PDA

Bekijk Volledige Versie : De politieke emancipatie van allochtonen



Orakel
20-10-03, 20:01
De politieke emancipatie van allochtonen

Onopgemerkt in het mediageweld rond Fortuijn, de LPF en de radicale imams volstrekt zich in ons land een stille revolutie. Terwijl in de formatie de problematische integratie van minderheden hoog op de agenda staat, neemt de politieke emancipatie van allochtonen ongemerkt serieuze vormen aan.

Uit een onderzoek van het Instituut voor Publiek en Politiek blijkt dat het aantal allochtone gemeenteraadsleden na de verkiezingen van afgelopen maart met 34% is toegenomen.
Er zijn nu in Nederland 208 gemeenteraadsleden van allochtone afkomst - dat wil zeggen dat zij zelf, of tenminste een van hun ouders, geboren zijn in landen die volgens het integratiebeleid tot emigratielanden worden gerekend (grofweg Turkije, Marokko, Suriname, Antillen, Molukken, Zuid-Europa en een aantal andere niet-westerse landen).
Bij de verkiezingen van 1994 waren dat er nog maar 73 en in 1998 al 150. Bijna een verdrievoudiging dus in amper acht jaar.
Ook de Tweede Kamer telt steeds meer allochtone leden: 7 in 1994, 8 in 1998 en, anders dan je misschien zou verwachten, 11 sinds 16 mei 2002.

Die allochtone politieke emancipatie vertoont een paar interessante patronen. In de eerste plaats verloopt zij niet via eigen, etnische partijen, maar uitsluitend via de reguliere, autochtone partijen. Meer dan 90% van die allochtone gemeenteraadsleden is lid van de PvdA, het CDA, GroenLinks of van een lokale partij.
De PvdA (87) telt verreweg de meeste allochtone raadsleden, het CDA (42) is een goede tweede en GroenLinks (33) komt op de derde plaats. VVD (9) en D’66 (1) hebben nauwelijks allochtone raadsleden.
Datzelfde geldt voor de Tweede Kamer: de meeste allochtonen zitten bij het CDA, de PvdA, GroenLinks en ook bij onze landelijke lokale partij, de LPF. De VVD en D’66 leveren nauwelijks allochtone kamerleden.

Ofschoon er hier en daar ook eigen allochtone partijen waren - zoals de lijst Daskapan/De Jong in Den Haag - hebben die bijna nergens de kiesdrempel gehaald. Daarvoor is de achterban klaarblijkelijk politiek te veel verdeeld of geografisch te zeer verspreid. Wel heeft de nieuwe regeling voor voorkeursstemmen vermoedelijk sterk in het voordeel van allochtone raadsleden gewerkt.
Uit eigen waarneming weet ik dat in een aantal gemeenten laag geplaatste allochtone kandidaten hun zetel te danken hebben aan het feit dat de drempel voor voorkeursstemmen is verlaagd.

Meer dan de helft van de allochtone raadsleden is van Turkse afkomst, veel meer dan je zou mogen verwachten op grond van hun aandeel in de bevolking - meer dan vier keer zoveel bijvoorbeeld als het aantal Marokkaanse raadsleden. Dat heeft waarschijnlijk veel te maken met de hoge organisatiegraad van de Turkse gemeenschap en de lange traditie van politieke strijd en verkiezingen in Turkije. In de Tweede Kamer is het aantal Marokkaanse leden juist weer hoger, maar de aantallen zijn daar nog te klein om al patronen vast te stellen.

Wat zeer opvalt, zeker uit het oogpunt van emancipatie, is het hoge aantal vrouwelijke volksvertegenwoordigers. Het aandeel vrouwen onder de allochtone raadsleden is 26%, terwijl dat onder de autochtone raadsleden niet verder komt dan 22%. In de Tweede Kamer zijn nu zelfs 8 van de 11 allochtone kamerleden vrouw. Een voor Nederland ongekend hoog percentage, dat de politieke verontwaardiging over de vermeende vrouwonvriendelijkheid van allochtonen toch in een heel ander licht zet.

Uit het oogpunt van integratie zijn dit vertrouwenwekkende ontwikkelingen. Klaarblijkelijk staan de politieke kanalen in ons land behoorlijk open. Etnische partijen die opereren op basis van patronage en cliëntelisme komen voorlopig niet van de grond. De politieke emancipatie volstrekt zich geheel binnen de bestaande partijen en instituties.
In het licht van Lijpharts recente werk over parlementaire stelsels is vooral dat laatste hoopgevend. Diens onderzoek laat zien dat, in samenlevingen met hoog oplopende etnische spanningen, op evenredigheid en consensus gerichte politieke systemen veel beter werken dan meerderheidsstelsels.
Een stelsel van evenredige vertegenwoordiging leidt eerder tot de incorporatie van minderheden in het politieke systeem en daardoor tot meer aandacht voor hun noden en rechten. Zij weten zich hierdoor vertegenwoordigd, wat weer leidt tot meer steun voor de democratie en tot minder kans op het uitvechten van politieke conflicten langs etnische lijnen en middels buitenparlementaire acties.

Voor een balkanisering van ons land hoeft daarom voorlopig niet te worden gevreesd.

Bronnen: IPP en PDC



De auteur is hoogleraar bestuurskunde aan de Utrecht School of Governance van de Universiteit Utrecht.

http://www.bestuurskunde.nl/columns/KB6-26.php