ZbaqZbaq
20-01-04, 20:26
‘Integratie gelukt….acceptatie mislukt’
()
Gisteren werd het rapport Bruggen Bouwen openbaar gemaakt. Dit rapport is gemaakt door de Tijdelijke Commissie Onderzoek Integratiebeleid.
In het rapport wordt 30 jaar Integratiebeleid van de overheid onderzocht en geëvalueerd. Hoe is de integratie gegaan? En wie ligt dat succes of de mislukking?
Dat waren belangrijke vragen voor de onderzoekscommissie.
AEL-bestuurslid Nabil Marmouch las het onderzoeksrapport en maakte de balans op.
Gisteren is eindelijk het lang verwachte rapport van de integratiecommissie openbaar gemaakt. De conclusies van dit rapport ‘Bruggen Bouwen’ zijn een ware klap in het gezicht van de politieke partijen die er de laatste paar jaar hun core-bussines van hebben gemaakt om zich negatief uit te laten over minderheden en de Islam. Als we het over de politieke partijen hebben dan hebben we het voornamelijk over de LPF, VVD, CDA, PvdA en de SP.
Het meest uit het oog springende conclusie van het rapport is: “De integratie van veel minderheden is geheel of gedeeltelijk geslaagd”. Deze conclusie staat lijnrecht tegenover de statements die door politiek Nederland van de daken zijn geschreeuwd. Namelijk dat de integratie van minderheden op een ramp is uitgelopen. Naast deze zeer belangrijke conclusie, is ook gebleken dat het beleid dat de overheid jarenlang heeft gevoerd, een totale mislukking is. Maar ondanks dit falende beleid heeft integratie toch plaats kunnen vinden door de inspanningen van de minderheden. Voor partijen als de PvdA, VVD en CDA is dit een bittere confrontatie met hun eigen wanprestaties. Het is nu legitiem om te zeggen dat deze partijen, die jarenlange regeringsverantwoordelijkheid erop hebben zitten, niet alleen verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor een beleid dat geen enkele positieve invloed heeft gehad op de integratie van minderheden. Tegelijk kan en moet gezegd worden dat het beleid dat zij hebben gevoerd een blok aan het been van de minderheden is geweest bij hun streven naar burgerschap. De AEL is zich hier altijd terdege bewust van geweest en is bekend met de obstakels die het beleid van de overheid vormt als het gaat om het creëren van kansen voor minderheden om naar een volwaardig burgerschap te streven zonder paternalisme en, vooral de laatste jaren, zonder discriminatie en racisme.
Het zijn niet alleen de eerder genoemde partijen die een klap te verduren hebben gekregen. Binnen die partijen zijn elementen die gisteren ware mokerslagen hebben moeten incasseren omdat zij hun positie te danken hebben aan de hetze die zij tegen de Islam en minderheden hebben gevoerd. Zij hebben aan de hetze een Kamerzetel te danken. Met alle mogelijke middelen en huichelachtige retoriek proberen ze nu het vege lijf te redden door de conclusies van de commissie Blok te bestempelen als een farce en te betichten van een gebrek aan realiteitszin. Deze mensen doen mij persoonlijk denken aan een minister van informatie die in dienst was van een bekende dictator. Het zijn juist deze politici die in een imaginaire wereld leven en er alles aan doen om de legitimiteit te behouden voor hun weerzinwekkende manier van politiek bedrijven over de ruggen van een gemeenschap. Toen de Onderwijsinspectie onderzoek deed naar Islamitische scholen bleken de conclusies, in tegenstelling tot wat politici beweerden, heel positief. Ze waren toen niet alleen teleurgesteld, maar ook toen vonden zij dat het onderzoek niet deugde. Deze politici zijn niet geïnteresseerd in de waarheid, zij zijn louter en alleen geïnteresseerd in de instandhouding van de mythe die hun de legitimiteit moet verlenen voor een zetel in de Kamer.
Ook wij, de AEL, hebben de commissie Blok nauw en met argusogen gevolgd. Nauw omdat de commissie een taak had die ons als Arabisch en Islamitische gemeenschap in het bijzonder aangaat. Met argusogen omdat de commissie merendeels bestaat uit mensen die deel uitmaken van partijen die onze gemeenschap niet zien als burgers maar als probleem. Een van de commissieleden heeft nota bene gisteren nog in het televisie-programma ‘PaPaul’ van Paul de Leeuw gezegd dat ‘bijna alle problemen in de huidige maatschappij voort komen uit de integratie’. Deze morbide opmerking van de heer Varela is toch het bewijs dat er binnen de C
commisie Blok duidelijke invloeden zijn geweest die de waarheid trachtten te manipuleren.
De AEL kan zich deels vinden in de constateringen van de meetbare feiten zoals de commissie Blok die heeft gedaan. Een aantal belangrijke bevindingen zoals die zijn gedaan, zijn een bevestiging van wat de AEL reeds eerder onder de aandacht heeft gebracht. Zo concludeert de commissie dat er discriminatie is in het openbare leven. Dit is een belangrijk feit dat eindelijk volmondig erkend wordt. Maar altijd is discriminiatie in het openbare leven structureel genegeerd door de politiek op het moment dat het ging om de problematiek betreffende het maatschappelijke leven van minderheden. Over de arbeidsintegratie van minderheden luidt de analyse van de commissie dat er deels door de politiek geschreeuwd wordt om integratie maar anderzijds belangrijke middelen om te integreren worden stopgezet of financieel gekort. Dan hebben we het bijvoorbeeld over gesubsidieerde arbeid dat een belangrijk instrument is om de afstand voor minderheden op de arbeidsmarkt te verkleinen. Wederom wordt duidelijk dat het beleid dat gevoerd wordt een obstakel is voor minderheden om te integreren op de arbeidsmarkt. De commissie Blok noemt ook de uitsluiting in het onderwijs. Scholen die artikel 23 van de Grondwet misbruiken om hun instelling blank te houden zijn ons, als Arabisch-Islamitische gemeenschap, niet onbekend. De erkenning van dit probleem door de integratiecommissie is voor de AEL een reden te meer om spoed te zetten achter de oprichting van meer Islamitische scholen. Zelfs als nieuwe regelgeving omtrent artikel 23 van de Grondwet het onmogelijk zou maken om onze jeugd van scholen te weren, zullen wij door blijven werken aan de opzet van Islamitisch onderwijs. Regelgeving kan niets veranderen aan de mentaliteit van de bestuurders van de scholen die diep in hun hart onze kinderen daar niet wensen. Je kunt iemand niet met wetten dwingen van een ander te houden. En wij willen dat onze kinderen in liefde opgevangen worden. “We don’t love anybody who doesn’t love us”. Dit blijkt ook uit het intercultureel onderwijs dat een wettelijke doelstelling is maar door de vrijblijvendheid niet van de grond is gekomen. Dat het opleidingsniveau van Marokkaanse en Turkse Nederlanders de laatste jaren beduidend meer is gestegen dan van andere minderheden, is volgens de AEL dus primair te danken aan de inspanning van de eigen gemeenschap zelf. De onstuitbare drang van die jeugd om hun plek in Nederland te veroveren is in de statistieken duidelijk merkbaar.
De kwestie die dit moment de lijst van actualiteiten aanvoert als het gaat om minderheden, is de hijaab (hoofddoek). Hierover concludeert de commissie dat het juist een onderdeel kan zijn in de integratie van vrouwen. Wederom een conclusie die de AEL ziet als een teken dat er licht is in deze donkere tijden voor de vrouw die een hijaab draagt. Maar het is ook weer een bewijs dat de huidige politiek ons, als Arabisch-Islamitische gemeenschap, niet serieus neemt op het moment dat wij een dergelijk punt zelf te kennen geven. Altijd hebben ze geprobeerd om de hijaab-dragende vrouwen weg te wuiven met het argument dat ze niet voor zichzelf kunnen beslissen en de hoofddoek alleen maar dragen uit dwang.
Dat minderheden niet serieus worden genomen, blijkt ook uit de astronomische bedragen die al jaren gepompt worden in de zelforganisaties waarvan de verantwoording voor de uitgaven in totale duisternis gehuld gaat. De AEL heeft al sinds haar oprichting in Nederland, deze misstanden aangekaart, en aangegeven dat deze ‘subsidievreters’ ons niet vertegenwoordigen, noch iets voor onze burgerschap kunnen betekenen. Het geld wordt voornamelijk verslonden door Uncle Tom’s die zich committeren aan de politieke koers van de subsidie-verstrekker en geen enkele achterban hebben. Of het geld gaat anderzijds naar vruchteloze organisaties die geen enkel ander doel hebben dan zichzelf staande te houden. Ook dit is door de commissie Blok onderkend en heeft zijn plek in het rapport gekregen. Over de zelforganisaties is nog een belangrijke constatering gedaan. Namelijk dat de politiek alleen toenadering zoekt tot minderhedenorganisaties met de twijfelachtige titel van “vertegenwoordiger van een bepaalde groep”, op het moment dat er iets fout gaat. Dit werkt stigmatisering in de hand.
Zoals gezegd kan de AEL zich voor een deel wel vinden in de geconstateerde meetbare feiten zoals de commissie Blok die gedaan heeft, maar wederom maakt de integratiecommissie een kapitale fout als het gaat om de aanbevelingen die moeten leiden tot de oplossingen voor de problemen die ons, de Arabieren en Moslims, aangaan. Zo ziet de commissie het afstappen van het diffuus “integratie met behoud van eigen cultuur”, als iets positiefs maar dat wel te laat gebeurd is. De AEL weet dat juist het behoud van eigen identiteit, cultuur, taal en religie van essentieel belang is voor het goed functioneren van een mens binnen een maatschappij. De waardigheid die men aan de eigen identiteit ontleend is een factor die zelfverzekerdheid creëert en een mens beter in staat stelt om binnen zijn omgeving een plaats te bemachtigen. Een omgeving waarvoor de mens zelf heeft gekozen en niet een waar hij naartoe is ‘gespreid’. Want ook dat is een punt dat bij de AEL de smaak van discriminatie achterlaat. De integratiecommissie heeft namelijk aanbevolen om de creatie van wat zij noemen “zwarte wijken en scholen” tegen te gaan. Hiermee geven zij min of meer aan dat zij huidskleur nog als belemmering zien voor integratie. Dit doen zij ondanks dat in het rapport wordt geconcludeerd dat concentratie van minderheden geen invloed heeft op het opleidingsniveau en de positie op de arbeidsmarkt. Hiermee zeggen ze indirect dat een werkloze Marokkaanse Nederlande die in een blanke buurt woont beter geïntegreerd is dan een werkende Marokkaanse Nederlander in een buurt met overwegend minderheden. De AEL blijft van mening dat leefbaarheid van een wijk niet afhankelijk is van de etnische diversiteit maar van de economische diversiteit. Al met al rieken de aanbevelingen dus meer naar de wens om assimilatie dan naar de wens om integratie.
Tot slot is onze reactie met betrekking tot het rapport van de commissie Blok; dat de aanbevelingen van het rapport zich duidelijk en voornamelijk richten tot de overheid en de minderheden. Naar onze mening wordt, zoals gewoonlijk in deze kwesties, de belangrijkste groep die doorslaggevend is voor het bereiken van een volledige integratie, buiten beschouwing gelaten. De autochtone bevolking van ons land. Zonder actieve participatie van deze groep in het integratieproces is het altijd gedoemd te mislukken. De aanbevelingen zouden zich daarom ook voornamelijk moeten richten op deze groep. Zij zullen harder moeten werken aan de acceptatie van de medelanders. En acceptatie is het accepteren van de verschillen en verenigen op de overeenkomsten. Hier laat de autochtone bevolking van Nederland grote steken vallen. Het verbaast ons daarom dat de commissie Blok zich in haar aanbevelingen richt op de overheid en de minderheden.
De AEL weet dat er nog een hele lange weg te gaan is als het gaat om integratie. De AEL neemt het op voor de belangen van de Arabische en Islamitische gemeenschap in Nederland en richt zich daarbij op het nemen van burgerschap. De AEL roept de mensen op om meer maatschappelijk betrokken te zijn en zich te verdiepen in de structuur van het openbare bestuur. De Arabische en Islamitische gemeenschap moet het heft in eigen hand nemen en maatschappelijke posities innemen. Daarvoor is het belangrijk om het politieke systeem van Nederland eigen te maken en prominenter deel uit te maken van inspraak- en bestuursorganen zonder hun identiteit op te geven, zonder te assimileren.
Nabil Marmouch
Bestuurslid AEL
bron: www.ael.nl
()
Gisteren werd het rapport Bruggen Bouwen openbaar gemaakt. Dit rapport is gemaakt door de Tijdelijke Commissie Onderzoek Integratiebeleid.
In het rapport wordt 30 jaar Integratiebeleid van de overheid onderzocht en geëvalueerd. Hoe is de integratie gegaan? En wie ligt dat succes of de mislukking?
Dat waren belangrijke vragen voor de onderzoekscommissie.
AEL-bestuurslid Nabil Marmouch las het onderzoeksrapport en maakte de balans op.
Gisteren is eindelijk het lang verwachte rapport van de integratiecommissie openbaar gemaakt. De conclusies van dit rapport ‘Bruggen Bouwen’ zijn een ware klap in het gezicht van de politieke partijen die er de laatste paar jaar hun core-bussines van hebben gemaakt om zich negatief uit te laten over minderheden en de Islam. Als we het over de politieke partijen hebben dan hebben we het voornamelijk over de LPF, VVD, CDA, PvdA en de SP.
Het meest uit het oog springende conclusie van het rapport is: “De integratie van veel minderheden is geheel of gedeeltelijk geslaagd”. Deze conclusie staat lijnrecht tegenover de statements die door politiek Nederland van de daken zijn geschreeuwd. Namelijk dat de integratie van minderheden op een ramp is uitgelopen. Naast deze zeer belangrijke conclusie, is ook gebleken dat het beleid dat de overheid jarenlang heeft gevoerd, een totale mislukking is. Maar ondanks dit falende beleid heeft integratie toch plaats kunnen vinden door de inspanningen van de minderheden. Voor partijen als de PvdA, VVD en CDA is dit een bittere confrontatie met hun eigen wanprestaties. Het is nu legitiem om te zeggen dat deze partijen, die jarenlange regeringsverantwoordelijkheid erop hebben zitten, niet alleen verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor een beleid dat geen enkele positieve invloed heeft gehad op de integratie van minderheden. Tegelijk kan en moet gezegd worden dat het beleid dat zij hebben gevoerd een blok aan het been van de minderheden is geweest bij hun streven naar burgerschap. De AEL is zich hier altijd terdege bewust van geweest en is bekend met de obstakels die het beleid van de overheid vormt als het gaat om het creëren van kansen voor minderheden om naar een volwaardig burgerschap te streven zonder paternalisme en, vooral de laatste jaren, zonder discriminatie en racisme.
Het zijn niet alleen de eerder genoemde partijen die een klap te verduren hebben gekregen. Binnen die partijen zijn elementen die gisteren ware mokerslagen hebben moeten incasseren omdat zij hun positie te danken hebben aan de hetze die zij tegen de Islam en minderheden hebben gevoerd. Zij hebben aan de hetze een Kamerzetel te danken. Met alle mogelijke middelen en huichelachtige retoriek proberen ze nu het vege lijf te redden door de conclusies van de commissie Blok te bestempelen als een farce en te betichten van een gebrek aan realiteitszin. Deze mensen doen mij persoonlijk denken aan een minister van informatie die in dienst was van een bekende dictator. Het zijn juist deze politici die in een imaginaire wereld leven en er alles aan doen om de legitimiteit te behouden voor hun weerzinwekkende manier van politiek bedrijven over de ruggen van een gemeenschap. Toen de Onderwijsinspectie onderzoek deed naar Islamitische scholen bleken de conclusies, in tegenstelling tot wat politici beweerden, heel positief. Ze waren toen niet alleen teleurgesteld, maar ook toen vonden zij dat het onderzoek niet deugde. Deze politici zijn niet geïnteresseerd in de waarheid, zij zijn louter en alleen geïnteresseerd in de instandhouding van de mythe die hun de legitimiteit moet verlenen voor een zetel in de Kamer.
Ook wij, de AEL, hebben de commissie Blok nauw en met argusogen gevolgd. Nauw omdat de commissie een taak had die ons als Arabisch en Islamitische gemeenschap in het bijzonder aangaat. Met argusogen omdat de commissie merendeels bestaat uit mensen die deel uitmaken van partijen die onze gemeenschap niet zien als burgers maar als probleem. Een van de commissieleden heeft nota bene gisteren nog in het televisie-programma ‘PaPaul’ van Paul de Leeuw gezegd dat ‘bijna alle problemen in de huidige maatschappij voort komen uit de integratie’. Deze morbide opmerking van de heer Varela is toch het bewijs dat er binnen de C
commisie Blok duidelijke invloeden zijn geweest die de waarheid trachtten te manipuleren.
De AEL kan zich deels vinden in de constateringen van de meetbare feiten zoals de commissie Blok die heeft gedaan. Een aantal belangrijke bevindingen zoals die zijn gedaan, zijn een bevestiging van wat de AEL reeds eerder onder de aandacht heeft gebracht. Zo concludeert de commissie dat er discriminatie is in het openbare leven. Dit is een belangrijk feit dat eindelijk volmondig erkend wordt. Maar altijd is discriminiatie in het openbare leven structureel genegeerd door de politiek op het moment dat het ging om de problematiek betreffende het maatschappelijke leven van minderheden. Over de arbeidsintegratie van minderheden luidt de analyse van de commissie dat er deels door de politiek geschreeuwd wordt om integratie maar anderzijds belangrijke middelen om te integreren worden stopgezet of financieel gekort. Dan hebben we het bijvoorbeeld over gesubsidieerde arbeid dat een belangrijk instrument is om de afstand voor minderheden op de arbeidsmarkt te verkleinen. Wederom wordt duidelijk dat het beleid dat gevoerd wordt een obstakel is voor minderheden om te integreren op de arbeidsmarkt. De commissie Blok noemt ook de uitsluiting in het onderwijs. Scholen die artikel 23 van de Grondwet misbruiken om hun instelling blank te houden zijn ons, als Arabisch-Islamitische gemeenschap, niet onbekend. De erkenning van dit probleem door de integratiecommissie is voor de AEL een reden te meer om spoed te zetten achter de oprichting van meer Islamitische scholen. Zelfs als nieuwe regelgeving omtrent artikel 23 van de Grondwet het onmogelijk zou maken om onze jeugd van scholen te weren, zullen wij door blijven werken aan de opzet van Islamitisch onderwijs. Regelgeving kan niets veranderen aan de mentaliteit van de bestuurders van de scholen die diep in hun hart onze kinderen daar niet wensen. Je kunt iemand niet met wetten dwingen van een ander te houden. En wij willen dat onze kinderen in liefde opgevangen worden. “We don’t love anybody who doesn’t love us”. Dit blijkt ook uit het intercultureel onderwijs dat een wettelijke doelstelling is maar door de vrijblijvendheid niet van de grond is gekomen. Dat het opleidingsniveau van Marokkaanse en Turkse Nederlanders de laatste jaren beduidend meer is gestegen dan van andere minderheden, is volgens de AEL dus primair te danken aan de inspanning van de eigen gemeenschap zelf. De onstuitbare drang van die jeugd om hun plek in Nederland te veroveren is in de statistieken duidelijk merkbaar.
De kwestie die dit moment de lijst van actualiteiten aanvoert als het gaat om minderheden, is de hijaab (hoofddoek). Hierover concludeert de commissie dat het juist een onderdeel kan zijn in de integratie van vrouwen. Wederom een conclusie die de AEL ziet als een teken dat er licht is in deze donkere tijden voor de vrouw die een hijaab draagt. Maar het is ook weer een bewijs dat de huidige politiek ons, als Arabisch-Islamitische gemeenschap, niet serieus neemt op het moment dat wij een dergelijk punt zelf te kennen geven. Altijd hebben ze geprobeerd om de hijaab-dragende vrouwen weg te wuiven met het argument dat ze niet voor zichzelf kunnen beslissen en de hoofddoek alleen maar dragen uit dwang.
Dat minderheden niet serieus worden genomen, blijkt ook uit de astronomische bedragen die al jaren gepompt worden in de zelforganisaties waarvan de verantwoording voor de uitgaven in totale duisternis gehuld gaat. De AEL heeft al sinds haar oprichting in Nederland, deze misstanden aangekaart, en aangegeven dat deze ‘subsidievreters’ ons niet vertegenwoordigen, noch iets voor onze burgerschap kunnen betekenen. Het geld wordt voornamelijk verslonden door Uncle Tom’s die zich committeren aan de politieke koers van de subsidie-verstrekker en geen enkele achterban hebben. Of het geld gaat anderzijds naar vruchteloze organisaties die geen enkel ander doel hebben dan zichzelf staande te houden. Ook dit is door de commissie Blok onderkend en heeft zijn plek in het rapport gekregen. Over de zelforganisaties is nog een belangrijke constatering gedaan. Namelijk dat de politiek alleen toenadering zoekt tot minderhedenorganisaties met de twijfelachtige titel van “vertegenwoordiger van een bepaalde groep”, op het moment dat er iets fout gaat. Dit werkt stigmatisering in de hand.
Zoals gezegd kan de AEL zich voor een deel wel vinden in de geconstateerde meetbare feiten zoals de commissie Blok die gedaan heeft, maar wederom maakt de integratiecommissie een kapitale fout als het gaat om de aanbevelingen die moeten leiden tot de oplossingen voor de problemen die ons, de Arabieren en Moslims, aangaan. Zo ziet de commissie het afstappen van het diffuus “integratie met behoud van eigen cultuur”, als iets positiefs maar dat wel te laat gebeurd is. De AEL weet dat juist het behoud van eigen identiteit, cultuur, taal en religie van essentieel belang is voor het goed functioneren van een mens binnen een maatschappij. De waardigheid die men aan de eigen identiteit ontleend is een factor die zelfverzekerdheid creëert en een mens beter in staat stelt om binnen zijn omgeving een plaats te bemachtigen. Een omgeving waarvoor de mens zelf heeft gekozen en niet een waar hij naartoe is ‘gespreid’. Want ook dat is een punt dat bij de AEL de smaak van discriminatie achterlaat. De integratiecommissie heeft namelijk aanbevolen om de creatie van wat zij noemen “zwarte wijken en scholen” tegen te gaan. Hiermee geven zij min of meer aan dat zij huidskleur nog als belemmering zien voor integratie. Dit doen zij ondanks dat in het rapport wordt geconcludeerd dat concentratie van minderheden geen invloed heeft op het opleidingsniveau en de positie op de arbeidsmarkt. Hiermee zeggen ze indirect dat een werkloze Marokkaanse Nederlande die in een blanke buurt woont beter geïntegreerd is dan een werkende Marokkaanse Nederlander in een buurt met overwegend minderheden. De AEL blijft van mening dat leefbaarheid van een wijk niet afhankelijk is van de etnische diversiteit maar van de economische diversiteit. Al met al rieken de aanbevelingen dus meer naar de wens om assimilatie dan naar de wens om integratie.
Tot slot is onze reactie met betrekking tot het rapport van de commissie Blok; dat de aanbevelingen van het rapport zich duidelijk en voornamelijk richten tot de overheid en de minderheden. Naar onze mening wordt, zoals gewoonlijk in deze kwesties, de belangrijkste groep die doorslaggevend is voor het bereiken van een volledige integratie, buiten beschouwing gelaten. De autochtone bevolking van ons land. Zonder actieve participatie van deze groep in het integratieproces is het altijd gedoemd te mislukken. De aanbevelingen zouden zich daarom ook voornamelijk moeten richten op deze groep. Zij zullen harder moeten werken aan de acceptatie van de medelanders. En acceptatie is het accepteren van de verschillen en verenigen op de overeenkomsten. Hier laat de autochtone bevolking van Nederland grote steken vallen. Het verbaast ons daarom dat de commissie Blok zich in haar aanbevelingen richt op de overheid en de minderheden.
De AEL weet dat er nog een hele lange weg te gaan is als het gaat om integratie. De AEL neemt het op voor de belangen van de Arabische en Islamitische gemeenschap in Nederland en richt zich daarbij op het nemen van burgerschap. De AEL roept de mensen op om meer maatschappelijk betrokken te zijn en zich te verdiepen in de structuur van het openbare bestuur. De Arabische en Islamitische gemeenschap moet het heft in eigen hand nemen en maatschappelijke posities innemen. Daarvoor is het belangrijk om het politieke systeem van Nederland eigen te maken en prominenter deel uit te maken van inspraak- en bestuursorganen zonder hun identiteit op te geven, zonder te assimileren.
Nabil Marmouch
Bestuurslid AEL
bron: www.ael.nl