Marsipulami
22-10-03, 16:46
Rekenkunsten voor Ramadan Moslimgeleerden legden basis voor astronomie
Door MARTIJN HOVER
Woensdag 22 oktober, Maandag (sic) begint de Ramadan, de heilige vastenmaand van de moslims. Het berekenen van het begin van deze maand is werk voor begaafde astronomen omdat het islamitische maanjaar jaarlijks verschuift ten opzichte van het Westerse zonnejaar.
De sterren aan de hemel zijn tegenwoordig bij de meesten van ons helaas minder bekend dan de sterren van de televisie en uit de roddelbladen. Het enige verband dat de moderne westerling doorgaans nog ervaart tussen zijn leven en de sterrenhemel is gelegen in de betekenisloze horoscopen die worden afgedrukt in damesbladen en andere populaire media.
Daardoor beseft de moderne westerling vaak niet dat veel van de sterren die hij aan het uitspansel ziet schitteren, namen hebben die zijn afgeleid van het Arabisch: Betelgeuze, Aldebaran, Alnitak, Alnilam, Mintaka. Ook de term zenit, voor het stuk van de hemel recht boven ons hoofd, is afgeleid van het Arabisch: 'as samt', dat 'de weg' betekent.
Dat is natuurlijk geen toeval, net zo min als het toeval is dat de wiskundige termen 'algebra', 'algoritme' en 'cijfer' uit het Arabisch stammen. Westerse geleerden hebben die namen en begrippen overgenomen toen hun wetenschap zich begon los te maken van de invloed van de kerk. Ze speelden leentjebuur bij hun islamitische collega's omdat die op wetenschappelijk gebied aan het einde van de middeleeuwen veel verder waren gevorderd dan de Europese christenen.
De Koran spoorde moslims namelijk aan om zelf zoveel mogelijk kennis van de wereld te vergaren in een tijd waarin de christelijke kerken zich uitsluitend op hun dogma's beriepen. De islamitische wetenschap, waarvan het centrum tijdens de bloeiperiode van de islam, van de achtste eeuw tot het einde van de Middeleeuwen, in Bagdad lag, diende overigens wel degelijk een religieus doel. De belangstelling van moslimgeleerden voor de sterrenhemel hing bijvoorbeeld nauw samen met de maankalender die door de islam wordt gehanteerd.
Het gebruik van een maankalender is op zichzelf niets bijzonders. Veel culturen hebben hun kalender afgeleid van de maan wegens de regelmaat waarmee dit hemellichaam schijnbaar van vorm verandert. Dat ons eigen jaar twaalf maanden telt is een uitvloeisel van het eerdere gebruik van een maankalender. Het woord 'maand' is niet voor niets afgeleid van 'maan'.
Het probleem met een maankalender is dat de periode tussen twee nieuwe manen 29,5 dag duurt. Omdat je niet met halve dagen kunt werken, telt de islamistische kalender maanden die afwisselend 29 en 30 dagen duren. Twaalf van die maanden geven echter een totaal van 354 dagen - elf dagen minder dan de aarde doet over één omloop om de zon. Omdat een kalender van twaalf maanmaanden dus al betrekkelijk snel uit de pas begint te lopen met de seizoenen, werd van oudsher om de drie jaar een dertiende maand toegevoegd.
Het toevoegen van die dertiende maand was echter onderworpen aan de grillen van lokale heersers, waardoor nogal eens chaos en misverstanden ontstonden. Om daaraan een einde te maken, verbood de profeet Mohammed zijn volgelingen het toepassen van die kunstgreep. Daarom leven de moslims, wier tijdrekening begon met de verhuizing van Mohammed van Mekka naar Medina in het jaar 622 van onze jaartelling, in het jaar 1424, terwijl die gebeurtenis volgens onze kalender pas 1381 jaar gelden plaatsvond.
Moslimgeleerden bestudeerden de hemel onder meer omdat de Koran voorschrijft dat een nieuwe maand begint op het moment dat de eerste sikkel van de nieuwe maan aan de hemel zichtbaar is. Omdat dat niet altijd met het blote oog kan worden vastgesteld (bijvoorbeeld omdat het, zoals in onze contreien vaak voorkomt, te bewolkt is), stelden islamitische sterrenkundigen uitgebreide en uiterst nauwkeurige tabellen op die de komst van de nieuwe maansikkel tot ver in de toekomst en op elke willekeurige plek op aarde konden helpen voorspellen.
http://www.krantenonline.nl/regioportal/WEM/1,3112,2637__1833233_,00.html
Door MARTIJN HOVER
Woensdag 22 oktober, Maandag (sic) begint de Ramadan, de heilige vastenmaand van de moslims. Het berekenen van het begin van deze maand is werk voor begaafde astronomen omdat het islamitische maanjaar jaarlijks verschuift ten opzichte van het Westerse zonnejaar.
De sterren aan de hemel zijn tegenwoordig bij de meesten van ons helaas minder bekend dan de sterren van de televisie en uit de roddelbladen. Het enige verband dat de moderne westerling doorgaans nog ervaart tussen zijn leven en de sterrenhemel is gelegen in de betekenisloze horoscopen die worden afgedrukt in damesbladen en andere populaire media.
Daardoor beseft de moderne westerling vaak niet dat veel van de sterren die hij aan het uitspansel ziet schitteren, namen hebben die zijn afgeleid van het Arabisch: Betelgeuze, Aldebaran, Alnitak, Alnilam, Mintaka. Ook de term zenit, voor het stuk van de hemel recht boven ons hoofd, is afgeleid van het Arabisch: 'as samt', dat 'de weg' betekent.
Dat is natuurlijk geen toeval, net zo min als het toeval is dat de wiskundige termen 'algebra', 'algoritme' en 'cijfer' uit het Arabisch stammen. Westerse geleerden hebben die namen en begrippen overgenomen toen hun wetenschap zich begon los te maken van de invloed van de kerk. Ze speelden leentjebuur bij hun islamitische collega's omdat die op wetenschappelijk gebied aan het einde van de middeleeuwen veel verder waren gevorderd dan de Europese christenen.
De Koran spoorde moslims namelijk aan om zelf zoveel mogelijk kennis van de wereld te vergaren in een tijd waarin de christelijke kerken zich uitsluitend op hun dogma's beriepen. De islamitische wetenschap, waarvan het centrum tijdens de bloeiperiode van de islam, van de achtste eeuw tot het einde van de Middeleeuwen, in Bagdad lag, diende overigens wel degelijk een religieus doel. De belangstelling van moslimgeleerden voor de sterrenhemel hing bijvoorbeeld nauw samen met de maankalender die door de islam wordt gehanteerd.
Het gebruik van een maankalender is op zichzelf niets bijzonders. Veel culturen hebben hun kalender afgeleid van de maan wegens de regelmaat waarmee dit hemellichaam schijnbaar van vorm verandert. Dat ons eigen jaar twaalf maanden telt is een uitvloeisel van het eerdere gebruik van een maankalender. Het woord 'maand' is niet voor niets afgeleid van 'maan'.
Het probleem met een maankalender is dat de periode tussen twee nieuwe manen 29,5 dag duurt. Omdat je niet met halve dagen kunt werken, telt de islamistische kalender maanden die afwisselend 29 en 30 dagen duren. Twaalf van die maanden geven echter een totaal van 354 dagen - elf dagen minder dan de aarde doet over één omloop om de zon. Omdat een kalender van twaalf maanmaanden dus al betrekkelijk snel uit de pas begint te lopen met de seizoenen, werd van oudsher om de drie jaar een dertiende maand toegevoegd.
Het toevoegen van die dertiende maand was echter onderworpen aan de grillen van lokale heersers, waardoor nogal eens chaos en misverstanden ontstonden. Om daaraan een einde te maken, verbood de profeet Mohammed zijn volgelingen het toepassen van die kunstgreep. Daarom leven de moslims, wier tijdrekening begon met de verhuizing van Mohammed van Mekka naar Medina in het jaar 622 van onze jaartelling, in het jaar 1424, terwijl die gebeurtenis volgens onze kalender pas 1381 jaar gelden plaatsvond.
Moslimgeleerden bestudeerden de hemel onder meer omdat de Koran voorschrijft dat een nieuwe maand begint op het moment dat de eerste sikkel van de nieuwe maan aan de hemel zichtbaar is. Omdat dat niet altijd met het blote oog kan worden vastgesteld (bijvoorbeeld omdat het, zoals in onze contreien vaak voorkomt, te bewolkt is), stelden islamitische sterrenkundigen uitgebreide en uiterst nauwkeurige tabellen op die de komst van de nieuwe maansikkel tot ver in de toekomst en op elke willekeurige plek op aarde konden helpen voorspellen.
http://www.krantenonline.nl/regioportal/WEM/1,3112,2637__1833233_,00.html