PDA

Bekijk Volledige Versie : Nooit meer Hollands: verslag van een naturalisatie.



Marsipulami
11-12-03, 01:13
Verslag van een naturalisatie

Vandaag heb ik de beslissing genomen: ik word Belg. Hoewel ik hier al dertig jaar woon, was de kwestie voor mij nooit aan de orde. Oké, ik mocht niet stemmen voor de federale regering, maar voor de gemeenteraad wel. En voor de rest lag ik niet wakker van mijn Nederlandse nationaliteit. Maar een groeiende politieke bewustwording begon aan me te knagen. Binnenkort zijn er federale verkiezingen, elke Nederlandstalige stem is van belang, zou ik opnieuw verzaken aan mijn verdomde plicht? Nee! Tot hier en niet verder: ik word Belg.


In het gemeentehuis van Sint-Joost-ten-Node stond men mij vriendelijk, doch geheel Franstalig te woord. Belg worden? Jazeker, de gang door en aan het einde links, bij de burgerlijke stand, alwaar ik een application de nationalité kon invullen, want Nederlandstalige formulieren hadden ze evenmin. Het gaf toch een knauw aan mijn verwelkoming. Voor de vorm werd nog wat gerommeld in schuiven en laden, maar uiteindelijk besloot de dame achter de balie mij te confronteren met mijn onwil. ,,Vous voulez absolument l'avoir en néerlandais?'', vroeg ze streng. Turks sprak ze wel trouwens, tegen het koppel naast me. Het is ze gegund hoor, wees gerust.

Na wat ijdel gesputter in de trant van ,,ontoelaatbare lacune'' en ,,officiële landstaal'' (in het Frans, zo goed geïntegreerd ben ik intussen wel) heb ik me bij de feiten neergelegd. Naderhand maakte ik pas de bedenking dat waarschijnlijk één keer in de vijf jaar een Nederlandstalige vreemdeling de Belgische nationaliteit aanvraagt in Sint-Joost-ten-Node. Of misschien was ik wel de eerste! Echt nodig is die Nederlandse versie dus niet, maar toch: het stak. Vervolgens kreeg ik wat oningevulde papieren onder mijn neus geduwd. Daar en daar tekenen, ik vul ze straks wel in, dat bespaart u tijd. Amper tien minuten later en tien euro lichter stond ik weer buiten met een Accusé de réception , waarin ik verklaar dat ik de Belgische nationaliteit heb aangevraagd. Over zes maanden, hopelijk nét op tijd voor de verkiezingen, kan ik mijn nieuwe identiteitsbewijs in het gemeentehuis gaan ophalen.

Dat was dat.

Beduusd liep ik naar huis. Wat gaf ik allemaal niet op? Was dit een goed besluit? Zou ik mijn Nederlandse nationaliteit missen? Zou ik nu ook Belgenmoppen moeten incasseren? Kon ik nog terug? Ik ben hier opgegroeid, niet geboren, maar wel getogen, en toch had ik een wee gevoel van afscheid. Nooit meer Hollands. Mijn kinderen zijn Belg, mijn man is Belg, mijn schoonfamilie, mijn vrienden, zowat iedereen om me heen is Belg. Eindelijk zou ik zijn zoals zij. Eindelijk zou ik in plaats van het kartonnen vodje van mijn identiteitskaart een volwaardig plastic exemplaar krijgen.

O mijn god, maar stel dat ik ooit weer in Nederland wil gaan wonen, mag ik dat dan wel? En hoe zit het met de visumplicht van Belgen in de wereld, is die anders dan voor Nederlanders? Je had toch dat gedoe met die vervalste paspoorten? Wanneer heb je als Belg eigenlijk een paspoort nodig? De paniek sloeg toe: wat had ik gedaan?

Maar nu zou ik mogen stemmen, suste ik mezelf. Dit was de laatste stap van, wat zeg ik, de kroon op mijn succesvolle integratie in dit land. Als het mij menens was met mijn Belgische betrokkenheid, als ik dan zo nodig per se wilde stemmen, dan moest ik toch gewoon Belg worden? Had Karel De Gucht dat niet gezegd? En spreekt hij niet namens de overgrote meerderheid van dit land? Kortom, ik heb precies gedaan wat mijn toekomstige landgenoten van mij verwachtten. Maar schrikken was het wel.

En dan zou het voor mij nog simpel moeten zijn, laten we wel wezen. Ik kom uit een buurland van België, uit een plaatsje in het zuiden zelfs, hooguit dertig kilometer van de grens. Ik spreek dezelfde taal, tenminste meestal. Natuurlijk heb ik nog steeds die irritante, betuttelende neiging om andermans taalgebruik te verbeteren. Het is duur en het kost veel. Groter dan ik . Je hebt paranoia en je bent paranoïde . Zo kan ik nog uren doorgaan, tot grote ergernis van mijn omgeving.

Nog zoiets, die typisch Nederlandse zelfhaat, de adoratie voor alles wat buitenlands is en het de kop indrukken van binnenlands talent, zou me de stap nog makkelijker moeten maken. Eindelijk kan ik als buitenlander een hekel aan Nederland hebben, mij geheel overgeven aan die irritatie voor die oer-Nederlandse kenmerken: het opgeheven vingertje, de pseudo-tolerantie, het morele superioriteitsgevoel, de fascistoïde ethiek. Je haalt ze er ook altijd zo uit in het buitenland: iets in hun blik, in hun houding, die paardengrijns verraadt ze onmiddellijk.

Mij kun je nog best aanzien voor een Belg. Ik val pas door de mand als ik mijn mond opentrek. Maar een Belg met een andere huidskleur valt natuurlijk meteen door de mand. Daar zit je dan: alle banden met je thuisland afgesneden en in je gastland behandeld als een tweederangsburger. Ik kan me voorstellen dat je dan denkt: dat stemrecht mogen ze houden.




10/12/2003 Charlotte Zwemmer (Sint-Joost-ten-Node)

©Copyright De Standaard