jaja
07-01-04, 13:35
Oud-strijders PKK minachten de vrouw
door Erdal Balci
Trouw, 2004-01-07
In het Koerdische gedeelte van Turkije is het rustiger geworden sinds de strijd tussen de PKK en de Turkse regering in Ankara is geluwd. Tenminste, in de politiek. Want thuis rommelt het. Nu de strijders van toen thuis zijn, zitten zij hun echtgenotes, zussen en dochters op hun kop. ,, De meisjes mogen hier geen vrienden hebben, uit welk milieu ze ook komen. Ze mogen niet eens flirten.''
Het is een eeuwenoud Koerdisch sprookje. De reusachtige bewaker van de gevangenis van het paleis is een niet te overbruggen obstakel tussen het meisje en haar geliefde, die door de Ottomaanse pasja achter de tralies is gezet. Het meisje wil haar geliefde redden van de doodstraf, die de pasja hem heeft opgelegd. Ze weet dat de bewaker stiekem van haar houdt. Ze gaat naar hem toe en biedt hem een stuk van haar haar aan. De reus van de bajes snijdt een handvol haar af, laat de jongen vrij en terwijl de twee geliefdes in de verte verdwijnen, springt hij van de toren van het paleis.
De hand van de dode man valt open, de wind neemt de haren mee. Maar later, als de jongen er achter komt waaraan hij de medewerking van de bewaker te danken heeft, vermoordt hij zijn geliefde met zijn zwaard. Zo eindigt het verhaal van de twee Koerdische geliefdes. De eer van de jongen is gered en iedereen in het land van de Koerden heeft bewondering voor alle drie de personages in dit verhaal. Een happy ending op zijn Koerdisch.
Een paar eeuwen later, opnieuw in Diyarbakir. Het is herfst 2003 en Kadriye, een zestienjarig meisje dat in een arme wijk woont, wordt door haar neef verkracht. Ze raakt zwanger. Haar buik wordt dikker en dikker. Onder druk van de familie vertelt Kadriye hoe ze zwanger komt. De familieraad komt bijeen en neemt een besluit.
De volgende dag zegt Kadriye's broer tegen haar dat hij haar naar familie elders in de stad gaat brengen. Ze wantrouwt hem eerst. Met liefdevolle woorden weet de broer haar te overtuigen. In de smalle straten brengt de nervositeit van haar broer Kadriye weer op gedachten. Ze rent weg. De broer haalt haar in, bewerkt haar hoofd met een steen. Kadriye raakt in coma en overlijdt later.
Een dag later schreeuwt de jongere broer van Kadriye in het bijzijn van journalisten tegen de wenende moeder: ,,Als je nog één traan laat voor die hoer, schrijf ik je af als moeder. Je zou om mijn broer moeten huilen. Die gaat door haar de gevangenis in.''
Diyarbakir, de historische Koerdische stad, likt haar wonden. Ze zijn veroorzaakt door de oorlog tussen de Koerdische PKK en het Turkse leger. Sinds enkele jaren is de rust in het gebied teruggekeerd, na een oorlog die twintig jaar duurde en die meer dan veertigduizend slachtoffers eiste. De Koerden vochten tegen de Turkse staat voor de erkenning van hun eigen identiteit en voor meer culturele rechten. Of het nu door deze strijd kwam of dat de wens lid te worden van de Europese unie de Turkse machthebbers heeft gedwongen om deze rechten aan de Koerden toe te kennen, in elk geval hebben de Turkse machthebbers uiteindelijk hun harde houding laten varen.
De oorlog is echter niet helemaal afgelopen. Voor de Koerdische vrouwen die met de mannen zij aan zij tegen de staat vochten begint een nieuwe strijd: die tegen de broers en de vaders.
Wat is makkelijker, tegen de staat vechten of tegen de broers en de vaders? Figen Ekti, een 26-jarige oud-militante van de PKK, die een gevangenisstraf van negeneneenhalf jaar achter de rug heeft en sinds zes maanden weer vrij is, zegt gedecideerd: ,,Die tegen de broers en de vaders natuurlijk.'' Ze is zo mager als een potlood, heeft de blik van iemand die de dood niet meer serieus neemt en begint automatisch rustiger te praten wanneer polieagenten langs ons lopen. Het wordt een wandel-interview. Het is alsof ze al die afstanden wil inhalen die ze in die negeneneenhalf jaar had kunnen afleggen. We lopen naar de smalle straten waar Kadriye afgelopen herfst voor haar leven rende.
Figen vertelt: ,,De oorlog tegen de staat betekende ook: bewustwording van de Koerdische mensen. Maar achteraf kan ik zeggen dat deze strijd te weinig weerslag had op het gezin. Alleen plattelandsvrouwen hebben rechten verworven, omdat die door hun enorme opofferingen het respect van de mannen hebben afgedwongen. Ze hebben kinderen en echtgenoten verloren, maar toch hebben ze het hoofd nooit laten hangen. Ze worden nu als halve heiligen behandeld. Met de vrouwen in de steden is het niet zo goed gesteld. Zelfs mannen die actief zijn bij progressieve partijen houden hun vrouwen thuis. Soms vraag ik aan die vrouwen waarom ze thuis zitten. Dan zeggen ze dat ze zonder toestemming van hun mannen niet eens naar de buren mogen gaan.''
Sinds ze uit de gevangenis is, werkt ze actief bij vrouwenorganisaties. Een van die organisaties is Selis, waar vrouwen voor psychische en juridische hulp terecht kunnen. ,,De vrouwen hebben het zwaar'', zegt ze ,,de mannen zijn niet van plan om zelfs maar een duimbreed toe te geven aan de eisen van de vrouwen. Ze vinden het prima dat ze macht uitoefenen over de vrouwen en dat willen ze zo houden. De meisjes mogen hier geen vrienden hebben, uit welk milieu ze ook komen. Ze mogen niet eens flirten. In de betere families wordt een hel gemaakt van een meisje dat met een jongen wordt betrapt. Die meisjes mogen dan geen stap meer buiten zetten. In families die in een lagere sociaal-economische situatie verkeren worden de meisjes vermoord.''
Figen Ekti denkt dat meer scholing de oplossing voor het probleem is. De mannen hebben nog veel meer scholing nodig dan vrouwen, denkt ze. ,,Soms mis ik het gevangenisleven als ik zie hoe het er in het echte leven aan toegaat. De hiërarchie onder de mensen is enorm. De vrouw is het eigendom van de man. Het is om gek van te worden. En bij de jeugd zie ik helaas weinig strijdbaarheid. Ze dragen wel Nike-petjes en luisteren naar hippe westerse muziek, maar ze hebben niet de moed om het op te nemen tegen de onderdrukkende broers en vaders. De enige remedie is een betere opleiding. Op scholen zou er meer aandacht moeten zijn voor dit soort zaken. Hopelijk gebeurt dat ooit'', zegt ze.
In een park, voor het standbeeld van Atatürk, daagt een jongen de voorbijgangers uit om met een schot van een voetbal de twee waterflessen te laten omkieperen die naast elkaar staan. Hij laat duidelijk zien dat de bal niet door het gat tussen de twee flessen past, legt de bal maar op twee meter afstand en nodigt de toeschouwers met een brutale grijns uit om het eens te proberen. De goede mikkers krijgen als beloning een pakje Marlboro. Elke poging kost vijftig euro cent. Iedereen lacht om sigarettenjagers, die een voor een falen. Alleen Atatrk blijft de hele tijd strak kijken.
Arzu komt er bij staan. Ze hoeft van de jonge charmeur niet te betalen. De modieus geklede jongedame vindt het beneden haar waardigheid om in het bijzijn van zoveel mannelijke toeschouwers tegen een bal te trappen. We gaan naar een pizzeria.
Binnen zitten nog twee meisjes, want het is voor Arzu ondenkbaar dat ze in haar eentje ergens met een man afspreekt. De andere twee hebben dezelfde stijl: jong, merkkleding die al dan niet nep is, kort haar en ze leveren merkbaar inspanning om accentloos Turks te praten. Ze steken alledrie een sigaret op. De zeventienjarige Arzu vertelt over haar gesneuvelde broer: ,,Ik was twaalf toen hij zich bij de PKK meldde. Hij is nooit meer teruggekomen. Zijn lijk hebben we zelfs nooit meer gezien. Daarna ging een andere broer van me naar de bergen. Die is wel teruggekomen. Sinds een jaar is hij uit de gevangenis en maakt hij mij het leven zuur. Hij wordt gek van mijn stijl en noemt me het slachtoffer van het imperialisme. Als ik iets zeg, slaat hij.''
De meisjes vertellen dat ze worden geminacht door de 'oud-strijders' omdat ze geen hart zouden hebben voor de zaak en er zo 'irritant westers' uitzien. ,,Ik mag zelfs niet in mijn eentje naar een concert. Toen ik voor de toelatingsexamen voor een kunstopleiding naar Ankara ging, ging mijn broer mee. Hij zou me vermoorden als ik een vriendje zou hebben. En deze lui noemen zich progressief. Je wordt niet progressief door je leven te riskeren in een strijd. Hoe je met andere mensen omgaat en of je respect hebt voor de keuzes van anderen, dáár gaat het bij mij om'', zegt Berivan, de brildragende van de drie.
De enige uitweg om onder het juk van de broers en de vaders uit te komen lijkt de universiteit. De examenresultaten bepalen in Turkije wie op welke universiteit in welke stad gaat studeren. Arzu zegt over dat perspectief:,,Ik doe zo mijn best om dit jaar een goed resultaat neer te zetten. Als ik maar toegelaten word bij een of andere universiteit en uit deze stad kom. Dan heb ik eindelijk rust.'' Het wordt donker, de meisjes kunnen geen minuut langer blijven.
Voor de Marlboro-jongen is het nog niet te laat. Hij zit te babbelen met een leeftijdgenoot. Klanten zijn er niet meer. Hij schijnt twaalf jaar te zijn. Sinds vorig jaar gaat hij niet meer naar school. Wat hij zou doen als zijn zus een vriendje zou hebben? ,,Ben je gek, grote broeder van me'' zegt hij ernstig. ,,Je kunt dat soort vragen hier beter niet stellen. Je wilt me toch niet beledigen? We zijn allemaal moslims. Om mijn eer te redden zou ik haar natuurlijk kunnen vermoorden.'' Hij legt de bal op twee meter afstand van de flessen, trapt met de binnenkant van de schoen en verdraaid nog aan toe, de flessen vallen allebei om. ,,Een mooie effect geven grote broeder, dat is het geheim'', zegt hij met een trotse grijns.
door Erdal Balci
Trouw, 2004-01-07
In het Koerdische gedeelte van Turkije is het rustiger geworden sinds de strijd tussen de PKK en de Turkse regering in Ankara is geluwd. Tenminste, in de politiek. Want thuis rommelt het. Nu de strijders van toen thuis zijn, zitten zij hun echtgenotes, zussen en dochters op hun kop. ,, De meisjes mogen hier geen vrienden hebben, uit welk milieu ze ook komen. Ze mogen niet eens flirten.''
Het is een eeuwenoud Koerdisch sprookje. De reusachtige bewaker van de gevangenis van het paleis is een niet te overbruggen obstakel tussen het meisje en haar geliefde, die door de Ottomaanse pasja achter de tralies is gezet. Het meisje wil haar geliefde redden van de doodstraf, die de pasja hem heeft opgelegd. Ze weet dat de bewaker stiekem van haar houdt. Ze gaat naar hem toe en biedt hem een stuk van haar haar aan. De reus van de bajes snijdt een handvol haar af, laat de jongen vrij en terwijl de twee geliefdes in de verte verdwijnen, springt hij van de toren van het paleis.
De hand van de dode man valt open, de wind neemt de haren mee. Maar later, als de jongen er achter komt waaraan hij de medewerking van de bewaker te danken heeft, vermoordt hij zijn geliefde met zijn zwaard. Zo eindigt het verhaal van de twee Koerdische geliefdes. De eer van de jongen is gered en iedereen in het land van de Koerden heeft bewondering voor alle drie de personages in dit verhaal. Een happy ending op zijn Koerdisch.
Een paar eeuwen later, opnieuw in Diyarbakir. Het is herfst 2003 en Kadriye, een zestienjarig meisje dat in een arme wijk woont, wordt door haar neef verkracht. Ze raakt zwanger. Haar buik wordt dikker en dikker. Onder druk van de familie vertelt Kadriye hoe ze zwanger komt. De familieraad komt bijeen en neemt een besluit.
De volgende dag zegt Kadriye's broer tegen haar dat hij haar naar familie elders in de stad gaat brengen. Ze wantrouwt hem eerst. Met liefdevolle woorden weet de broer haar te overtuigen. In de smalle straten brengt de nervositeit van haar broer Kadriye weer op gedachten. Ze rent weg. De broer haalt haar in, bewerkt haar hoofd met een steen. Kadriye raakt in coma en overlijdt later.
Een dag later schreeuwt de jongere broer van Kadriye in het bijzijn van journalisten tegen de wenende moeder: ,,Als je nog één traan laat voor die hoer, schrijf ik je af als moeder. Je zou om mijn broer moeten huilen. Die gaat door haar de gevangenis in.''
Diyarbakir, de historische Koerdische stad, likt haar wonden. Ze zijn veroorzaakt door de oorlog tussen de Koerdische PKK en het Turkse leger. Sinds enkele jaren is de rust in het gebied teruggekeerd, na een oorlog die twintig jaar duurde en die meer dan veertigduizend slachtoffers eiste. De Koerden vochten tegen de Turkse staat voor de erkenning van hun eigen identiteit en voor meer culturele rechten. Of het nu door deze strijd kwam of dat de wens lid te worden van de Europese unie de Turkse machthebbers heeft gedwongen om deze rechten aan de Koerden toe te kennen, in elk geval hebben de Turkse machthebbers uiteindelijk hun harde houding laten varen.
De oorlog is echter niet helemaal afgelopen. Voor de Koerdische vrouwen die met de mannen zij aan zij tegen de staat vochten begint een nieuwe strijd: die tegen de broers en de vaders.
Wat is makkelijker, tegen de staat vechten of tegen de broers en de vaders? Figen Ekti, een 26-jarige oud-militante van de PKK, die een gevangenisstraf van negeneneenhalf jaar achter de rug heeft en sinds zes maanden weer vrij is, zegt gedecideerd: ,,Die tegen de broers en de vaders natuurlijk.'' Ze is zo mager als een potlood, heeft de blik van iemand die de dood niet meer serieus neemt en begint automatisch rustiger te praten wanneer polieagenten langs ons lopen. Het wordt een wandel-interview. Het is alsof ze al die afstanden wil inhalen die ze in die negeneneenhalf jaar had kunnen afleggen. We lopen naar de smalle straten waar Kadriye afgelopen herfst voor haar leven rende.
Figen vertelt: ,,De oorlog tegen de staat betekende ook: bewustwording van de Koerdische mensen. Maar achteraf kan ik zeggen dat deze strijd te weinig weerslag had op het gezin. Alleen plattelandsvrouwen hebben rechten verworven, omdat die door hun enorme opofferingen het respect van de mannen hebben afgedwongen. Ze hebben kinderen en echtgenoten verloren, maar toch hebben ze het hoofd nooit laten hangen. Ze worden nu als halve heiligen behandeld. Met de vrouwen in de steden is het niet zo goed gesteld. Zelfs mannen die actief zijn bij progressieve partijen houden hun vrouwen thuis. Soms vraag ik aan die vrouwen waarom ze thuis zitten. Dan zeggen ze dat ze zonder toestemming van hun mannen niet eens naar de buren mogen gaan.''
Sinds ze uit de gevangenis is, werkt ze actief bij vrouwenorganisaties. Een van die organisaties is Selis, waar vrouwen voor psychische en juridische hulp terecht kunnen. ,,De vrouwen hebben het zwaar'', zegt ze ,,de mannen zijn niet van plan om zelfs maar een duimbreed toe te geven aan de eisen van de vrouwen. Ze vinden het prima dat ze macht uitoefenen over de vrouwen en dat willen ze zo houden. De meisjes mogen hier geen vrienden hebben, uit welk milieu ze ook komen. Ze mogen niet eens flirten. In de betere families wordt een hel gemaakt van een meisje dat met een jongen wordt betrapt. Die meisjes mogen dan geen stap meer buiten zetten. In families die in een lagere sociaal-economische situatie verkeren worden de meisjes vermoord.''
Figen Ekti denkt dat meer scholing de oplossing voor het probleem is. De mannen hebben nog veel meer scholing nodig dan vrouwen, denkt ze. ,,Soms mis ik het gevangenisleven als ik zie hoe het er in het echte leven aan toegaat. De hiërarchie onder de mensen is enorm. De vrouw is het eigendom van de man. Het is om gek van te worden. En bij de jeugd zie ik helaas weinig strijdbaarheid. Ze dragen wel Nike-petjes en luisteren naar hippe westerse muziek, maar ze hebben niet de moed om het op te nemen tegen de onderdrukkende broers en vaders. De enige remedie is een betere opleiding. Op scholen zou er meer aandacht moeten zijn voor dit soort zaken. Hopelijk gebeurt dat ooit'', zegt ze.
In een park, voor het standbeeld van Atatürk, daagt een jongen de voorbijgangers uit om met een schot van een voetbal de twee waterflessen te laten omkieperen die naast elkaar staan. Hij laat duidelijk zien dat de bal niet door het gat tussen de twee flessen past, legt de bal maar op twee meter afstand en nodigt de toeschouwers met een brutale grijns uit om het eens te proberen. De goede mikkers krijgen als beloning een pakje Marlboro. Elke poging kost vijftig euro cent. Iedereen lacht om sigarettenjagers, die een voor een falen. Alleen Atatrk blijft de hele tijd strak kijken.
Arzu komt er bij staan. Ze hoeft van de jonge charmeur niet te betalen. De modieus geklede jongedame vindt het beneden haar waardigheid om in het bijzijn van zoveel mannelijke toeschouwers tegen een bal te trappen. We gaan naar een pizzeria.
Binnen zitten nog twee meisjes, want het is voor Arzu ondenkbaar dat ze in haar eentje ergens met een man afspreekt. De andere twee hebben dezelfde stijl: jong, merkkleding die al dan niet nep is, kort haar en ze leveren merkbaar inspanning om accentloos Turks te praten. Ze steken alledrie een sigaret op. De zeventienjarige Arzu vertelt over haar gesneuvelde broer: ,,Ik was twaalf toen hij zich bij de PKK meldde. Hij is nooit meer teruggekomen. Zijn lijk hebben we zelfs nooit meer gezien. Daarna ging een andere broer van me naar de bergen. Die is wel teruggekomen. Sinds een jaar is hij uit de gevangenis en maakt hij mij het leven zuur. Hij wordt gek van mijn stijl en noemt me het slachtoffer van het imperialisme. Als ik iets zeg, slaat hij.''
De meisjes vertellen dat ze worden geminacht door de 'oud-strijders' omdat ze geen hart zouden hebben voor de zaak en er zo 'irritant westers' uitzien. ,,Ik mag zelfs niet in mijn eentje naar een concert. Toen ik voor de toelatingsexamen voor een kunstopleiding naar Ankara ging, ging mijn broer mee. Hij zou me vermoorden als ik een vriendje zou hebben. En deze lui noemen zich progressief. Je wordt niet progressief door je leven te riskeren in een strijd. Hoe je met andere mensen omgaat en of je respect hebt voor de keuzes van anderen, dáár gaat het bij mij om'', zegt Berivan, de brildragende van de drie.
De enige uitweg om onder het juk van de broers en de vaders uit te komen lijkt de universiteit. De examenresultaten bepalen in Turkije wie op welke universiteit in welke stad gaat studeren. Arzu zegt over dat perspectief:,,Ik doe zo mijn best om dit jaar een goed resultaat neer te zetten. Als ik maar toegelaten word bij een of andere universiteit en uit deze stad kom. Dan heb ik eindelijk rust.'' Het wordt donker, de meisjes kunnen geen minuut langer blijven.
Voor de Marlboro-jongen is het nog niet te laat. Hij zit te babbelen met een leeftijdgenoot. Klanten zijn er niet meer. Hij schijnt twaalf jaar te zijn. Sinds vorig jaar gaat hij niet meer naar school. Wat hij zou doen als zijn zus een vriendje zou hebben? ,,Ben je gek, grote broeder van me'' zegt hij ernstig. ,,Je kunt dat soort vragen hier beter niet stellen. Je wilt me toch niet beledigen? We zijn allemaal moslims. Om mijn eer te redden zou ik haar natuurlijk kunnen vermoorden.'' Hij legt de bal op twee meter afstand van de flessen, trapt met de binnenkant van de schoen en verdraaid nog aan toe, de flessen vallen allebei om. ,,Een mooie effect geven grote broeder, dat is het geheim'', zegt hij met een trotse grijns.