PDA

Bekijk Volledige Versie : Yusef el Halal:"Je geld of je leven"



Marsipulami
07-01-04, 12:07
Je geld of je leven


Yusef el Halal 06/01/2004

Mijn zeven broers zijn slager, slagersassistent, koerier, dokter, bloemist, werkloos en accountant. Ik ben schrijver. Mijn moeder krijgt nog steeds tranen in haar ogen als ze mijn naam uitspreekt. De dag dat ik verkondigde schrijver te willen worden, staat bij ons thuis bekend als zwarte zaterdag . Mijn moeder stond in de keuken en liet een plateau theekopjes vallen. ,,Hij is krankzinnig geworden'', riep mijn opa, die ook bij ons in huis woonde.


Nu riep mijn opa van alles. ,,De Turken komen!'' Of: ,,Ik had astronaut moeten worden!'' Volgens mij was hij zelf krankzinnig. Maar die keer geloofde mijn familie wat opa zei. Mijn vader keek me woest aan en begon te fluisteren. Sommige mensen beginnen te schreeuwen als ze boos zijn. Mijn vader wordt angstig kalm. ,,Yusef'', fluisterde hij. ,,Als jij schrijver wordt, dan overkomt je hetzelfde als Adil.'' Mijn broer Adil is bloemist geworden. Adil is ons huis uitgejaagd, daarna de straat en de stad, en ten slotte het land. Hij woont nu in München. Als Adil een stap in ons huis zet, dan riskeert hij een all-out jihad.

Mijn vader bleef pertinent tegen. Ik mocht zelfs niet voor de schoolkrant schrijven. ,,Als jij in de redactie van de schoolkrant gaat'', fluisterde hij, ,,dan verbrand ik alle boeken in ons huis.'' ,,Ook de koran?'' ,,Allemaal. Behalve de koran. En de gebruiksaanwijzing van de schotelantenne.''

Ik ben een beetje bang geworden van mijn vader. Alles wat hij fluistert, doet hij ook. Toen Adil bloemist werd, heeft hij alle bloemen en planten vanaf het balkon naar beneden gegooid. Zelfs de cactus die hij uit zijn geboortedorp had meegenomen. ,,Zolang mijn zoon bloemist is, wil ik geen plant of bloem meer in mijn huis hebben.''

Vanaf die dag schrijf ik onder een pseudoniem. Ik had namelijk geen zin in een jihad, maar ik had ook geen zin om slager te worden. Of nog erger: slagersassistent. Iedereen kan slagersassistent worden. Niet iedereen kan schrijver worden. Als schrijver word je geboren. Net zoals je als homo wordt geboren. Op een gegeven moment ontdek je dat. En vanaf het eerste begin weet je dat je het niet kunt veranderen. Toch koester ik geen wrok tegen mijn vader. Integendeel. Ik vind hem de beste vader ter wereld! Alle vaders zouden moeten zijn zoals hij, want het is hartstikke fout om je zoon aan te moedigen kunstenaar te worden -- helemaal als je van allochtone afkomst bent. Waar zit de maatschappij op te wachten? Op dokters, slagers en accountants. Niet op allochtone schrijvers die maar blijven mekkeren over de problemen met hun etniciteit. Tussen twee culturen zitten voelt als een straf. Met je benen aan een kudde koeien gebonden en met je armen aan een kudde kamelen.

Ik voel me voortdurend onder schot gehouden. Mijn roots roepen me. Mijn hele opvoeding is Marokkaans geweest. Nooit is er hutspot gekookt. Maar aan de andere kant speelde ik met Jan en Sjaak mijn hele jeugd busjetrap. Adil heeft ooit om hutspot gevraagd. ,,Hutspot, ben je nou helemaal gek geworden Adil?'' ,,Papa, ik wil een gewone Nederlander zijn en niet een derde-generatie-Marokkaan. Ik wil hutspot!'' Die dag staat bekend als donkere donderdag .

In mijn familie word ik niet geaccepteerd. En Jan en Sjaak begrepen niet waarom ik in Allah geloofde.

Ik ben schrijver. Alles wat een schrijver meemaakt, moet ten dienste staan van het schrijversschap, heeft W.F. Hermans ooit beweerd. Televisieprogramma's, gedachten, krantenartikelen, gesprekken in de trein -- alles wat door de hersenen van een schrijver gaat, moet worden gescand op nuttige informatie. Elke ervaring kan een fragment bevatten van een volgende roman. Maar wat is mijn leven? Ik ben een Marokkaan in Nederland. Mijn familie begrijpt me niet, mijn vrienden begrijpen mij niet en mijn vriendin heeft me gedumpt. Als ik een Marokkaan in Marokko was, zou het allemaal veel makkelijker geweest zijn! Dan had ik gewoon dáárover geschreven. Over kamelen, woestijnen en couscous. Net als Belgen in België. Zij schrijven over patat en bier. En die boeken lopen als een trein, want alle Belgen zijn geïnteresseerd in patat en bier.

Mijn moeder zou het liefst willen dat ik advocaat werd. Ik moet kiezen tussen mijn leven of mijn geld. Eén keer heb ik de loop van een pistool tegen mijn hoofd gehad. Dat was `s avonds laat in de stationsbuurt in Den Haag. ,,Je geld of je leven'', zei een stem. Toen heb ik mijn geld gegeven.

Ik ben bang dat ik nu mijn leven moet geven. Ik ben een Marokkaan in Nederland. Ik ben niet interessant. Stel dat ik Belg was en in Japan woonde. Zouden Japanners mijn verhalen dan willen lezen? Over mijn heimwee naar frieten en grote glazen Jupiler? Over mijn enorme verbazing over de Japanse vrouwtjes en hun te kleine borstjes? Een Japanner zal het geen reet kunnen schelen.

Een meervoudige culturele achtergrond is een handicap, een groot gebrek. Tenminste, dat is het nu. ,,Wacht maar'', riep Adil altijd. ,,De toekomst zal zijn als een bos rozen in alle kleuren van de regenboog.'' Mijn opa riep dan: ,,Waar is míjn regenboogje? Lief, waar ben je toch?''

Het probleem -- onafhankelijk van de onzin die mijn opa uitkraamt -- zit `m in het feit dat Nederland niet divers genoeg is. Er zijn te weinig mensen die tussen kamelen en koeien zitten. Allochtonen willen niks weten van Nederlanders en vice versa. Er wordt te veel op één koe of op één kameel gewed. Mijn vader heeft nog nooit een moorkop gegeten. Mijn buurvrouw nooit rghaif. Er moet naar elkaar gesmeten worden met die lekkernijen. Gewoon in het gezicht drukken. ,,Hallo Hassan, stukje Limburgse vlaai?'' Flats! ,,He Henk, stukje schapenbout?'' Boink! ,,Henk? Hallo?''

Adil zou me moeten zien. Wachtend op de toekomst. Ik moet leven van een schamele subsidie, want Nederland is nog niet rijp voor allochtone kunstenaars. Van armoede zit ik thuis op de grond en staar voor me uit. Ik kan mijn computer maar nauwelijks afbetalen. Ik heb geeneens geld voor een schotelantenne zoals mijn vader en al mijn broers.

Soms denk ik dat ik net zo gek word als mijn opa. Dan ga ik rare dingen roepen: ,,Was ik maar astronaut geworden!'' Of: ,,Ik had een bank moeten overvallen.'' Dan krijg ik visioenen van de toekomst. Mannen met pistolen bonken op mijn deur. Ze komen mijn laatste bezittingen in beslag nemen: m'n laptop en de cactus in mijn vensterbank. Maar ik doe niet open. Ik houd mijn laptop angstvallig vast. Die krijgen ze niet. En mijn cactus ook niet.

Maar de scharnieren van mijn deur beginnen te kraken, en plotseling klinkt er een schot.

(De auteur is schrijver. Hij won met deze bijdrage eind vorig jaar de essaywedstrijd van de Nederlandse Phenix Foundation, een stichting die ijvert voor de culturele diversiteit in de kunsten.)



©Copyright De Standaard

sadeeQ
07-01-04, 18:23
Geplaatst door Marsipulami
Je geld of je leven


Yusef el Halal 06/01/2004

Mijn zeven broers zijn slager, slagersassistent, koerier, dokter, bloemist, werkloos en accountant. Ik ben schrijver. Mijn moeder krijgt nog steeds tranen in haar ogen als ze mijn naam uitspreekt. De dag dat ik verkondigde schrijver te willen worden, staat bij ons thuis bekend als zwarte zaterdag . Mijn moeder stond in de keuken en liet een plateau theekopjes vallen. ,,Hij is krankzinnig geworden'', riep mijn opa, die ook bij ons in huis woonde.


Nu riep mijn opa van alles. ,,De Turken komen!'' Of: ,,Ik had astronaut moeten worden!'' Volgens mij was hij zelf krankzinnig. Maar die keer geloofde mijn familie wat opa zei. Mijn vader keek me woest aan en begon te fluisteren. Sommige mensen beginnen te schreeuwen als ze boos zijn. Mijn vader wordt angstig kalm. ,,Yusef'', fluisterde hij. ,,Als jij schrijver wordt, dan overkomt je hetzelfde als Adil.'' Mijn broer Adil is bloemist geworden. Adil is ons huis uitgejaagd, daarna de straat en de stad, en ten slotte het land. Hij woont nu in München. Als Adil een stap in ons huis zet, dan riskeert hij een all-out jihad.

Mijn vader bleef pertinent tegen. Ik mocht zelfs niet voor de schoolkrant schrijven. ,,Als jij in de redactie van de schoolkrant gaat'', fluisterde hij, ,,dan verbrand ik alle boeken in ons huis.'' ,,Ook de koran?'' ,,Allemaal. Behalve de koran. En de gebruiksaanwijzing van de schotelantenne.''

Ik ben een beetje bang geworden van mijn vader. Alles wat hij fluistert, doet hij ook. Toen Adil bloemist werd, heeft hij alle bloemen en planten vanaf het balkon naar beneden gegooid. Zelfs de cactus die hij uit zijn geboortedorp had meegenomen. ,,Zolang mijn zoon bloemist is, wil ik geen plant of bloem meer in mijn huis hebben.''

Vanaf die dag schrijf ik onder een pseudoniem. Ik had namelijk geen zin in een jihad, maar ik had ook geen zin om slager te worden. Of nog erger: slagersassistent. Iedereen kan slagersassistent worden. Niet iedereen kan schrijver worden. Als schrijver word je geboren. Net zoals je als homo wordt geboren. Op een gegeven moment ontdek je dat. En vanaf het eerste begin weet je dat je het niet kunt veranderen. Toch koester ik geen wrok tegen mijn vader. Integendeel. Ik vind hem de beste vader ter wereld! Alle vaders zouden moeten zijn zoals hij, want het is hartstikke fout om je zoon aan te moedigen kunstenaar te worden -- helemaal als je van allochtone afkomst bent. Waar zit de maatschappij op te wachten? Op dokters, slagers en accountants. Niet op allochtone schrijvers die maar blijven mekkeren over de problemen met hun etniciteit. Tussen twee culturen zitten voelt als een straf. Met je benen aan een kudde koeien gebonden en met je armen aan een kudde kamelen.

Ik voel me voortdurend onder schot gehouden. Mijn roots roepen me. Mijn hele opvoeding is Marokkaans geweest. Nooit is er hutspot gekookt. Maar aan de andere kant speelde ik met Jan en Sjaak mijn hele jeugd busjetrap. Adil heeft ooit om hutspot gevraagd. ,,Hutspot, ben je nou helemaal gek geworden Adil?'' ,,Papa, ik wil een gewone Nederlander zijn en niet een derde-generatie-Marokkaan. Ik wil hutspot!'' Die dag staat bekend als donkere donderdag .

In mijn familie word ik niet geaccepteerd. En Jan en Sjaak begrepen niet waarom ik in Allah geloofde.

Ik ben schrijver. Alles wat een schrijver meemaakt, moet ten dienste staan van het schrijversschap, heeft W.F. Hermans ooit beweerd. Televisieprogramma's, gedachten, krantenartikelen, gesprekken in de trein -- alles wat door de hersenen van een schrijver gaat, moet worden gescand op nuttige informatie. Elke ervaring kan een fragment bevatten van een volgende roman. Maar wat is mijn leven? Ik ben een Marokkaan in Nederland. Mijn familie begrijpt me niet, mijn vrienden begrijpen mij niet en mijn vriendin heeft me gedumpt. Als ik een Marokkaan in Marokko was, zou het allemaal veel makkelijker geweest zijn! Dan had ik gewoon dáárover geschreven. Over kamelen, woestijnen en couscous. Net als Belgen in België. Zij schrijven over patat en bier. En die boeken lopen als een trein, want alle Belgen zijn geïnteresseerd in patat en bier.

Mijn moeder zou het liefst willen dat ik advocaat werd. Ik moet kiezen tussen mijn leven of mijn geld. Eén keer heb ik de loop van een pistool tegen mijn hoofd gehad. Dat was `s avonds laat in de stationsbuurt in Den Haag. ,,Je geld of je leven'', zei een stem. Toen heb ik mijn geld gegeven.

Ik ben bang dat ik nu mijn leven moet geven. Ik ben een Marokkaan in Nederland. Ik ben niet interessant. Stel dat ik Belg was en in Japan woonde. Zouden Japanners mijn verhalen dan willen lezen? Over mijn heimwee naar frieten en grote glazen Jupiler? Over mijn enorme verbazing over de Japanse vrouwtjes en hun te kleine borstjes? Een Japanner zal het geen reet kunnen schelen.

Een meervoudige culturele achtergrond is een handicap, een groot gebrek. Tenminste, dat is het nu. ,,Wacht maar'', riep Adil altijd. ,,De toekomst zal zijn als een bos rozen in alle kleuren van de regenboog.'' Mijn opa riep dan: ,,Waar is míjn regenboogje? Lief, waar ben je toch?''

Het probleem -- onafhankelijk van de onzin die mijn opa uitkraamt -- zit `m in het feit dat Nederland niet divers genoeg is. Er zijn te weinig mensen die tussen kamelen en koeien zitten. Allochtonen willen niks weten van Nederlanders en vice versa. Er wordt te veel op één koe of op één kameel gewed. Mijn vader heeft nog nooit een moorkop gegeten. Mijn buurvrouw nooit rghaif. Er moet naar elkaar gesmeten worden met die lekkernijen. Gewoon in het gezicht drukken. ,,Hallo Hassan, stukje Limburgse vlaai?'' Flats! ,,He Henk, stukje schapenbout?'' Boink! ,,Henk? Hallo?''

Adil zou me moeten zien. Wachtend op de toekomst. Ik moet leven van een schamele subsidie, want Nederland is nog niet rijp voor allochtone kunstenaars. Van armoede zit ik thuis op de grond en staar voor me uit. Ik kan mijn computer maar nauwelijks afbetalen. Ik heb geeneens geld voor een schotelantenne zoals mijn vader en al mijn broers.

Soms denk ik dat ik net zo gek word als mijn opa. Dan ga ik rare dingen roepen: ,,Was ik maar astronaut geworden!'' Of: ,,Ik had een bank moeten overvallen.'' Dan krijg ik visioenen van de toekomst. Mannen met pistolen bonken op mijn deur. Ze komen mijn laatste bezittingen in beslag nemen: m'n laptop en de cactus in mijn vensterbank. Maar ik doe niet open. Ik houd mijn laptop angstvallig vast. Die krijgen ze niet. En mijn cactus ook niet.

Maar de scharnieren van mijn deur beginnen te kraken, en plotseling klinkt er een schot.

(De auteur is schrijver. Hij won met deze bijdrage eind vorig jaar de essaywedstrijd van de Nederlandse Phenix Foundation, een stichting die ijvert voor de culturele diversiteit in de kunsten.)



©Copyright De Standaard


:watte?: Wat een verhaal :vreemd:

taouanza
07-01-04, 18:24
:duim:

Ibrahim B.
07-01-04, 21:40
:tranen: wow wat een aangrijpnend stukje tekst zeg, was van plan om Marsipulami een hart onder het riem te steken maar dat is gelukkig niet nodig hee, de tekst is afkomstig van een ander auteur :)

862959
08-01-04, 13:00
prachtig.....

ik heb het met een enorme glimlach gelezen.

:duim: