Sven_DP
14-01-04, 14:08
Voor de eerste keer ook eens een copy/paste, 'k vond het te mooi om te laten liggen. :hihi:
De islam zit niet onder een hoofddoek
Niet alleen in scholen en openbare instellingen, maar ook op straat en op café moet de hoofddoek volgens Adonis verboden worden. Want als dit een religieus teken is, dan hoort het in de moskee thuis. De heisa komt van een minderheid die de gastvrijheid van het Westen misbruikt om van de islam en politiek instrument te maken.
Bij de moslims zelf leven er verschillende invalshoeken in verband met de ,,verplichte'' sluierdracht voor moslimvrouwen. Maar al die uiteenlopende standpunten zijn slechts religieuze interpretaties. Het zijn opinies en meningen die niemand tot iets kunnen dwingen. Want er bestaat geen doorslaggevende en onbetwiste islamitische tekst die moslimvrouwen zonder meer verplicht om een sluier te dragen, hoe graag de religieuze fundamentalisten dat ook zouden willen. We beschikken alleen over commentaren op overleveringen uit de tijd van de profeet Mohammed. Kunnen we dan stellen dat het vanuit zuiver religieus oogpunt gerechtvaardigd is om één bepaalde lezing van een islamitische overlevering te verheffen tot religieuze wet of dogma?
Onder moslims blijft de sluierkwestie in elk geval voor onenigheid zorgen. Met welk recht en met welke autoriteit mag een kleine minderheid binnen de islam haar persoonlijke interpretatie opleggen aan de hele moslimgemeenschap? Waarom mag deze minderheid zich zelfs het recht toe-eigenen om geweld te gebruiken -- niet alleen tegen vrouwen, maar ook tegen anderen die met haar van mening verschillen -- met andere woorden, tegen de samenleving als geheel?
De sluierkwestie heeft een lange geschiedenis in de islamitische samenlevingen. Het gaat dan om niet-seculiere samenlevingen, wat de complexiteit van de kwestie kan verklaren. Maar wanneer het islamitische fundamentalisme in westerse seculiere samenlevingen zijn standpunt kenbaar maakt, leidt dat tot problemen. Die brengen niet alleen schade toe aan de moslims die -- als individuen -- in die westerse landen wonen, maar ook aan de islam, die een visie is op de mens en de wereld, op het zelf en de ander.
Moslimemigranten moeten een duidelijk onderscheid maken tussen het openbare leven en de privé-sfeer, tussen de persoonlijke overtuiging enerzijds en de gemeenschappelijke maatschappelijke waarden anderzijds. Dat geldt in het bijzonder voor moslims die de nationaliteit hebben verworven van het land waar zij wonen. Alle burgers zouden de gemeenschappelijke waarden moeten onderschrijven, zeker als die van toepassing zijn op de burgerlijke en onderwijsinstellingen.
Moslims die vasthouden aan de sluier, moeten weten dat hun visie aangeeft dat zij geen begrip willen opbrengen voor de gevoeligheden van de mensen met wie zij in één natie samenleven. Deze moslims nemen bovendien afstand van de waarden van hun medeburgers. Ze treden de basisprincipes van een burgerlijke maatschappij met voeten. Ze drijven de spot met wetten waarvoor hun medeburgers eeuwenlang hebben gestreden en ze verwerpen de principes van de democratie in het land dat hen onderdak verleent, werk verschaft en vrijheden toekent. Moslims die blijven vasthouden aan de sluier, gaan daarmee nog verder dan een schending van de principes van hun medemensen. Zij moeten beseffen dat tal van westerlingen een sluier als een vorm van ,,invasie'' beschouwen.
Sommigen beweren dat moslimvrouwen in het Westen zelf voor de sluier kiezen en dat zij de sluier dragen uit vrije wil. Over deze bewering kan lang worden gediscussieerd, maar dit is niet de plaats voor zo'n discussie. Wanneer we -- in Parijs bijvoorbeeld -- kleine meisjes van amper vier jaar oud een sluier zien dragen, kunnen we dan werkelijk zeggen dat deze meisjes hem uit vrije wil dragen? Welke keuzevrijheid heeft een meisje van die leeftijd dan wel?
Waarom beschouwen fundamentalistische moslimmigranten de openheid van de gastlanden uitsluitend als een middel om hun geslotenheid en hun isolement te affirmeren, om hun emigratie binnen de migratie zelf duidelijk te maken? Het is nochtans dankzij de openheid van de westerse landen dat migranten in de gastlanden kunnen blijven.
Als deze migranten hun overtuiging kenbaar maken en ze in de praktijk brengen met sluier of baard, plegen ze in de eerste plaats een aanslag op de islam zelf. Want ze reduceren de islam tot een oppervlakkig formalisme. Ze tonen de buitenwereld een islam als slogan of als symbool. Ze hangen een beeld op dat de islam louter tot een formele ritus herleidt. Is dat de gepaste manier om de islam in deze 21ste eeuw te presenteren -- dezelfde islam die eeuwen geleden symbool stond voor creativiteit en culturele uitstraling? Begrijpen deze moslims dan niet dat zij met dit gedrag de islam zelf versluieren en dat zij het ware gelaat van deze islam ,,bedekken'', dat zij de islam ,,misvormen'' en ,,wurgen''?
Diegenen die oproepen tot het dragen van de sluier, vormen bovendien slechts een minderheid onder de moslims in het Westen, én onder de moslims in de Arabische wereld. Als de sluier onderworpen zou worden aan een democratische keuze, dan zou hij vast en zeker worden weggestemd. Maar een minderheid van moslims in het Westen heeft geen respect voor de democratie en haar principes, en probeert die te negeren. Zij probeert met geweld haar mening op te leggen; niet alleen aan de moslims, maar aan de democratie als geheel. Dat is niet te verdedigen. Want ik begrijp niet hoe dit standpunt de islam van dienst kan zijn, of hoe het een getrouwe uiting van de islam zou kunnen zijn.
Wie een en ander objectief en nauwkeurig bestudeert, kan de verdedigers van dit standpunt niet langer beschouwen als vrome, godsdienstige mensen. Je moet hen zien als politieke activisten, die op het politieke domein actief zijn. Want alles wijst erop dat deze minderheid een politieke minderheid is. Moslims en westerlingen moeten de leden van deze minderheid dan ook uitsluitend als leden van een politieke partij behandelen, en hen niet langer beschouwen als vertegenwoordigers van een godsdienst.
In het Westen is de moskee de enige plaats waar moslims zich van anderen kunnen onderscheiden. Ze kunnen er hun religieuze identiteit uitdrukken (dat zou ook in de Arabische landen het geval moeten zijn). De moskee is ook de enige plaats waar moslims hun religieuze rechten ten volle kunnen uitoefenen. Telkens de islamitische religie buiten de moskee, in de maatschappelijke of publieke ruimte, wordt beleden, betekent dat een aanval op de gemeenschappelijke waarden van de samenleving. Een openbare instelling -- in het bijzonder een school of universiteit -- is een seculiere, publieke en openbare plaats. Het is een ontmoetingsplaats, die moet openstaan voor alle mensen. Alle specifieke en onderscheidende tekens van godsdienst zouden uit deze gemeenschapsvoorzieningen moeten verdwijnen, welke ze ook zijn. Hetzelfde geldt overigens voor de straat, het café, de clubs, de cinema's, de openbare vergader- en congreszalen. Onderscheidende religieuze kenmerken op dergelijke plaatsen tasten de betekenis en de bedoeling van deze plaatsen aan. Het is een schending van de unieke gemeenschappelijke identiteit. De aanwezigheid van particuliere religieuze symbolen geeft uitdrukking aan de wens om zich af te scheiden, en van de weigering om zich te integreren. De specifieke, onderscheidende identiteit wordt dan beklemtoond binnen de ene publieke identiteit. Dat betekent meteen ook een provocatie van openbare gevoelens, publieke smaak, openbare cultuur en publieke moraliteit.
Bovendien is een showvertoning met deze uiterlijke kenmerken in het hart van het publieke domein slechts een vorm van theater of exhibitionisme. Het heeft niets te maken met de essentie van een religie. Een religieuze ervaring is gebaseerd op het intieme en het geheime; op eenvoud, op bescheidenheid, op stilte en afzondering. Dat alles staat wel erg veraf van uiterlijk vertoon in alle mogelijke vormen.
Sommigen stellen dat moslimvrouwen een sluier mogen dragen in naam van de vrije beleving van godsdienst. In westerse landen wordt dat recht bewaakt en gerespecteerd, zolang het privé is en uitgeoefend wordt in de privésfeer. Als het recht op de sluier het privédomein overstijgt, dan verandert het in een vorm van agressie tegen de ander, wat tot uiting komt in een gebrek aan respect voor meningen, ideeën en gevoeligheden van de ander. Bovendien wordt dit recht dan een aanfluiting van de publieke, seculiere principes en wetten, en van de grote inspanningen en opofferingen die nodig waren om deze principes en wetten in de praktijk te brengen.
Toen enkele kaliefen (wereldlijke moslimleiders) ten tijde van de Abbasieden -- in de 9de á 10de eeuw -- niet-moslims bevalen symbolen te dragen om hen te kunnen onderscheiden van de moslims, werd deze praktijk scherp afgekeurd. Zij werd gezien als een teken van achteruitgang en intellectuele stilstand. Niet lang daarna deed de dynamiek van de samenleving deze praktijk overigens teniet. Het is dan ook vreemd en weinig begrijpelijk dat sommige moslims in het Westen -- als moslims -- het recht opeisen om symbolen te dragen die hen onderscheiden van hun medebewoners in dezelfde samenleving. Als zij hierop aandringen, betekent dat meteen ook dat zij de geschiedenis, de cultuur en het bestaan van hun medebewoners misprijzen en veroordelen. De sluier is dan niet langer een schending van de wet en de cultuur van de ander. Hij drukt ook een minachting uit voor het zelf. Want de sluier wordt een keuze voor een andere vorm van leven, waarmee deze moslims zich als het ware in de armen van de dood sluiten.
Kort samengevat zeg ik dat de religieuze interpretatie die de sluier oplegt aan moslimvrouwen in een seculier land -- waar het onderscheid wordt gemaakt tussen religie en politiek en waar mannen en vrouwen gelijke rechten en plichten hebben -- een mentaliteit weergeeft die niet alleen de vrouw sluiert, maar ook de mens, de samenleving en het leven zelf. Zo wordt een sluier over de rede gelegd. Het gaat om een religieuze interpretatie die velen in het Westen het recht geeft om ze te beschouwen als een praktijk die de fundamenten van de westerse samenleving kan aantasten -- fundamenten die het resultaat zijn van een strijd voor vrijheid, rechtvaardigheid en gelijkheid. Mensen in het Westen kunnen dit interpreteren als een eis om de rol van de vrouw in het openbare, maatschappelijke, culturele en politieke leven terug te schroeven. En dat is volledig in strijd met de principes van het seculiere leven in Europa en het Westen.
Bovendien is het de bedoeling van deze religieuze interpretatie om de mens en de religie te misbruiken als louter middelen in dienst van een machtsapparaat dat geleid wordt door blinde tirannie.
(De auteur is een hedendaagse Arabische dichter en woont in Parijs. Adonis is het pseudoniem van Ali Ahmed Esber.)
Vertaling Frank Olbrechts
14/01/2004 Adonis
©Copyright De Standaard
De islam zit niet onder een hoofddoek
Niet alleen in scholen en openbare instellingen, maar ook op straat en op café moet de hoofddoek volgens Adonis verboden worden. Want als dit een religieus teken is, dan hoort het in de moskee thuis. De heisa komt van een minderheid die de gastvrijheid van het Westen misbruikt om van de islam en politiek instrument te maken.
Bij de moslims zelf leven er verschillende invalshoeken in verband met de ,,verplichte'' sluierdracht voor moslimvrouwen. Maar al die uiteenlopende standpunten zijn slechts religieuze interpretaties. Het zijn opinies en meningen die niemand tot iets kunnen dwingen. Want er bestaat geen doorslaggevende en onbetwiste islamitische tekst die moslimvrouwen zonder meer verplicht om een sluier te dragen, hoe graag de religieuze fundamentalisten dat ook zouden willen. We beschikken alleen over commentaren op overleveringen uit de tijd van de profeet Mohammed. Kunnen we dan stellen dat het vanuit zuiver religieus oogpunt gerechtvaardigd is om één bepaalde lezing van een islamitische overlevering te verheffen tot religieuze wet of dogma?
Onder moslims blijft de sluierkwestie in elk geval voor onenigheid zorgen. Met welk recht en met welke autoriteit mag een kleine minderheid binnen de islam haar persoonlijke interpretatie opleggen aan de hele moslimgemeenschap? Waarom mag deze minderheid zich zelfs het recht toe-eigenen om geweld te gebruiken -- niet alleen tegen vrouwen, maar ook tegen anderen die met haar van mening verschillen -- met andere woorden, tegen de samenleving als geheel?
De sluierkwestie heeft een lange geschiedenis in de islamitische samenlevingen. Het gaat dan om niet-seculiere samenlevingen, wat de complexiteit van de kwestie kan verklaren. Maar wanneer het islamitische fundamentalisme in westerse seculiere samenlevingen zijn standpunt kenbaar maakt, leidt dat tot problemen. Die brengen niet alleen schade toe aan de moslims die -- als individuen -- in die westerse landen wonen, maar ook aan de islam, die een visie is op de mens en de wereld, op het zelf en de ander.
Moslimemigranten moeten een duidelijk onderscheid maken tussen het openbare leven en de privé-sfeer, tussen de persoonlijke overtuiging enerzijds en de gemeenschappelijke maatschappelijke waarden anderzijds. Dat geldt in het bijzonder voor moslims die de nationaliteit hebben verworven van het land waar zij wonen. Alle burgers zouden de gemeenschappelijke waarden moeten onderschrijven, zeker als die van toepassing zijn op de burgerlijke en onderwijsinstellingen.
Moslims die vasthouden aan de sluier, moeten weten dat hun visie aangeeft dat zij geen begrip willen opbrengen voor de gevoeligheden van de mensen met wie zij in één natie samenleven. Deze moslims nemen bovendien afstand van de waarden van hun medeburgers. Ze treden de basisprincipes van een burgerlijke maatschappij met voeten. Ze drijven de spot met wetten waarvoor hun medeburgers eeuwenlang hebben gestreden en ze verwerpen de principes van de democratie in het land dat hen onderdak verleent, werk verschaft en vrijheden toekent. Moslims die blijven vasthouden aan de sluier, gaan daarmee nog verder dan een schending van de principes van hun medemensen. Zij moeten beseffen dat tal van westerlingen een sluier als een vorm van ,,invasie'' beschouwen.
Sommigen beweren dat moslimvrouwen in het Westen zelf voor de sluier kiezen en dat zij de sluier dragen uit vrije wil. Over deze bewering kan lang worden gediscussieerd, maar dit is niet de plaats voor zo'n discussie. Wanneer we -- in Parijs bijvoorbeeld -- kleine meisjes van amper vier jaar oud een sluier zien dragen, kunnen we dan werkelijk zeggen dat deze meisjes hem uit vrije wil dragen? Welke keuzevrijheid heeft een meisje van die leeftijd dan wel?
Waarom beschouwen fundamentalistische moslimmigranten de openheid van de gastlanden uitsluitend als een middel om hun geslotenheid en hun isolement te affirmeren, om hun emigratie binnen de migratie zelf duidelijk te maken? Het is nochtans dankzij de openheid van de westerse landen dat migranten in de gastlanden kunnen blijven.
Als deze migranten hun overtuiging kenbaar maken en ze in de praktijk brengen met sluier of baard, plegen ze in de eerste plaats een aanslag op de islam zelf. Want ze reduceren de islam tot een oppervlakkig formalisme. Ze tonen de buitenwereld een islam als slogan of als symbool. Ze hangen een beeld op dat de islam louter tot een formele ritus herleidt. Is dat de gepaste manier om de islam in deze 21ste eeuw te presenteren -- dezelfde islam die eeuwen geleden symbool stond voor creativiteit en culturele uitstraling? Begrijpen deze moslims dan niet dat zij met dit gedrag de islam zelf versluieren en dat zij het ware gelaat van deze islam ,,bedekken'', dat zij de islam ,,misvormen'' en ,,wurgen''?
Diegenen die oproepen tot het dragen van de sluier, vormen bovendien slechts een minderheid onder de moslims in het Westen, én onder de moslims in de Arabische wereld. Als de sluier onderworpen zou worden aan een democratische keuze, dan zou hij vast en zeker worden weggestemd. Maar een minderheid van moslims in het Westen heeft geen respect voor de democratie en haar principes, en probeert die te negeren. Zij probeert met geweld haar mening op te leggen; niet alleen aan de moslims, maar aan de democratie als geheel. Dat is niet te verdedigen. Want ik begrijp niet hoe dit standpunt de islam van dienst kan zijn, of hoe het een getrouwe uiting van de islam zou kunnen zijn.
Wie een en ander objectief en nauwkeurig bestudeert, kan de verdedigers van dit standpunt niet langer beschouwen als vrome, godsdienstige mensen. Je moet hen zien als politieke activisten, die op het politieke domein actief zijn. Want alles wijst erop dat deze minderheid een politieke minderheid is. Moslims en westerlingen moeten de leden van deze minderheid dan ook uitsluitend als leden van een politieke partij behandelen, en hen niet langer beschouwen als vertegenwoordigers van een godsdienst.
In het Westen is de moskee de enige plaats waar moslims zich van anderen kunnen onderscheiden. Ze kunnen er hun religieuze identiteit uitdrukken (dat zou ook in de Arabische landen het geval moeten zijn). De moskee is ook de enige plaats waar moslims hun religieuze rechten ten volle kunnen uitoefenen. Telkens de islamitische religie buiten de moskee, in de maatschappelijke of publieke ruimte, wordt beleden, betekent dat een aanval op de gemeenschappelijke waarden van de samenleving. Een openbare instelling -- in het bijzonder een school of universiteit -- is een seculiere, publieke en openbare plaats. Het is een ontmoetingsplaats, die moet openstaan voor alle mensen. Alle specifieke en onderscheidende tekens van godsdienst zouden uit deze gemeenschapsvoorzieningen moeten verdwijnen, welke ze ook zijn. Hetzelfde geldt overigens voor de straat, het café, de clubs, de cinema's, de openbare vergader- en congreszalen. Onderscheidende religieuze kenmerken op dergelijke plaatsen tasten de betekenis en de bedoeling van deze plaatsen aan. Het is een schending van de unieke gemeenschappelijke identiteit. De aanwezigheid van particuliere religieuze symbolen geeft uitdrukking aan de wens om zich af te scheiden, en van de weigering om zich te integreren. De specifieke, onderscheidende identiteit wordt dan beklemtoond binnen de ene publieke identiteit. Dat betekent meteen ook een provocatie van openbare gevoelens, publieke smaak, openbare cultuur en publieke moraliteit.
Bovendien is een showvertoning met deze uiterlijke kenmerken in het hart van het publieke domein slechts een vorm van theater of exhibitionisme. Het heeft niets te maken met de essentie van een religie. Een religieuze ervaring is gebaseerd op het intieme en het geheime; op eenvoud, op bescheidenheid, op stilte en afzondering. Dat alles staat wel erg veraf van uiterlijk vertoon in alle mogelijke vormen.
Sommigen stellen dat moslimvrouwen een sluier mogen dragen in naam van de vrije beleving van godsdienst. In westerse landen wordt dat recht bewaakt en gerespecteerd, zolang het privé is en uitgeoefend wordt in de privésfeer. Als het recht op de sluier het privédomein overstijgt, dan verandert het in een vorm van agressie tegen de ander, wat tot uiting komt in een gebrek aan respect voor meningen, ideeën en gevoeligheden van de ander. Bovendien wordt dit recht dan een aanfluiting van de publieke, seculiere principes en wetten, en van de grote inspanningen en opofferingen die nodig waren om deze principes en wetten in de praktijk te brengen.
Toen enkele kaliefen (wereldlijke moslimleiders) ten tijde van de Abbasieden -- in de 9de á 10de eeuw -- niet-moslims bevalen symbolen te dragen om hen te kunnen onderscheiden van de moslims, werd deze praktijk scherp afgekeurd. Zij werd gezien als een teken van achteruitgang en intellectuele stilstand. Niet lang daarna deed de dynamiek van de samenleving deze praktijk overigens teniet. Het is dan ook vreemd en weinig begrijpelijk dat sommige moslims in het Westen -- als moslims -- het recht opeisen om symbolen te dragen die hen onderscheiden van hun medebewoners in dezelfde samenleving. Als zij hierop aandringen, betekent dat meteen ook dat zij de geschiedenis, de cultuur en het bestaan van hun medebewoners misprijzen en veroordelen. De sluier is dan niet langer een schending van de wet en de cultuur van de ander. Hij drukt ook een minachting uit voor het zelf. Want de sluier wordt een keuze voor een andere vorm van leven, waarmee deze moslims zich als het ware in de armen van de dood sluiten.
Kort samengevat zeg ik dat de religieuze interpretatie die de sluier oplegt aan moslimvrouwen in een seculier land -- waar het onderscheid wordt gemaakt tussen religie en politiek en waar mannen en vrouwen gelijke rechten en plichten hebben -- een mentaliteit weergeeft die niet alleen de vrouw sluiert, maar ook de mens, de samenleving en het leven zelf. Zo wordt een sluier over de rede gelegd. Het gaat om een religieuze interpretatie die velen in het Westen het recht geeft om ze te beschouwen als een praktijk die de fundamenten van de westerse samenleving kan aantasten -- fundamenten die het resultaat zijn van een strijd voor vrijheid, rechtvaardigheid en gelijkheid. Mensen in het Westen kunnen dit interpreteren als een eis om de rol van de vrouw in het openbare, maatschappelijke, culturele en politieke leven terug te schroeven. En dat is volledig in strijd met de principes van het seculiere leven in Europa en het Westen.
Bovendien is het de bedoeling van deze religieuze interpretatie om de mens en de religie te misbruiken als louter middelen in dienst van een machtsapparaat dat geleid wordt door blinde tirannie.
(De auteur is een hedendaagse Arabische dichter en woont in Parijs. Adonis is het pseudoniem van Ali Ahmed Esber.)
Vertaling Frank Olbrechts
14/01/2004 Adonis
©Copyright De Standaard