PDA

Bekijk Volledige Versie : Interview Sami Kaspi / Waarom spugen in mijn bord?



jaja
19-11-03, 11:09
Interview Sami Kaspi / Waarom spugen in mijn bord?
door Ton Crijnen
Trouw, 2003-11-19

Een klein deel van de Marokkaanse jongeren in ons land is antisemitisch. Sami Kaspi, een Jood uit Rabat, maar al jaren burger van Amsterdam, gaat met hen in gesprek. ,,Jullie dienen respect te hebben voor andermans godsdienst, anders wordt Nederland een woestijn.''

Als hij me in zijn Amstelveense doorzonwoning begroet, wijst hij achter de voordeur op de mezoeza, een kokertje met een fragment uit het Oude Testament, dat naar goed joods gebruik, aan de deurpost hangt. Want Sami Kaspi, afkomstig uit de Marokkaanse hoofdstad Rabat maar al 34 jaar in Nederland woonachtig, is belijdend jood. In een huis vol joodse devotionalia herinnert hij zich: ,,In Marokko waren en zijn de betrekkingen tussen beide groepen goed, al bespeur je af en toe onderhuids wat anti-joodse sentimenten. Extremistische moslimgroepen proberen nu de sfeer te verpesten, maar de meeste Marokkanen wijzen dat af. Die zijn juist trots op de vrijheid die de Joden bij hen genieten.'' Op basis van dit soort feiten probeert Kaspi de Joden in ons land uit te leggen dat het wangedrag van een klein deel van de Marokkaans-Nederlandse jeugd atypisch is voor de houding van de Marokkaanse gemeenschap als geheel. ,,Die kenmerkt zich juist door verdraagzaamheid.'' Gevraagd naar zijn eigen banden met Marokko noemt hij dit zijn vaderland. In tegenstelling tot Israël, dat hij als zijn 'moederland' bestempelt.

In samenwerking met de Amsterdamse burgemeester Cohen en de betrokken wethouder Rob Oudkerk (die van de '***********nen') wil Kaspi komen tot een betere verstandhouding tussen Joden en Marokkanen in Nederland. ,,Zodat men meer respect krijgt voor elkaars overeenkomsten en verschillen.'' Na een pot zoete muntthee te hebben gezet en het geluid van de cd-speler met Marokkaans-Andalusische muziek wat zachter te hebben gedraaid, zegt Kapi; ,,Ik vind het erg jammer dat de derde generatie Marokkanen in Nederland niet dezelfde harmonie tussen moslims en joden kent die ik in mijn jeugd heb meegemaakt. Toen werd je respect bijgebracht voor het geloof en de religieuze gebruiken van de ander. De Marokkaanse ouders hier hebben deze traditie niet weten over te brengen op hun kinderen. Ze hadden het te druk met andere zaken of konden het niet. Hun kinderen worden daardoor een gemakkelijke prooi voor de anti-joodse uitzendingen van Arabische tv-zenders als Al-Jazeera en voor imams in bepaalde Nederlandse moskeeën die haat in plaats van begrip zaaien met betrekking tot de Joden. En pa en ma, immigranten van de eerste en tweede generatie, hebben onvoldoende scholing om tegenwicht te bieden.''

,,De jeugd komt met terechte vragen over Israël en de Palestijnen, maar krijgt geen genuanceerde antwoorden. Daardoor leert ze niet onderscheid te maken tussen legitieme politieke kritiek op Israël en verwerpelijke jodenhaat. ,,Zo komt het tot uitwassen: joden worden bij de wekelijkse gang naar sjoel uitgescholden en bedreigd, kinderen de keppeltjes van het hoofd gerukt, herdenkingsplechtigheden op 4 mei verstoord en leraren bedreigd die over de Holocaust willen vertellen. Dat is ronduit een schande!''

,,Ik zie het als mijn taak om daarin verandering te brengen door Marokkaanse jongeren voor te lichten. En dus vertel ik hun dat Berbers als zij van oorsprong vaak bekeerde of geassimileerde Joden zijn. Dan moet je ze eens horen! Aanvankelijk geloven ze evenmin dat joden en moslims in Marokko eeuwenlang in vrede met elkaar hebben geleefd en dat tijdens de Tweede Wereldoorlog koning Mohammed V de Marokkaanse Joden beschermde tegen deportatie naar Auschwitz (Marokko viel toen onder het pro-Duitse bestuur van Vichy-Frankrijk, cr.). Als ze ongelovig hun schouders ophalen verwijs ik ze naar hun ouders. Wanneer ze een dag of wat later beteuterd terugkomen vraag ik: 'Waarom misdragen jullie je dan tegenover de Joden? In Marokko heb ik als Jood met jullie grootouders letterlijk uit één bord gegeten en nou spúgen jullie erin. Waarom in godsnaam? Jullie dienen respect te hebben voor andermans godsdienst, net zoals jullie van mij mogen eisen dat ik respect heb voor die van jullie. Anders wordt Nederland een onleefbare woestijn.''

,,Zo breng ik hun geleidelijk het besef bij dat joden en moslims niet elkaars vijanden zijn, maar juist dicht bij elkaar staan. Beiden geloven ze in dezelfde God, beiden zijn ze afstammelingen van Abraham. Ik nodig ook moslimjongeren bij me thuis uit voor het Marokkaans-joodse lentefeest Mimouna. Daar kunnen ze kennismaken met joodse gewoonten en gebruiken. Want onbekend, maakt onbemind. Dat geldt trouwens omgekeerd voor de houding van veel Nederlandse joden ten opzichte van de islam. Ook daar is veel koudwatervrees. De overheid moet een instelling als de onze, die zich richt op de joods-islamitische dialoog, daarom steunen. Wij vormen een belangrijke trait d'union.''

Terugkomend op het wangedrag van een deel van de Marokkaanse jeugd tegenover Joden in Nederland constateert Sami Kaspi: ,,Ondanks het feit dat ik zelf geen enkele schuld draag, spreken Nederlanders mij er toch op aan; 'Kijk eens wat jullie Marokkanen de Joden aandoen!' Dan ervaar ik bij mezelf een soort plaatsvervangende schaamte. Want behalve Jood voel ik me bovenal Marokkaan. En ook al is het slechts een betrekkelijk kleine groep die zich misdraagt, toch werpt het een smet op de hele Marokkaanse gemeenschap. Daarom moet er snel een eind komen aan die excessen. Hoe? Door thuis, op school en in de publieke ruimte strenger op te treden tegen dat soort jongens. Als een Marokkaanse vader zijn zoon een lel om de oren geeft omdat hij een Jood op straat heeft uitgescholden, dan moet pa niet het risico lopen de kinderbescherming of zelfs de politie op z'n dak te krijgen. Die moeten hem juist steunen en zeggen: 'Goed zo, meneer Hassan, geef hem maar een flink pak op z'n donder, dan leert ie het wel af'.

Working Gir
19-11-03, 11:35
Geplaatst door jaja
Interview Sami Kaspi / Waarom spugen in mijn bord?
door Ton Crijnen
Trouw, 2003-11-19

Een klein deel van de Marokkaanse jongeren in ons land is antisemitisch. Sami Kaspi, een Jood uit Rabat, maar al jaren burger van Amsterdam, gaat met hen in gesprek. ,,Jullie dienen respect te hebben voor andermans godsdienst, anders wordt Nederland een woestijn.''

Als hij me in zijn Amstelveense doorzonwoning begroet, wijst hij achter de voordeur op de mezoeza, een kokertje met een fragment uit het Oude Testament, dat naar goed joods gebruik, aan de deurpost hangt. Want Sami Kaspi, afkomstig uit de Marokkaanse hoofdstad Rabat maar al 34 jaar in Nederland woonachtig, is belijdend jood. In een huis vol joodse devotionalia herinnert hij zich: ,,In Marokko waren en zijn de betrekkingen tussen beide groepen goed, al bespeur je af en toe onderhuids wat anti-joodse sentimenten. Extremistische moslimgroepen proberen nu de sfeer te verpesten, maar de meeste Marokkanen wijzen dat af. Die zijn juist trots op de vrijheid die de Joden bij hen genieten.'' Op basis van dit soort feiten probeert Kaspi de Joden in ons land uit te leggen dat het wangedrag van een klein deel van de Marokkaans-Nederlandse jeugd atypisch is voor de houding van de Marokkaanse gemeenschap als geheel. ,,Die kenmerkt zich juist door verdraagzaamheid.'' Gevraagd naar zijn eigen banden met Marokko noemt hij dit zijn vaderland. In tegenstelling tot Israël, dat hij als zijn 'moederland' bestempelt.

In samenwerking met de Amsterdamse burgemeester Cohen en de betrokken wethouder Rob Oudkerk (die van de '***********nen') wil Kaspi komen tot een betere verstandhouding tussen Joden en Marokkanen in Nederland. ,,Zodat men meer respect krijgt voor elkaars overeenkomsten en verschillen.'' Na een pot zoete muntthee te hebben gezet en het geluid van de cd-speler met Marokkaans-Andalusische muziek wat zachter te hebben gedraaid, zegt Kapi; ,,Ik vind het erg jammer dat de derde generatie Marokkanen in Nederland niet dezelfde harmonie tussen moslims en joden kent die ik in mijn jeugd heb meegemaakt. Toen werd je respect bijgebracht voor het geloof en de religieuze gebruiken van de ander. De Marokkaanse ouders hier hebben deze traditie niet weten over te brengen op hun kinderen. Ze hadden het te druk met andere zaken of konden het niet. Hun kinderen worden daardoor een gemakkelijke prooi voor de anti-joodse uitzendingen van Arabische tv-zenders als Al-Jazeera en voor imams in bepaalde Nederlandse moskeeën die haat in plaats van begrip zaaien met betrekking tot de Joden. En pa en ma, immigranten van de eerste en tweede generatie, hebben onvoldoende scholing om tegenwicht te bieden.''

,,De jeugd komt met terechte vragen over Israël en de Palestijnen, maar krijgt geen genuanceerde antwoorden. Daardoor leert ze niet onderscheid te maken tussen legitieme politieke kritiek op Israël en verwerpelijke jodenhaat. ,,Zo komt het tot uitwassen: joden worden bij de wekelijkse gang naar sjoel uitgescholden en bedreigd, kinderen de keppeltjes van het hoofd gerukt, herdenkingsplechtigheden op 4 mei verstoord en leraren bedreigd die over de Holocaust willen vertellen. Dat is ronduit een schande!''

,,Ik zie het als mijn taak om daarin verandering te brengen door Marokkaanse jongeren voor te lichten. En dus vertel ik hun dat Berbers als zij van oorsprong vaak bekeerde of geassimileerde Joden zijn. Dan moet je ze eens horen! Aanvankelijk geloven ze evenmin dat joden en moslims in Marokko eeuwenlang in vrede met elkaar hebben geleefd en dat tijdens de Tweede Wereldoorlog koning Mohammed V de Marokkaanse Joden beschermde tegen deportatie naar Auschwitz (Marokko viel toen onder het pro-Duitse bestuur van Vichy-Frankrijk, cr.). Als ze ongelovig hun schouders ophalen verwijs ik ze naar hun ouders. Wanneer ze een dag of wat later beteuterd terugkomen vraag ik: 'Waarom misdragen jullie je dan tegenover de Joden? In Marokko heb ik als Jood met jullie grootouders letterlijk uit één bord gegeten en nou spúgen jullie erin. Waarom in godsnaam? Jullie dienen respect te hebben voor andermans godsdienst, net zoals jullie van mij mogen eisen dat ik respect heb voor die van jullie. Anders wordt Nederland een onleefbare woestijn.''

,,Zo breng ik hun geleidelijk het besef bij dat joden en moslims niet elkaars vijanden zijn, maar juist dicht bij elkaar staan. Beiden geloven ze in dezelfde God, beiden zijn ze afstammelingen van Abraham. Ik nodig ook moslimjongeren bij me thuis uit voor het Marokkaans-joodse lentefeest Mimouna. Daar kunnen ze kennismaken met joodse gewoonten en gebruiken. Want onbekend, maakt onbemind. Dat geldt trouwens omgekeerd voor de houding van veel Nederlandse joden ten opzichte van de islam. Ook daar is veel koudwatervrees. De overheid moet een instelling als de onze, die zich richt op de joods-islamitische dialoog, daarom steunen. Wij vormen een belangrijke trait d'union.''

Terugkomend op het wangedrag van een deel van de Marokkaanse jeugd tegenover Joden in Nederland constateert Sami Kaspi: ,,Ondanks het feit dat ik zelf geen enkele schuld draag, spreken Nederlanders mij er toch op aan; 'Kijk eens wat jullie Marokkanen de Joden aandoen!' Dan ervaar ik bij mezelf een soort plaatsvervangende schaamte. Want behalve Jood voel ik me bovenal Marokkaan. En ook al is het slechts een betrekkelijk kleine groep die zich misdraagt, toch werpt het een smet op de hele Marokkaanse gemeenschap. Daarom moet er snel een eind komen aan die excessen. Hoe? Door thuis, op school en in de publieke ruimte strenger op te treden tegen dat soort jongens. Als een Marokkaanse vader zijn zoon een lel om de oren geeft omdat hij een Jood op straat heeft uitgescholden, dan moet pa niet het risico lopen de kinderbescherming of zelfs de politie op z'n dak te krijgen. Die moeten hem juist steunen en zeggen: 'Goed zo, meneer Hassan, geef hem maar een flink pak op z'n donder, dan leert ie het wel af'.

Helemaal mee eens met mijnheer Kaspi!