PDA

Bekijk Volledige Versie : Zionisten en Extreem-Rechts



Dx_
25-10-03, 15:49
Contacten tussen zionisten en extreem-rechts in de naoorlogse periode
Kanttekeningen... deel twee
In voorgaande nummers van Kleintje Muurkrant ging Peter Edel in op het zionisme voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog. In dit vierde deel gaat het over de staat Israël en de contacten die in verband met de joodse staat plaatsvonden tussen zionistische kringen en extreem-rechts.

door Peter Edel


Na decennia van dubieuze contacten met antisemitische kringen, kregen de zionisten, toen in 1948 de staat Israël werd opgericht, eindelijk waar zij al die tijd naar gestreefd hadden. Voor dat het echter zover was vond er in Israël een onafhankelijkheidsoorlog plaats, waarbij eerder opgerichte zionistische organisaties aanslagen pleegden op Britse en Arabische doelen. Daar waren zionisten bij betrokken die tijdens de oorlog aan de kant van de Britten hadden gevochten, zoals de 'Irgun'. Daarnaast waren er ook zionistische initiatieven in de Israëlische onafhankelijkheidsoorlog actief, die voor en tijdens de oorlog pogingen deden om tot overleg met de nazi's te komen, zoals 'Haganna' en de 'Stern gang'. De latere Israëlische politieke en militaire elite kwam voor een groot deel voort uit deze organisaties. Belangrijke leiders van de joodse staat, zoals Rabin, Peres, Begin en Shamir begonnen er hun politieke en/of militaire loopbaan.

David Ben Goerion werd de eerste premier van Israël. In diens Arbeiderspartij was veel te herkennen van Theodor Herzl's oorspronkelijke gedachtengoed. Zo kwamen atheïsme en socialisme hoog in het vaandel te staan van de Arbeiderspartij. Bovendien waren vooral de 'Ashkenaziem' in deze partij vertegenwoordigd. Herzl en andere prominente moderne zionisten van het eerste uur kenden eveneens hun oorsprong in deze uit Oost-Europa afkomstige joodse bevolkingsgroep. Nadat het Britse establishment zich had neergelegd bij het definitieve ontstaan van Israël, werd de Arabische wereld de grootste vijand van de joodse staat. Korte tijd later kwam er bovendien een nieuwe vijand voor Israël bij in de vorm van de Sovjet-Unie, van waaruit verdragen werden gesloten met Israël vijandige Arabische landen.

Met al deze nieuwe vijanden raakte het feit dat de nazi's kort daarvoor nog vijf miljoen joodse mensen hadden vermoord enigszins op de achtergrond. Het opsporen en berechten van oorlogsmisdadigers uit de Tweede Wereldoorlog kende onder die omstandigheden in ieder geval geen erg hoge prioriteit. Dat bleek toen de nazi-jager Simon Wiesenthal in de jaren vijftig achter de verblijfplaats van Adolf Eichmann kwam.
Nadat hij met die informatie had aangeklopt bij pro-Israëlische organisaties, toonde men zich daar aanvankelijk nauwelijks geïnteresseerd. Maar dat veranderde korte tijd later toen de Israëlische leiders inzagen dat een proces tegen Eichmann niet alleen rechtvaardig zou zijn ten aanzien van de slachtoffers van de holocaust, maar tevens bij kon dragen tot de argumenten die het bestaan van Israël legitimeren. Vanzelfsprekend was het proces tegen Eichmann, zowel als diens uiteindelijk terechtstelling, op zichzelf een volledig rechtmatige gebeurtenis. Daarover zullen zelfs de meest fanatieke tegenstanders van de doodstraf het waarschijnlijk wel eens zijn. Maar dat neemt niet weg dat men vanuit Israël destijds een dubbele agenda hanteerde (1). Mede daardoor werden sommige aspecten van het nationaal-socialisme, die bij het vervolgen van joodse mensen een rol hadden gespeeld, vrijwel volledig buiten beschouwing gelaten. Zo kwamen de raciale beginselen van de nazi's, die tot de holocaust hadden geleid, tijdens het Eichmann-proces helaas nauwelijks aan het licht. En de overeenkomsten tussen de rassenideologieën van zionisme en nationaal-socialisme dientengevolge evenmin. In plaats daarvan was veel bij dit politieke proces erop gericht om voor het oog van de wereld het bestaan van een joodse staat in Palestina te rechtvaardigen aan de hand van jodenvervolgingen uit het verleden. Eichmann werd daarbij niet zo zeer afgebeeld als een exponent van het nationaal-socialisme, maar veel eerder als symbool van de vervolgingen die de joodse gemeenschap door de eeuwen heen hebben getroffen.

Het gevolg van dit beleid was dat de vijanden van het jodendom en de staat Israël, die in feite twee afzonderlijke groepen zijn, op één rij werden geplaatst. De hopeloze verwarring tussen antisemitisme en antizionisme, zoals die tot op de dag van vandaag bestaat, was hier het gevolg van. De gelijkschakeling tussen genoemde begrippen werd en wordt vanuit zionistische kringen doorgaans gerechtvaardigd met het argument dat iedere jood in zijn hart een voorstander is van zowel een joodse staat, als de middelen die in dat verband worden toegepast. Daarbij wordt er ook tegenwoordig nog geheel aan voorbij gegaan dat veel joodse mensen in de praktijk helemaal niets van Israël willen weten, of daar veel kritischer tegenover staan dan menig zionist lief is. Dat blijkt alleen al uit de auteurs die ik deze serie artikelen als bronnen opvoer. Een aantal onder hen combineert een joodse achtergrond zonder meer met verregaande kritiek op Israël, terwijl anderen hun joodse identiteit zelfs combineren met een ronduit antizionistische opstelling. De verwarring tussen antisemitisme en antizionisme zorgde er desalniettemin voor dat pro-Israëlische kringen een uiterst effectief wapen in handen kregen, waarmee iedere kritiek op Israël voortaan gepareerd kon worden. Door het schrikbeeld van het nationaal-socialisme en de holocaust op te roepen was dat een fluitje van een cent. Voorwaar een machtig wapen! Het was met name de Palestijnse bevolking die door het gegoochel met de begrippen antisemitisme en antizionisme getroffen werd. Hoewel men daar feitelijk nooit iets anders heeft gedaan dan het verdedigen van traditioneel woongebied, werden zij door Israëlische extremisten zonder meer onder één noemer gebracht met het nationaal-socialisme. En dat terwijl er met het ontstaan van Israël zeker geen einde was gekomen aan contacten tussen zionisten en antisemitische kringen, zoals die voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog plaatsvonden. Het belang van een op te richten joodse staat vormde toen nog het argument achter dergelijke verbindingen. Na 1948 kwam de veiligheid van Israël daarvoor in de plaats.

De OAS, Sassen en Skorzeny
Relaties tussen pro-Israëlische krachten en extreem-rechts ontstonden er op verschillende momenten in de naoorlogse geschiedenis. Toen de Franse generaal Charles De Gaulle in de jaren vijftig op het punt kwam om de onafhankelijkheid van Algerije te accepteren, werd deze ontwikkeling in Israël met argusogen gevolgd. Een door islamieten geregeerd Algerije stond daar om voor de hand liggende redenen niet op het verlanglijstje. Daarom was er voor Israël alle reden tot samenwerking met kringen, die zich vanuit Frankrijk tegen het besluit van De Gaulle tot een onafhankelijk Algerije bleven verzetten. De tegenstanders van De Gaulle verenigden zich in de 'Organisation de l'Armée Secret' (OAS). Met dit uiterst rechtse gezelschap in Frankrijk sloot de Israëlische geheime dienst Mossad een alliantie tegen De Gaulle (2). Dat zich in de OAS een stel rabiate antisemieten ophield, was voor de toenmalige Israëlische premier Ben Goerion geen bezwaar. Hij verklaarde "that they were only against Jews in France, not in Israël" (3). De OAS pleegde verschillende (mislukte) aanslagen op het leven van De Gaulle. Toen de Franse geheime dienst in 1965 een rapport lanceerde waaruit de samenwerking tussen Israël en de fascisten van de OAS bleek, zorgde De Gaulle ervoor dat de (militaire) samenwerkingsverbanden, die er eerder tussen Israël en Frankrijk waren gesloten, werden ontbonden. Bovendien maakte de Franse generaal bij die gelegenheid een einde aan de vestiging van de Mossad in Parijs.

Begin jaren zestig ging Israël nogmaals met een oud-nazi in zee. Dat gebeurde toen de Mossad de Nederlandse oorlogsmisdadiger Willem Sassen benaderde met het verzoek te assisteren bij het proces tegen Eichmann. Sassen had eerder een interview met Eichmann gedaan, dat hij in de jaren vijftig probeerde te verkopen (zie Kleintje Muurkrant # 228). Nadat hij zijn verhaal aanvankelijk niet kwijt kon, kwam Sassen in contact met de Mossad. Deze Israëlische inlichtingendienst deed hem daarbij het voorstel om voor een maandelijks salaris van 5000 dollar voor Israël te gaan werken (4)...................................

Militaire dictaturen
In het kader van de Israëlische veiligheid heeft de joodse staat tal van overeenkomsten gesloten met de meest onmenselijke rechtse dictaturen in Midden- en Zuid-Amerika. Om de veiligheid van Israël te garanderen ging de Israëlische regeringen onder andere in zee met de junta's van Chili, Guatemala, Panama, Honduras en El Salvador, terwijl ook met de Nicaraguaanse dictator Somoza warme contacten werden onderhouden (7).

Nadat er een einde was gekomen aan de militaire samenwerking met Frankrijk ging Israël banden aan met de racisten in Zuid-Afrika. Deze samenwerking lag voor de hand omdat beide landen zich destijds in hun regio in een vrijwel volledig isolement bevonden. In Zuid-Afrika was dat een gevolg van de apartheid, terwijl het in Israël vooral kwam door de Arabische reactie op de behandeling van Palestijnen. (De joodse staat heeft veel geleerd uit de band met Zuid-Afrika. Zo is het destijds door de blanke racisten gehanteerde concept van de 'thuislanden', momenteel goed terug te herkennen in de Israëlische opvatting over de autonome gebieden van de Palestijnse bevolking. De gelijkenis ontstaat bijvoorbeeld door zaken als de Israëlische controle over de wegen die naar deze gebieden leiden).
De contacten die Israël met militaire dictaturen heeft onderhouden, bestonden (en bestaan) doorgaans in de vorm van wapenleveranties. De joodse staat kent dan ook niet voor niets één der grootste wapenindustrieën ter wereld.

Lees verder op: http://www.stelling.nl/kleintje/329/Petere.htm