PDA

Bekijk Volledige Versie : Tijd voor een nieuwe onderwijspacificatie



jaja
16-01-04, 13:31
Trouw, woensdag 14 januari 2004
Tijd voor een nieuwe onderwijspacificatie
August Hans den Boef


Door de oprichting van islamitische scholen laait de schoolstrijd weer op. De overheid moet niet langer onderwijs op levensbeschouwelijke grondslag bekostigen. Voorstanders verdedigen de praktijk van de verzuilde samenleving anno 1917.


De rooms-katholieke basisschool de Dijsselbloem in Voorburg (Trouw, 9 januari) heeft sinds kort een 31-jarige moslim als directeur. Een hulpbisschop uit het verre Roermond vindt dat niet kunnen.

Eind vorig jaar kwam een protestantse scholengemeenschap uit Meppel in het nieuws omdat een moslimleerlinge geen kerstlied mocht zingen bij de viering van Jezus' geboorte. En nog eerder verbood een rooms-katholieke school uit Utrecht het dragen van hoofddoeken. Sommige confessionele scholen en functionarissen profileren zich kennelijk weer met hun oorspronkelijke identiteit.

In dezelfde tijd flakkerde de aloude schoolstrijd weer op, die als een veenbrand al zo'n anderhalve eeuw onder Neêrlands bodem voortwoekert. Deze keer wakkerde de segregatie in het onderwijs en het bestaan van islamitische scholen het vuur aan.

Ik denk dat ik niet de enige ben die een beetje moe wordt van het verloop van die nieuwe schoolstrijd: al die oude, versleten argumenten die telkens weer van stal worden gehaald. Natuurlijk mogen confessionele scholen hun godsdienstige identiteit beschermen, maar waarom moeten wij daaraan als belastingplichtige meebetalen?

Ik wil daarom pleiten voor een wapenstilstand over artikel 23:

1. De essentie van artikel 23 schuilt niet in vrijheid van godsdienst of vrijheid van meningsuiting, het gaat om de financiering van confessioneel onderwijs door de staat.

2. Artikel 23 is niet 'een constitutionele pijler van de Nederlandse samenleving', waaraan liberalen, christenen en sociaal-democraten allen in gelijke mate hun historische hart hebben verpand. De eerste Grondwet kreeg Nederland in 1798, toen wij de Bataafse Republiek heetten en vanaf dat moment bestond er enige scheiding tussen kerk en staat die de confessionelen voortaan vrij stelselmatig zouden aanvechten.

Na 1848 -Thorbecke's Grondwet- werd de subsidie voor confessionele scholen sluipenderwijs ingevoerd, al zou het tot 1917 duren voor die de kracht van wet kreeg. Liberalen en sociaal-democraten ontvingen in ruil de invoering van het algemeen mannenkiesrecht en het passief vrouwenkiesrecht. De pacificatie van de schoolstrijd was een feit.

Bij de socialisten sloeg in het begin van de vorige eeuw de schrik hevig toe nadat de partijen van de gereformeerde Abraham Kuyper en de katholieke Herman Schaepman een kamermeerderheid kregen. Troelstra en zijn SDAP-top waren bang dat Kuyper voor heel Nederland een verplichte religieuze school zou invoeren en kozen voor het compromis van artikel 23. De onderwijspacificatie is dan ook altijd de liefdesbaby van de christelijke zuilen gebleven. Links en liberaal heeft het nooit werkelijk omhelst.

3. Met het eind van de verzuiling werd artikel 23 een dode letter. Op een paar scholen in de Bible Belt en de Veluwe na werden confessionele scholen tamelijk open en weinig indoctrinerend, waarmee ook de oorspronkelijke aanleiding voor artikel 23 was weggeëbd. Na de ontzuiling is bovendien hun onderwijskwaliteit zodanig verbeterd dat zij op geen enkele manier onderdoen voor de openbare, integendeel. Ouders kiezen niet meer om godsdienstige redenen voor een school. De bestuursvormen van openbare en confessionele scholen zijn intussen ook steeds meer naar elkaar toegegroeid. Dit laat onverlet dat er de facto slechts een vrijheid van religieus onderwijs-aanbieders bestaat, die slechts zeer impliciet en gedeeltelijk de onderwijskundige vraag van de ouders honoreert.

4. De voorstanders van artikel 23 verdedigen niet de praktijk van de doorsnee confessionele school, maar juist die van de verzuilde samenleving anno 1917, waarin kinderen het fysieke bezit vormden van de vader, zelfs als ze naar de universiteit gingen. Conform de ideologie van de christelijke partijen blijven die voorstanders artikel 23 nog steeds als een principiële kwestie beschouwen. Deze stellingname is wel te verklaren. Doordat tweederde van het onderwijs anno 2004 bijzonder is, domineren de confessionele onderwijsinstellingen de hele onderwijswereld in een conglomeraat dat behalve uit politici ook bestaat uit Onderwijsinspectie, Onderwijsraad, AOb, onderwijskundigen, onderwijsambtenaren en -consultants. Links en liberaal hebben deze situatie dan ook langzamerhand geaccepteerd.

5. Politici die artikel 23 willen aanpassen, keren zich dus niet tegen de praktijk van het overgrote merendeel van de confessionele scholen, maar proberen vooral een antwoord te vinden op nieuwe omstandigheden. Namelijk de explosieve demografische ontwikkelingen in de grote steden en de aspiraties van traditionele moslims.

Deze wapenstilstand moet tot een nieuwe pacificatie leiden. De minister van onderwijs vraagt deskundigen een aanpassing van artikel 23 te bedenken waarin staatssubsidie slechts kan worden gegeven op basis van onderwijskundige beginselen, zeer breed te interpreteren en ook op basis van levensbeschouwelijke achtergronden. Derhalve een legitimatie van de praktijk in de meeste confessionele scholen vandaag de dag.

Zo'n nieuwe onderwijspacificatie

kent haar tol: het offeren van een paar kleine religieuze groepjes. Volgens de vrijheid van meningsuiting mogen deze gelovigen hun onderwijs ook dan nog steeds naar hun eigen smaak inrichten, al moeten ze het voortaan zelf bekostigen.

(August Hans den Boef werkt aan de Hogeschool van Amsterdam en is auteur van 'Nederland seculier!', een pleidooi tegen religieuze privileges in wetten, regels en gewoonten. )

Copyright: Trouw