Olive Yao
29-01-04, 15:39
Gegroet, ZbaqZbaq, licht in de duisternis van je geest!
Onlangs stelde je hier namens de AEL een reeks eisen (“Acties tegen hoofddoekverbod worden gemanipuleerd”, 17 januari 2004 18:54u).
Daar wil ik graag kritiek op leveren.
STELLINGEN
Een stelling is geen einde, maar een begin
Goden en godsdienst zijn object van redelijk denken (met deductieve redenaties en waarneming van empirische feiten) - op straffe van zelfmoord van godsdienst.
(In die zin begint geloof niet waar rede ophoudt).
Waarom godsdienst? Waarom geen godsdienst?
Om deze vragen te beantwoorden dien je godsdienst te analyseren in termen van oorzaak en gevolg, middel en doel, waarde en onwaarde.
(Ook in die zin begint geloof niet waar rede ophoudt).
Er is geen houdbaar argument voor de werkelijkheid en waarheid van de inhoud van de centrale ideeën van welke godsdienst dan ook.
(In die zin begint geloof waar rede ophoudt).
Dit bepaalt de aard en status van godsdienst:
Godsdienst is: fantasieën van het buitennatuurlijke, met twee kenmerken:
- het werkelijkheids- en waarheidsgehalte van de fantasieën is nihil
- mensen voeren toneelstukjes op dat de fantasieën werkelijk en waar zijn.
Een merkwaardig, paradoxaal verschijnsel dus.
Godsdienst bepaalt niet wat is (in het domein van feiten) en bepaalt niet wat hoort (in het domein van waarden en normen).
Gelovigen kunnen godsdienstige normen alleen vrijwillig aanvaarden.
Godsdienst kan machtsuitoefening niet legitimeren. Machtsuitoefening op basis van godsdienst is verboden.
(De stellingen over normen en macht hangen samen, omdat een norm macht uitoefent).
Godsdienst moet zijn plaats kennen, in bovenomschreven zin - en dient bestreden te worden zolang die zijn plaats niet kent (en dan dus juist niet "gerespecteerd" te worden).
Daarvoor doen waarden als rede, liefde, geluk, vrijheid, democratie en welvaart het meest. Maar tegenover macht stellen we macht.
Godsdienst die rust op dogma's en (mede) in stand wordt gehouden door indoctrinatie gaat (in streng beleden vorm) niet samen met helder denken.
Overwegende identificatie van gelovigen met een godsdienst die zijn plaats niet kent is schadelijk.
Symbolen van zulke identificatie verdienen afkeuring (zulke symbolen zijn meer dan alleen symptomen).
Godsdienstonderwijs is slecht onderwijs. Want dit leert leerlingen niet goed nadenken over levens- en wereldbeschouwing en leert ze er onvoldoende, eenzijdige kennis van. (Het meeste onderwijs is daarin trouwens slecht).
Godsdienstonderwijs is in strijd met godsdienstvrijheid.
Godsdienstonderwijs dat ertoe leidt dat leerlingen zich overwegend identificeren met een godsdienst die zijn plaats niet kent is schadelijk.
Rede en vrijheid laten ruimte voor godsdienst, zo geformuleerd dat deze niet botst met bovenstaande voorwaarden.
De waarde gelijkheid schrijft gelijkheid van aldus geformuleerde godsdiensten voor.
Binnen deze grenzen kan godsdienst zich harmonieus ontplooien.
Er zijn argumenten voor de waarde, goedheid en schoonheid, functie en nut van godsdiensten, met name als die aan redelijke voorwaarden voldoen.
En wijsheid? Die vind ik elders - zo acht ik Boeddha wijzer dan Mozes, Jezus en Mohammed bij elkaar.
Godsdienst is vaak een bedding voor de rivier van 's mensens domheid en slechtheid - zoals veel menselijke instituties. Maar zo hoeft het niet te zijn.
Harmonie tussen verstand en geloof is: enerzijds erkennen dat godsdienst een vorm van fantasie is, met alle gevolgen van dien, anderzijds godsdienst zo formuleren dat deze zich kan ontplooien en dat gelovigen zich in hun godsdienst kunnen ontplooien. Taak voor gelovigen en redelijken samen - die we niet kunnen toevertrouwen aan actuele godsdienstige leiders en geleerden.
MACHT
Hoofdzaak voor alle samenlevingen: hoe macht te beheersen?
De geschiedenis van de mensheid heeft twee kanten: hoe mensen iets goeds van hun leven en wereld proberen te maken, ondanks de ellende die ze elkaar aandoen. Voorwaarde voor beide is macht, om goed of kwaad te doen. Beheersing daarvan is conditio sine qua non.
Parameter voor vooruitgang: de wijze waarop en de mate waarin macht wordt beheerst.
Macht en machtsuitoefening moeten aan regels gebonden zijn, die we strict moeten handhaven.
Macht en machtsuitoefening moeten op ethische redenen rusten.
Om macht te beheersen moet macht verdeeld zijn - scheiding der machten binnen de staat, geen verbinding van staatsmacht, economische macht en religieuze macht, geen macht daarvan over filosofie en wetenschap.
GEVAREN VAN DE JOODS-CHRISTELIJK-MOSLIMSE GODSDIENST
De christelijke en moslimse varianten van de godsdienst in kwestie hebben veel aanhangers en daarom veel macht.
Deze godsdienst wordt vaak streng beleden, en gaat dan niet samen met helder denken - er is een schare dogmatische, geïndoctrineerde, conformistische of fanatieke gelovigen.
Godsdienst is een vorm van fantasie, er zijn redenen voor de waarde daarvan. Maar teveel opgaan in een fantasiewereld kan ontaarden in waanzin - zoals bij godsdienstfanatisme.
Deze godsdienst kent zijn plaats niet, meent dat de god boven alles staat ook in de werkelijke wereld, is intolerant, stelt dwingende normen en laat godsdienstigen dwang uitoefenen.
Veel gelovigen ontlenen hun identiteitsbesef overwegend aan deze godsdienst, en dragen symbolen ervan.
Zo zijn ze eraan gebonden en ondersteunen ze de gevaarlijke aspecten ervan.
En een eenzijdig, beperkt en irreëel identiteitsbesef maakt hen tegelijk kwetsbaar en gevaarlijk (een kat in het nauw maakt rare sprongen).
Een identiteitsbesef dat een kloof schept tussen mensen bemoeilijkt samenleven.
Joods, christelijk en moslims godsdienstonderwijs leert leerlingen niet goed nadenken over levens- en wereldbeschouwing, en leert hen eenzijdige kennis ervan.
De christelijke tak van deze godsdienst is door de eeuwen heen een bedding voor de rivier van 's mensens domheid en slechtheid. Ik kan niet beoordelen of dit ook geldt voor de moslimse tak ... veel minder, geloof ik - tot de huidige tijd, nu domme, slechte gelovigen misdaden uit naam van deze godsdienst begaan.
SCHEIDING VAN STAAT EN GODSDIENST
Het onderscheid tussen werkelijkheid en fantasie vergt scheiding tussen politiek en godsdienst.
Beheersing van macht vergt scheiding tussen staat en godsdienst.
De staat is verboden terrein voor godsdienst, want via de staat zou godsdienst toch normen stellen en macht uitoefenen.
Dit geldt a fortiori voor de joods-christelijk-moslimse godsdienst, wegens de gevaren die daaraan verbonden zijn. Deze godsdienst mag het terrein van de staat met geen voet betreden. Dit is een regel die we strict moeten handhaven.
ARGUMENTEN OVER EN WEER
"De god is geen fantasie, maar werkelijkheid".
Dit standpunt kun je zowel zuiver logisch als in practijk innemen, maar het gaat letterlijk tegen beter weten in.
"De god staat boven alles".
Dat impliceert dat de god werkelijk moet zijn –
Waarom denken gelovigen dit? Bijvoorbeeld omdat de mensen om hen heen het ook denken, en ze er van kinds af aan mee opgevoed zijn, en ze in moeilijkheden raken als ze anders denken. Hun mening weerspiegelt dan de mening van andere mensen en hun identiteitsbesef en hun angst, niet de werkelijkheid zelf. Waarom zou je dan betekenis hechten aan zulke meningen als je wilt weten wat werkelijk is? Een geblinddoekte kan jou toch ook niet vertellen hoe mooi ik ben?
"Mijn godsdienst is ideaal, dus macht ter verwezenlijking daarvan is goed".
Deze houding - niet alleen bij godsdienst - is oorzaak van de vreselijkste misdaden in de geschiedenis.
De rol van een godsdienstig ideaal wordt bepaald door de verhouding tussen werkelijkheid en fantasie.
"Mijn godsdienst brengt goeds voort, het wezen ervan is liefde, en dat brengen gelovigen in practijk. Laat ons daarom toe in de politiek".
Het wezenlijke van de joods-christelijk-moslimse godsdienst is niet liefde.
Zeker brengt godsdienst goeds voort. We beoordelen dit met ons verstand – wat goed is volgens een godsdienst kan samenvallen met wat goed is volgens ons verstand. Een godsdienst bepaalt niet zelfstandig wat moet gebeuren. In politiek is ons verstand bron, maatstaf en reden.
Het goede van godsdienst kun je in het algemeen ook anders verwezenlijken, zonder de nadelen ervan. In de staatssfeer is het dan beter om het zekere voor het onzekere te nemen.
"Grondwetten in moslimse staten bepalen dat wetten met de godsdienst moeten overeenstemmen. Scheiding van staat en godsdienst is het omgekeerde. Beide uitersten zijn ondemocratisch".
Er is groot verschil tussen wetten die met ons verstand, of met een godsdienst moeten overeenstemmen.
Scheiding van staat en godsdienst dient beheersing van macht.
Wanneer duidelijker is wat harmonie tussen verstand en geloof inhoudt zullen deze kwesties de wereld uit zijn.
VRIJHEID
Vrijheid is: geen externe bepaling.
Een beginsel van vrijheid: vrijheidsbeperking mag alleen om schade aan anderen te voorkomen.
John Stuart Mill schrijft in On liberty (1859):
"That principle is that the sole end for which mankind are warranted, individually or collectively, in interfering with the liberty of action of any of their number is self-protection. That the only purpose for which power can be rightfully exercised over any member of a civilized community, against his will, is to prevent harm to others".
Als er geen schade is, maar iets is toch verkeerd (objectief of subjectief), dan mag je wel kritiek leveren, maar niet dwingen:
"These are good reasons for remonstrating with him, or reasoning with him, or persuading him, or entreating him, but not for compelling him or visiting him with any evil in case he do otherwise".
Wat is schade? Mill wil het beginsel van geluk als maatstaf nemen: mensen willen gelukkig zijn, richt de wereld zo in dat ze het kunnen zijn, streef naar het grootste geluk voor het grootste aantal mensen (Utilitarianism, 1861).
Mill's theorie over vrijheid is in onze tijd verdedigd door:
- John Gray, Mill on liberty: a defense (1983)
- Matti Häyri, Liberal utilitarianism and applied ethics (1994, aanrader!).
Het beginsel van geluk pas je vaak niet rechtstreeks toe, maar via afgeleide beginselen, zoals het beginsel van scheiding van staat en godsdienst.
Het beginsel van geluk pas je vaak toe in combinatie met andere beginselen of theorieën. In combinatie met de economische theorie van dalend grensnut bijvoorbeeld schrijft het gelijke verdeling van geld voor.
Het beginsel van geluk geldt niet alleen voor mensen, maar voor bewust ervarende dieren. Het ligt ten grondslag aan Peter Singer's Animal liberation(1977).
Het beginsel van geluk en het vrijheidsbeginsel zijn in practijk lang niet altijd eenduidig te hanteren, maar met de combinatie van redeneren en ervaring komen we ver.
vervolg:
DE EISEN VAN DE AEL
Onlangs stelde je hier namens de AEL een reeks eisen (“Acties tegen hoofddoekverbod worden gemanipuleerd”, 17 januari 2004 18:54u).
Daar wil ik graag kritiek op leveren.
STELLINGEN
Een stelling is geen einde, maar een begin
Goden en godsdienst zijn object van redelijk denken (met deductieve redenaties en waarneming van empirische feiten) - op straffe van zelfmoord van godsdienst.
(In die zin begint geloof niet waar rede ophoudt).
Waarom godsdienst? Waarom geen godsdienst?
Om deze vragen te beantwoorden dien je godsdienst te analyseren in termen van oorzaak en gevolg, middel en doel, waarde en onwaarde.
(Ook in die zin begint geloof niet waar rede ophoudt).
Er is geen houdbaar argument voor de werkelijkheid en waarheid van de inhoud van de centrale ideeën van welke godsdienst dan ook.
(In die zin begint geloof waar rede ophoudt).
Dit bepaalt de aard en status van godsdienst:
Godsdienst is: fantasieën van het buitennatuurlijke, met twee kenmerken:
- het werkelijkheids- en waarheidsgehalte van de fantasieën is nihil
- mensen voeren toneelstukjes op dat de fantasieën werkelijk en waar zijn.
Een merkwaardig, paradoxaal verschijnsel dus.
Godsdienst bepaalt niet wat is (in het domein van feiten) en bepaalt niet wat hoort (in het domein van waarden en normen).
Gelovigen kunnen godsdienstige normen alleen vrijwillig aanvaarden.
Godsdienst kan machtsuitoefening niet legitimeren. Machtsuitoefening op basis van godsdienst is verboden.
(De stellingen over normen en macht hangen samen, omdat een norm macht uitoefent).
Godsdienst moet zijn plaats kennen, in bovenomschreven zin - en dient bestreden te worden zolang die zijn plaats niet kent (en dan dus juist niet "gerespecteerd" te worden).
Daarvoor doen waarden als rede, liefde, geluk, vrijheid, democratie en welvaart het meest. Maar tegenover macht stellen we macht.
Godsdienst die rust op dogma's en (mede) in stand wordt gehouden door indoctrinatie gaat (in streng beleden vorm) niet samen met helder denken.
Overwegende identificatie van gelovigen met een godsdienst die zijn plaats niet kent is schadelijk.
Symbolen van zulke identificatie verdienen afkeuring (zulke symbolen zijn meer dan alleen symptomen).
Godsdienstonderwijs is slecht onderwijs. Want dit leert leerlingen niet goed nadenken over levens- en wereldbeschouwing en leert ze er onvoldoende, eenzijdige kennis van. (Het meeste onderwijs is daarin trouwens slecht).
Godsdienstonderwijs is in strijd met godsdienstvrijheid.
Godsdienstonderwijs dat ertoe leidt dat leerlingen zich overwegend identificeren met een godsdienst die zijn plaats niet kent is schadelijk.
Rede en vrijheid laten ruimte voor godsdienst, zo geformuleerd dat deze niet botst met bovenstaande voorwaarden.
De waarde gelijkheid schrijft gelijkheid van aldus geformuleerde godsdiensten voor.
Binnen deze grenzen kan godsdienst zich harmonieus ontplooien.
Er zijn argumenten voor de waarde, goedheid en schoonheid, functie en nut van godsdiensten, met name als die aan redelijke voorwaarden voldoen.
En wijsheid? Die vind ik elders - zo acht ik Boeddha wijzer dan Mozes, Jezus en Mohammed bij elkaar.
Godsdienst is vaak een bedding voor de rivier van 's mensens domheid en slechtheid - zoals veel menselijke instituties. Maar zo hoeft het niet te zijn.
Harmonie tussen verstand en geloof is: enerzijds erkennen dat godsdienst een vorm van fantasie is, met alle gevolgen van dien, anderzijds godsdienst zo formuleren dat deze zich kan ontplooien en dat gelovigen zich in hun godsdienst kunnen ontplooien. Taak voor gelovigen en redelijken samen - die we niet kunnen toevertrouwen aan actuele godsdienstige leiders en geleerden.
MACHT
Hoofdzaak voor alle samenlevingen: hoe macht te beheersen?
De geschiedenis van de mensheid heeft twee kanten: hoe mensen iets goeds van hun leven en wereld proberen te maken, ondanks de ellende die ze elkaar aandoen. Voorwaarde voor beide is macht, om goed of kwaad te doen. Beheersing daarvan is conditio sine qua non.
Parameter voor vooruitgang: de wijze waarop en de mate waarin macht wordt beheerst.
Macht en machtsuitoefening moeten aan regels gebonden zijn, die we strict moeten handhaven.
Macht en machtsuitoefening moeten op ethische redenen rusten.
Om macht te beheersen moet macht verdeeld zijn - scheiding der machten binnen de staat, geen verbinding van staatsmacht, economische macht en religieuze macht, geen macht daarvan over filosofie en wetenschap.
GEVAREN VAN DE JOODS-CHRISTELIJK-MOSLIMSE GODSDIENST
De christelijke en moslimse varianten van de godsdienst in kwestie hebben veel aanhangers en daarom veel macht.
Deze godsdienst wordt vaak streng beleden, en gaat dan niet samen met helder denken - er is een schare dogmatische, geïndoctrineerde, conformistische of fanatieke gelovigen.
Godsdienst is een vorm van fantasie, er zijn redenen voor de waarde daarvan. Maar teveel opgaan in een fantasiewereld kan ontaarden in waanzin - zoals bij godsdienstfanatisme.
Deze godsdienst kent zijn plaats niet, meent dat de god boven alles staat ook in de werkelijke wereld, is intolerant, stelt dwingende normen en laat godsdienstigen dwang uitoefenen.
Veel gelovigen ontlenen hun identiteitsbesef overwegend aan deze godsdienst, en dragen symbolen ervan.
Zo zijn ze eraan gebonden en ondersteunen ze de gevaarlijke aspecten ervan.
En een eenzijdig, beperkt en irreëel identiteitsbesef maakt hen tegelijk kwetsbaar en gevaarlijk (een kat in het nauw maakt rare sprongen).
Een identiteitsbesef dat een kloof schept tussen mensen bemoeilijkt samenleven.
Joods, christelijk en moslims godsdienstonderwijs leert leerlingen niet goed nadenken over levens- en wereldbeschouwing, en leert hen eenzijdige kennis ervan.
De christelijke tak van deze godsdienst is door de eeuwen heen een bedding voor de rivier van 's mensens domheid en slechtheid. Ik kan niet beoordelen of dit ook geldt voor de moslimse tak ... veel minder, geloof ik - tot de huidige tijd, nu domme, slechte gelovigen misdaden uit naam van deze godsdienst begaan.
SCHEIDING VAN STAAT EN GODSDIENST
Het onderscheid tussen werkelijkheid en fantasie vergt scheiding tussen politiek en godsdienst.
Beheersing van macht vergt scheiding tussen staat en godsdienst.
De staat is verboden terrein voor godsdienst, want via de staat zou godsdienst toch normen stellen en macht uitoefenen.
Dit geldt a fortiori voor de joods-christelijk-moslimse godsdienst, wegens de gevaren die daaraan verbonden zijn. Deze godsdienst mag het terrein van de staat met geen voet betreden. Dit is een regel die we strict moeten handhaven.
ARGUMENTEN OVER EN WEER
"De god is geen fantasie, maar werkelijkheid".
Dit standpunt kun je zowel zuiver logisch als in practijk innemen, maar het gaat letterlijk tegen beter weten in.
"De god staat boven alles".
Dat impliceert dat de god werkelijk moet zijn –
Waarom denken gelovigen dit? Bijvoorbeeld omdat de mensen om hen heen het ook denken, en ze er van kinds af aan mee opgevoed zijn, en ze in moeilijkheden raken als ze anders denken. Hun mening weerspiegelt dan de mening van andere mensen en hun identiteitsbesef en hun angst, niet de werkelijkheid zelf. Waarom zou je dan betekenis hechten aan zulke meningen als je wilt weten wat werkelijk is? Een geblinddoekte kan jou toch ook niet vertellen hoe mooi ik ben?
"Mijn godsdienst is ideaal, dus macht ter verwezenlijking daarvan is goed".
Deze houding - niet alleen bij godsdienst - is oorzaak van de vreselijkste misdaden in de geschiedenis.
De rol van een godsdienstig ideaal wordt bepaald door de verhouding tussen werkelijkheid en fantasie.
"Mijn godsdienst brengt goeds voort, het wezen ervan is liefde, en dat brengen gelovigen in practijk. Laat ons daarom toe in de politiek".
Het wezenlijke van de joods-christelijk-moslimse godsdienst is niet liefde.
Zeker brengt godsdienst goeds voort. We beoordelen dit met ons verstand – wat goed is volgens een godsdienst kan samenvallen met wat goed is volgens ons verstand. Een godsdienst bepaalt niet zelfstandig wat moet gebeuren. In politiek is ons verstand bron, maatstaf en reden.
Het goede van godsdienst kun je in het algemeen ook anders verwezenlijken, zonder de nadelen ervan. In de staatssfeer is het dan beter om het zekere voor het onzekere te nemen.
"Grondwetten in moslimse staten bepalen dat wetten met de godsdienst moeten overeenstemmen. Scheiding van staat en godsdienst is het omgekeerde. Beide uitersten zijn ondemocratisch".
Er is groot verschil tussen wetten die met ons verstand, of met een godsdienst moeten overeenstemmen.
Scheiding van staat en godsdienst dient beheersing van macht.
Wanneer duidelijker is wat harmonie tussen verstand en geloof inhoudt zullen deze kwesties de wereld uit zijn.
VRIJHEID
Vrijheid is: geen externe bepaling.
Een beginsel van vrijheid: vrijheidsbeperking mag alleen om schade aan anderen te voorkomen.
John Stuart Mill schrijft in On liberty (1859):
"That principle is that the sole end for which mankind are warranted, individually or collectively, in interfering with the liberty of action of any of their number is self-protection. That the only purpose for which power can be rightfully exercised over any member of a civilized community, against his will, is to prevent harm to others".
Als er geen schade is, maar iets is toch verkeerd (objectief of subjectief), dan mag je wel kritiek leveren, maar niet dwingen:
"These are good reasons for remonstrating with him, or reasoning with him, or persuading him, or entreating him, but not for compelling him or visiting him with any evil in case he do otherwise".
Wat is schade? Mill wil het beginsel van geluk als maatstaf nemen: mensen willen gelukkig zijn, richt de wereld zo in dat ze het kunnen zijn, streef naar het grootste geluk voor het grootste aantal mensen (Utilitarianism, 1861).
Mill's theorie over vrijheid is in onze tijd verdedigd door:
- John Gray, Mill on liberty: a defense (1983)
- Matti Häyri, Liberal utilitarianism and applied ethics (1994, aanrader!).
Het beginsel van geluk pas je vaak niet rechtstreeks toe, maar via afgeleide beginselen, zoals het beginsel van scheiding van staat en godsdienst.
Het beginsel van geluk pas je vaak toe in combinatie met andere beginselen of theorieën. In combinatie met de economische theorie van dalend grensnut bijvoorbeeld schrijft het gelijke verdeling van geld voor.
Het beginsel van geluk geldt niet alleen voor mensen, maar voor bewust ervarende dieren. Het ligt ten grondslag aan Peter Singer's Animal liberation(1977).
Het beginsel van geluk en het vrijheidsbeginsel zijn in practijk lang niet altijd eenduidig te hanteren, maar met de combinatie van redeneren en ervaring komen we ver.
vervolg:
DE EISEN VAN DE AEL