit de tank met aan zijn rechterarm een automatisch geweer en in zijn linkerhand een breekijzer. Hij keek om zich heen, en liep in de richting van een winkel waarop met rood "Het Laatste Nieuws! Alles voor de helft van de prijs!" was geschreven… De soldaat brulde van het lachen en sprak met een flinke dosis spot: "Wat ik wil zal ik gratis pakken." Hij trachtte het hangslot met het breekijzer te breken, maar het lukte hem niet. De leider van de tank vroeg hem opzij te gaan. De soldaat deed een aantal passen opzij, waarop de tank de loop van het geschut naar de deur draaide, en het onder vuur nam. De hele voorzijde van de winkel viel tegen de vlakte. De soldaat stapte zingend naar binnen en pakte een groot aantal blikken, voordat hij terug naar de tank liep. Even later hoorde ik hen al smakkend eten, eten en lachen. Tegelijkertijd schoten zij in de lucht en op de huizen en winkels om hun bestaan te benadrukken… De soldaten vulden hun magen met wat zij gestolen hadden, en begonnen te praten over hun heldendaden tijdens de strijd, totdat de sirene van een ambulance hun gesprek onderbrak. Zodra zij de ambulance op hen af zagen komen, schakelde de kapitein van de tank de moter weer aan en reed de tank naar het midden van de weg, om de ambulance de weg te versperren. De ambulance stopte, en de soldaten dwongen het ambulance personeel uit te stappen onder voorwendsel van een controle. Zij stapten uit en vouwden hun handen achter hun hoofden zoals hen werd bevolen. De officier stapte op hen af en beval hen hun kleren uit te doen en om te draaien naar een muur. Het ambulance personeel deed zoals ze bevolen was met naakte gebroken zielen. Drie soldaten liepen naar de ambulance om het te doorzoeken. Ze vonden een gewonde man in de ambulance met een kogel in zijn borst. Zij trokken hem ruw en wreed aan zijn voeten de ambulance uit, zodat zijn achterhoofd hard tegen de grond sloeg. Dat vonden ze niet genoeg. Ze kwamen om hem heen staan en begonnen hem rake klappen uit te delen en te schoppen op pijnlijke plekken. De jonge man raakte buiten bewustzijn of ging dood, waarschijnlijk was hij al eerder gestorven of stierf hij op dit moment in hun handen… Het ambulance personeel lag inmiddels met hun buik op de grond en hun handen in elkaar gevlochten op hun achterhoofd, op bevel van de soldaten. Zij keken naar de gewonde jonge man met tranende ogen, en huilende harten, niet in staat een woord uit te brengen, of zelfs maar hoorbaar te ademen!... De soldaten gingen hun tank weer in en met een krachtige zet duwde de tank de ambulance opzij, nee verpletterde hij de ambulance totdat het een plat stuk ijzer werd. Geen van de mannen die op de grond lagen kon een woord van protest uitbrengen, hoewel hun ogen boekdelen spraken.
Ik keek naar dit kwellende tafereel en herhaalde onhoorbaar een zin: "Jullie, die niets in jullie handen hebben, stel je op in een rij, sla jullie handen in elkaar, en breng jullie harten samen, en zeg tegen diegenen die jullie martelen dat de arme mensen ook bezittingen hebben en hun wil kunnen opleggen als hun harten goed genoeg zijn, en hun hoofden niet in het zand begraven zijn en als de zielen de zwaarden kennen."
Het was niet genoeg voor de soldaten om de ambulance te verpletteren, ze wilden een nieuw vernederend spelletje spelen met het ambulance personeel… Zij waren nu aan de beurt… De officier kwam op hen af, stelde hen veel vragen op een superieure en wrede toon.
- Waarom vervoeren jullie terroristen in jullie ambulance?
- Wij doen alleen ons werk.
- Is het jullie werk om terroristen te helpen?
- Wij helpen iedereen die onze hulp nodig heeft.
- Laten wij eens aannemen dat een soldaat van het leger van defensie getroffen is, zullen jullie hem dan eerste hulp bieden?
- Jazeker! Wij hebben al gezegd dat we iedereen helpen die onze hulp nodig heeft.
- Hou je bek, je liegt… Sta op en sla elkaar. Ik wil een vrij gevecht zien, een gevecht tot de dood volgt!
Het ambulance personeel weigerde het bevel van de soldaten, dat erop gericht was om hun waardigheid door het slijk van de slavernij te halen, op te volgen… De soldaten werden kwaad en stormden op hen af om hen af te ranselen, en hun te slaan met hun wapens en wapenstokken, totdat een van hen zijn bewustzijn verloor, en op de grond viel als een log stuk hout… Zijn collega's werden woedend en wilden de soldaten te lijf gaan met hun blote handen, maar de soldaten antwoordden hen met een geweersalvo, om hun benen te raken, en hun botten te kraken… Hun benen werden geborduurd met kogels, en ze werden achtergelaten om dood te bloeden… Ik wilde zo graag tussenbeide komen, maar de scene tuigde mijn moed met een tuigsel genaamd "ik kan toch niets voor hen doen". Al wat ik kon doen was naar achteren lopen, terwijl mijn voeten vermoeid waren, van angst niet van het lopen, achterom kijkend zonder mijn hoofd te bewegen, net als een konijn. Niets hield mijn gedachten bezig, behalve die mannen die in koele bloede vermoord waren… Het geluid van een gevechtsvliegtuig boven het kamp onderbrak mijn gedachten. Het liet ergens in het kamp bommen vallen. Het waren misschien wel de kantoren van Fatah, Hamas, of de Islamitische Jihad… De luchtaanval duurde een paar minuten, maar van het geluid van de explosies kon ik concluderen dat er zich een grote ramp voordeed op de geraakte plek… "Die moordenaren moeten een eind aan de oorlog maken voordat de oorlog een eind aan hun maakt." Bij elke stap die ik zette herhaalde ik die zin. Misschien probeerde ik mezelf te troosten, of deed wat ik gezien had me op een andere manier denken… Een zachte stem, nee een onderbroken gefluister riep voorzichtig naar mij: "Meneer, meneer, loop niet over straat, anders vermoorden ze u." Ik keek naar rechts zoekend naar de stem die mij waarschuwde. Toen zag ik wie mij had geroepen… Een klein meisje zat op de rand van een trap die naar een bijna totaaal verwoest huis leidde, vegen stof bedekte haar verwarde haar, haar jurkje zat vol scheuren van de scherven, en op de pagina van haar bleke gezichtje zaten vlekken gedroogd bloed… In haar ogen las ik de pijn van het kamp dat geduld uitoefende op de plaag en de verwoestingen, in haar kalmte zag ik de glorie van Jenin; haar opofferingen bij dag en nacht. Ik snelde op haar af, ging op mijn hurken voor haar zitten, en vroeg haar verbaasd: "Waarom zit jij hier, meisje?" Ze antwoordde met tranen in haar vermoeide ogen:
- Ik wacht op mijn vader.
- Waar is hij?
- Hij werkt op een ambulance.
Mijn lichaam beefde toen haar lippen dat woord vormde, en bad dat haar vader niet een van de slachtoffers was die ik zojuist in koele bloede vermoord had zien worden… Ik voelde een vlam mijn gezicht verbranden, legde een hand op mijn in beroering gebrachte borst en vroeg: "Kun je mij beschrijven hoe jouw vader eruit ziet?" Ze antwoordde: "Een momentje" en ging haar verwoeste huis binnen. Ze kwam snel weer naar buiten rennen met een foto van haar vader in haar handen. Ik nam de foto uit haar hand, en zodra mijn oog op de foto viel kwam een plotselinge stem spontaan naar buiten vanuit mijn ribben: "God! God! Wat is de schuld van dit kind om beroofd te worden van haar vader." Ja, haar vader was een van de slachtoffers die door de soldaten in koele bloede vermoord was. Ze keek me verschrikt aan, nee meer met verbijstering en afkeuring, en vroeg me met een droevige stem die enigszins trilde:
- Wat is er met u meneer?
- Niets… Ik ben alleen moe.
- Wat bedoelde u met wat u zei?
- Niets, de moeheid laat mij soms hallucineren!
- Waarom komt u niet binnen en drinkt u iets met ons?
- Is er dan iemand thuis?
- Ja hoor, mijn moeder, mijn oma en opa, en mijn broertje Ahmad.
- Wat zijn ze aan het doen?
- Ze slapen al twee dagen.
- Wat?! Al twee dagen?
- Ja, al twee dagen.
Ik voelde dat er iets ongewoons aan de hand was in het huis van het meisje, pakte haar hand beet en ging het huis binnen via de voordeur die tenminste vijf meter breed was! Een deur die de soldaten smal vonden, dus hadden zij vrijwillig aangeboden om hem te verbreden met een paar tank salvo's. Wat een verschrikking! Vier mensen lagen uitgestrekt op de grond, een lucht van rottend bloed steeg uit hen op, en een leger van blauwe vliegen hing boven hun bedekte lichamen. Ik tilde een uiteinde van de deken, die het meisje over hen heen had gelegd met de gedachte dat zij sliepen, op en zag hun lichamen, waaronder het lichaampje van de zuigeling Ahmad, versierd met stukken van de projectielen en scherven. Ik keek naar het meisje met een betraand oog en het andere gesloten, en vroeg haar met een stem die verkracht was door wat ik had gezien:
- Sinds wanneer slapen zij al?
- Dat heb ik toch gezegd; sinds twee dagen.
- Is jouw vader dan al twee dagen niet thuisgekomen?
- Ja, hij is weggegaan om de gewonden te helpen.
- Is er dan verder niemand langs geweest de laatste paar dagen?
- Nee, niemand.
- Wie heeft tegen jou gezegd dat zij slapen?
- Meneer, ik weet dat zij martelaren zijn, en dat de martelaren leven in de nabijheid van Allah.
door Saleem Dabbour.
Oh mijn God, alsof het de Dag van de Aardbeving is; de macht ligt niet langer bij haar eigenaren, de aarde en wat zij in haar ingewanden draagt wordt geschonden, en wie voet op haar grond zet wordt gedood. De mensen volgen een wolk van rook vanaf een afstand, de kwestie houdt hen bezig, neemt al hun gedachten in beslag, zij raden ernaar en huilen. En de vreemde militairen komen dichterbij, trekken een ander uniform aan, verven hun gezichten in de kleur van hun zwarte harten… Zij rukken op, moorden, richten verwoestingen aan, en stelen… Oh mijn God, het is inderdaad de Dag van de Aardbeving, alsof het een vervloekte nachtmerrie is, nee een nachtmerrie is niet zo angstaanjagend als datgene wat mijn ogen aanschouwen… Het overblijfsel van de dag! Stukjes mens, ledematen verspreid onder, tussen en boven het puin van de huizen!! Muren besmeurd met opgedroogd bloed, anderen met bloed dat nog niet opgedroogd is! Weeklagen weerklinken van onder het puin, laten de harten wankelen, en laten buien van angst in hen neerdalen, dit is wat ik zie en hoor!...
De nachtmerrie is waarlijk meer genadevol dan deze rampscenes! Het volk van Majouj zal zeggen: "Het lijkt wel of hier water is geweest" wanneer zij aan het Meer van Tiberias voorbijgaan, en ik zeg: "Alsof er hier leven was!"... Jazeker, er was hier leven, want de geur van eten hangt nog in de lucht tussen deze verwoestingen en deze lijken… Alhoewel de lucht van het bloed sterker is dan alle andere geuren kan mijn neus kan nog steeds onderscheid maken… Hier op deze kleine overbevolkte plek was een kamp, die vele families huisvestte, genaamd Jenin… Mijn geheugen verraadt mij nooit… Hier was het vluchtelingenkamp Jenin, dat oprees als een machtige berg, die alle winden en verwoestende stormen het hoofd bood… Het versloeg de tirannieke menselijke ziekte door de jaren heen… Ach, Jenin! Wat is er met je gebeurd? Waarom zie ik je glorieuze gezicht zwaar getroffen, en je dappere ledematen afgehouwen? En je standvastige ingewanden eruitpuilend als een tros overrijpe druiven? Wat is er met je gebeurd, jij de standvastige, de geduldige?… Ik kwam naar je toe van verre om je zuivere grond te kussen, maar ik zie dat je een enorm donker kleed draagt op klaarlichte dag, daarom zal je trieste kleur van nu af aan alle dagen overschaduwen… Ik zie je straten totaal verlaten, waar zijn de stemmen van je kinderen, die altijd een golf van warmte in de harten van de ellendigen lieten stromen! Spreek, jij de standvastige, en vertel me waarom je wel een kamp van geesten lijkt… Verwoeste huizen, verwoeste straten, waarin het rioolwater nu vrijuit stroomt, en zich hier en daar poeltjes bloed hebben gevormd, ben jij dat, Jenin? Jouw stilte jaagt me angst aan. Antwoord me, kom op, antwoord me alsjeblieft!... Vanaf het moment dat ik voet heb gezet op jouw zuivere grond, werd ik voor de eerste keer van mijn leven door angst bevangen… Ik wilde wegrennen, bang om prooi te vallen aan die mysterieuze geest, die alles heeft bestormd en verwoest in jou. Ik nam mezelf in de hand, en laadde mezelf op met moed en nieuwsgierigheid, en liep door. Ik sloop zachtjes en voorzichtig van huis naar huis, op mijn tenen lopend als een dief op het roverspad… Ik wenste dat iemand mij vergezelde behalve de angst en de verschrikking die ik voelde, maar niemand vergezelde mij behalve die twee… Telkens als ik een stap vooruit zette, nam mijn nieuwsgierigheid toe, mijzelf afvragend wat jou overkomen was… Niemand gaf antwoord… Alles is dood hier, zelfs de huis- en tuindieren, en de hemel is verlaten door de vogels, die ik een paar jaar geleden gewend was te zien komen en gaan op de pagina van jouw hemel, vrolijk zingend. Waarom hebben die vogels jouw hemel verlaten?... Nadat ik een flink stuk had afgelegd, begon ik het geluid van zwaar materieel te horen, die de aarde deden beven onder mijn trillende voeten. Het rommelde, nee bulderde van boos opzet, het geluid van hoorbare haat. De terreur nam nu complete bezit van mij, dus ik wilde opnieuw wegrennen, maar de tijd stond niet aan mijn zijde, want mijn ogen zagen de tanks naar mij toekomen, soms kogels op de al verwoeste huizen afvurend, en soms rookwolken uitstotend. Ik trok mezelf terug, en verborg me achter een vuilcontainer om te zien wat er zich afspeelde… De kogelsalvo's namen toe in de richting van de verwoeste huizen, en de rookwolken namen toe, totdat de straten niet meer te zien waren en het leek alsof er een dichte mist hing, terwijl het een broeierige lentedag was… De tanks kwamen dichterbij de container waarachter ik mijn lichaam verschool, en om het kringetje van mijn angst compleet te maken stopte een tank naast de container… Een van de soldaten kwam uit de tank met aan zijn rechterarm een automatisch geweer en in zijn linkerhand een breekijzer. Hij keek om zich heen, en liep in de richting van een winkel waarop met rood "Het Laatste Nieuws! Alles voor de helft van de prijs!" was geschreven… De soldaat brulde van het lachen en sprak met een flinke dosis spot: "Wat ik wil zal ik gratis pakken." Hij trachtte het hangslot met het breekijzer te breken, maar het lukte hem niet. De leider van de tank vroeg hem opzij te gaan. De soldaat deed een aantal passen opzij, waarop de tank de loop van het geschut naar de deur draaide, en het onder vuur nam. De hele voorzijde van de winkel viel tegen de vlakte. De soldaat stapte zingend naar binnen en pakte een groot aantal blikken, voordat hij terug naar de tank liep. Even later hoorde ik hen al smakkend eten, eten en lachen. Tegelijkertijd schoten zij in de lucht en op de huizen en winkels om hun bestaan te benadrukken… De soldaten vulden hun magen met wat zij gestolen hadden, en begonnen te praten over hun heldendaden tijdens de strijd, totdat de sirene van een ambulance hun gesprek onderbrak. Zodra zij de ambulance op hen af zagen komen, schakelde de kapitein van de tank de moter weer aan en reed de tank naar het midden van de weg, om de ambulance de weg te versperren. De ambulance stopte, en de soldaten dwongen het ambulance personeel uit te stappen onder voorwendsel van een controle. Zij stapten uit en vouwden hun handen achter hun hoofden zoals hen werd bevolen. De officier stapte op hen af en beval hen hun kleren uit te doen en om te draaien naar een muur. Het ambulance personeel deed zoals ze bevolen was met naakte gebroken zielen. Drie soldaten liepen naar de ambulance om het te doorzoeken. Ze vonden een gewonde man in de ambulance met een kogel in zijn borst. Zij trokken hem ruw en wreed aan zijn voeten de ambulance uit, zodat zijn achterhoofd hard tegen de grond sloeg. Dat vonden ze niet genoeg. Ze kwamen om hem heen staan en begonnen hem rake klappen uit te delen en te schoppen op pijnlijke plekken. De jonge man raakte buiten bewustzijn of ging dood, waarschijnlijk was hij al eerder gestorven of stierf hij op dit moment in hun handen… Het ambulance personeel lag inmiddels met hun buik op de grond en hun handen in elkaar gevlochten op hun achterhoofd, op bevel van de soldaten. Zij keken naar de gewonde jonge man met tranende ogen, en huilende harten, niet in staat een woord uit te brengen, of zelfs maar hoorbaar te ademen!... De soldaten gingen hun tank weer in en met een krachtige zet duwde de tank de ambulance opzij, nee verpletterde hij de ambulance totdat het een plat stuk ijzer werd. Geen van de mannen die op de grond lagen kon een woord van protest uitbrengen, hoewel hun ogen boekdelen spraken.
Ik keek naar dit kwellende tafereel en herhaalde onhoorbaar een zin: "Jullie, die niets in jullie handen hebben, stel je op in een rij, sla jullie handen in elkaar, en breng jullie harten samen, en zeg tegen diegenen die jullie martelen dat de arme mensen ook bezittingen hebben en hun wil kunnen opleggen als hun harten goed genoeg zijn, en hun hoofden niet in het zand begraven zijn en als de zielen de zwaarden kennen."
Het was niet genoeg voor de soldaten om de ambulance te verpletteren, ze wilden een nieuw vernederend spelletje spelen met het ambulance personeel… Zij waren nu aan de beurt… De officier kwam op hen af, stelde hen veel vragen op een superieure en wrede toon.
- Waarom vervoeren jullie terroristen in jullie ambulance?
- Wij doen alleen ons werk.
- Is het jullie werk om terroristen te helpen?
- Wij helpen iedereen die onze hulp nodig heeft.
- Laten wij eens aannemen dat een soldaat van het leger van defensie getroffen is, zullen jullie hem dan eerste hulp bieden?
- Jazeker! Wij hebben al gezegd dat we iedereen helpen die onze hulp nodig heeft.
- Hou je bek, je liegt… Sta op en sla elkaar. Ik wil een vrij gevecht zien, een gevecht tot de dood volgt!
Het ambulance personeel weigerde het bevel van de soldaten, dat erop gericht was om hun waardigheid door het slijk van de slavernij te halen, op te volgen… De soldaten werden kwaad en stormden op hen af om hen af te ranselen, en hun te slaan met hun wapens en wapenstokken, totdat een van hen zijn bewustzijn verloor, en op de grond viel als een log stuk hout… Zijn collega's werden woedend en wilden de soldaten te lijf gaan met hun blote handen, maar de soldaten antwoordden hen met een geweersalvo, om hun benen te raken, en hun botten te kraken… Hun benen werden geborduurd met kogels, en ze werden achtergelaten om dood te bloeden… Ik wilde zo graag tussenbeide komen, maar de scene tuigde mijn moed met een tuigsel genaamd "ik kan toch niets voor hen doen". Al wat ik kon doen was naar achteren lopen, terwijl mijn voeten vermoeid waren, van angst niet van het lopen, achterom kijkend zonder mijn hoofd te bewegen, net als een konijn. Niets hield mijn gedachten bezig, behalve die mannen die in koele bloede vermoord waren… Het geluid van een gevechtsvliegtuig boven het kamp onderbrak mijn gedachten. Het liet ergens in het kamp bommen vallen. Het waren misschien wel de kantoren van Fatah, Hamas, of de Islamitische Jihad… De luchtaanval duurde een paar minuten, maar van het geluid van de explosies kon ik concluderen dat er zich een grote ramp voordeed op de geraakte plek… "Die moordenaren moeten een eind aan de oorlog maken voordat de oorlog een eind aan hun maakt." Bij elke stap die ik zette herhaalde ik die zin. Misschien probeerde ik mezelf te troosten, of deed wat ik gezien had me op een andere manier denken… Een zachte stem, nee een onderbroken gefluister riep voorzichtig naar mij: "Meneer, meneer, loop niet over straat, anders vermoorden ze u." Ik keek naar rechts zoekend naar de stem die mij waarschuwde. Toen zag ik wie mij had geroepen… Een klein meisje zat op de rand van een trap die naar een bijna totaaal verwoest huis leidde, vegen stof bedekte haar verwarde haar, haar jurkje zat vol scheuren van de scherven, en op de pagina van haar bleke gezichtje zaten vlekken gedroogd bloed… In haar ogen las ik de pijn van het kamp dat geduld uitoefende op de plaag en de verwoestingen, in haar kalmte zag ik de glorie van Jenin; haar opofferingen bij dag en nacht. Ik snelde op haar af, ging op mijn hurken voor haar zitten, en vroeg haar verbaasd: "Waarom zit jij hier, meisje?" Ze antwoordde met tranen in haar vermoeide ogen:
- Ik wacht op mijn vader.
- Waar is hij?
- Hij werkt op een ambulance.
Mijn lichaam beefde toen haar lippen dat woord vormde, en bad dat haar vader niet een van de slachtoffers was die ik zojuist in koele bloede vermoord had zien worden… Ik voelde een vlam mijn gezicht verbranden, legde een hand op mijn in beroering gebrachte borst en vroeg: "Kun je mij beschrijven hoe jouw vader eruit ziet?" Ze antwoordde: "Een momentje" en ging haar verwoeste huis binnen. Ze kwam snel weer naar buiten rennen met een foto van haar vader in haar handen. Ik nam de foto uit haar hand, en zodra mijn oog op de foto viel kwam een plotselinge stem spontaan naar buiten vanuit mijn ribben: "God! God! Wat is de schuld van dit kind om beroofd te worden van haar vader." Ja, haar vader was een van de slachtoffers die door de soldaten in koele bloede vermoord was. Ze keek me verschrikt aan, nee meer met verbijstering en afkeuring, en vroeg me met een droevige stem die enigszins trilde:
- Wat is er met u meneer?
- Niets… Ik ben alleen moe.
- Wat bedoelde u met wat u zei?
- Niets, de moeheid laat mij soms hallucineren!
- Waarom komt u niet binnen en drinkt u iets met ons?
- Is er dan iemand thuis?
- Ja hoor, mijn moeder, mijn oma en opa, en mijn broertje Ahmad.
- Wat zijn ze aan het doen?
- Ze slapen al twee dagen.
- Wat?! Al twee dagen?
- Ja, al twee dagen.
Ik voelde dat er iets ongewoons aan de hand was in het huis van het meisje, pakte haar hand beet en ging het huis binnen via de voordeur die tenminste vijf meter breed was! Een deur die de soldaten smal vonden, dus hadden zij vrijwillig aangeboden om hem te verbreden met een paar tank salvo's. Wat een verschrikking! Vier mensen lagen uitgestrekt op de grond, een lucht van rottend bloed steeg uit hen op, en een leger van blauwe vliegen hing boven hun bedekte lichamen. Ik tilde een uiteinde van de deken, die het meisje over hen heen had gelegd met de gedachte dat zij sliepen, op en zag hun lichamen, waaronder het lichaampje van de zuigeling Ahmad, versierd met stukken van de projectielen en scherven. Ik keek naar het meisje met een betraand oog en het andere gesloten, en vroeg haar met een stem die verkracht was door wat ik had gezien:
- Sinds wanneer slapen zij al?
- Dat heb ik toch gezegd; sinds twee dagen.
- Is jouw vader dan al twee dagen niet thuisgekomen?
- Ja, hij is weggegaan om de gewonden te helpen.
- Is er dan verder niemand langs geweest de laatste paar dagen?
- Nee, niemand.
- Wie heeft tegen jou gezegd dat zij slapen?
- Meneer, ik weet dat zij martelaren zijn, en dat de martelaren leven in de nabijheid van Allah.