Zwarte Schaap
04-02-04, 21:57
Joodse lobbygroepen strijken neer in Brussel
Uit bezorgdheid over het toenemende antisemitisme en de anti-Israëlstemming in de Europese Unie zetten steeds meer joodse belangengroepen een lobby-kantoor op in Brussel.
Door onze correspondent Caroline de Gruyter
BRUSSEL/PARIJS, 3 FEBR. David Norris dacht dat hij op een vredesreisje ging. Dat was hem althans beloofd. De uitnodiging kwam van Medbridge, een nieuwe non-gouvernementele organisatie in Brussel. ,,Maar eerst was er in Amman een Fransman die een boutade hield over Arafat'', zegt de Ierse senator. ,,Toen werd de afspraak met de Palestijnse premier geschrapt. We hebben bijna alleen Israëliërs gesproken. De hele reis was van a tot z pro-Israël.''
Medbridge is niet de enige organisatie in Brussel die Europese politici dichter bij Israël wil brengen. De laatste tijd vestigen zich steeds meer joodse belangengroepen en pro-Israëlische organisaties in de buurt van de Europese instellingen. Ook het 'Europe Near East Forum' (ENF) opende vorig jaar een kantoor in Brussel, met steun van particuliere geldschieters.
ENF en Medbridge lobbyen onder meer bij het Europees Parlement. Volgende week opent het American Jewish Committee (AJC) in Brussel het 'Transatlantic Institute', met een gala in het mooiste hotel van de stad. Het AJC is de invloedrijkste joodse organisatie ter wereld.
Ook het European Jewish Congress en het World Jewish Congress, die in Europa en wereldwijd de 'stem' zijn van nationale joodse organisaties, zijn bureaus in Brussel aan het opzetten.
Tot nog toe zat er niet één joodse lobbygroep in de stad. Europarlementariërs, de meest-belobbyde klasse in Brussel, weten daar alles van. ,,Ik heb nooit zo'n lobbygroep over de vloer gehad'', zegt voormalig europarlementariër Lousewies van der Laan, die zich in Brussel actief met het Midden-Oosten bezighield. ,,De pro-Israël-lobby kwam altijd van de Israëlische ambassades in Brussel of Den Haag.'' Ook de Palestijnen en de Arabische landen lobbyen via hun diplomatieke vertegenwoordigingen.
Op de vraag waarom de pro-Israël-groepen kantoren openen in Brussel, en waarom nú, houden de betrokken organisaties zich op de vlakte. ,,Wij zijn neutraal. Wij willen gewoon vrede in het Midden-Oosten'', zegt Simone Rodan, secretaris-generaal van Medbridge (opgericht in mei 2003).
Deirdre Berger, directeur van het American Jewish Committee in de Duitse hoofdstad Berlijn, verklaart de oprichting van het Transatlantic Institute zo: ,,Wij komen niet als joden en wij komen niet om te lobbyen. We komen als Amerikanen, die de betrekkingen met Europa willen verbeteren.'' En Stuart Polak van ENF zegt: ,,Europa wordt politiek een speler van belang. Straks is het met 25 landen een economisch blok voor de deur van Israël. Alle reden om een goede lobby te beginnen.''
Achter de schermen klinken andere geluiden. Verscheidene politiek actieve joodse bronnen die niet met hun naam in de krant willen, zeggen dat er twee redenen zijn voor de plotselinge interesse in Brussel: bezorgdheid om het groeiend antisemitisme in Europa, en de anti-Amerikaanse en anti-Israëlische stemming in de EU.
De uitbreiding van de EU met tien lidstaten, in mei, zou een kans bieden om bijvoorbeeld Oost-Europese europarlementsleden ,,een beetje meer pro-Israël te maken dan hun collega's uit het 'Oude Europa' tot nog toe''.
De eerste grote zorg van de joodse organisaties betreft niet alleen het groeiende antisemitisme in de Europese Unie, maar vooral het in hun ogen ,,gebrek aan respons van de politici''.
Joodse organisaties in Europa spraken daar in elk land discreet hun eigen regering op aan. Maar nu het aantal antisemitische incidenten blijft stijgen, vaak begaan door jonge Arabische migranten die hun woede over de Israëlische politiek koelen op joden, acht men de tijd rijp voor een luidere, meer Europese aanpak. Dat 'men' slaat vooral op Amerikaans-joodse organisaties, die volgens ingewijden de Europese organisaties onder druk zetten om het spel harder te spelen - net zoals zij dat in Washington doen.
Sommige Europese joden zijn het hiermee eens. Maar anderen zijn bang dat je juist méér antisemitisme opwekt als je de Israëlische regering luider gaat verdedigen. Bovendien, zeggen zij, heeft Europa het al moeilijk genoeg met de Arabische migranten. Als joden zich óók politiek assertief gaan opstellen, dragen zij ertoe bij dat Europa het conflict van het Midden-Oosten nog méér importeert dan nu al het geval is. Dat zou de problemen juist erger maken.
Ook het opinie-artikel van Cobi Benatoff en Edgar Bronfman, directeur van respectievelijk het European World Congress en het World Jewish Congress, begin januari in de Financial Times stond in het teken van die richtingenstrijd. Daarin beschuldigden zij de Europese Commissie van antisemitisme. Hun artikel was een reactie op een peiling, de Eurobarometer, waarin 59 procent van de Europeanen Israël een 'bedreiging voor de wereldvrede' noemt, en op een rapport over antisemitisme dat in opdracht van het Europees Waarnemingscentrum voor Racisme en Vreemdelingenhaat (EUMC) in Wenen was gemaakt en dat aanvankelijk in een la verdween omdat de conclusie - Arabische migranten zijn de boosdoeners - te gevoelig zou liggen.
Naar verluidt verkeerde EJC-directeur Benatoff in de veronderstelling dat dit artikel - dat veel eerder was geschreven - teruggetrokken was. Hij had namelijk vlak vóór kerst in een lang gesprek met Romano Prodi, de voorzitter van de Europese Commissie, de plooien glad gestreken. Prodi had zelfs voorgesteld om in februari een conferentie over antisemitisme te houden. Het WJC had Benatoff dus overtroefd, door het artikel tóch ter publicatie aan te bieden. Prodi was razend. Maar ook Benatoff stond in zijn hemd.
De tweede zorg die joodse organisaties naar Brussel drijft, komt voort uit het verzet van met name Frankrijk, Duitsland en België tegen de oorlog in Irak. Dat baarde niet alleen de Amerikaanse regering, maar ook Amerikaans- en Europees-joodse organisaties én Israël zorgen: omdat de Verenigde Staten dicht bij Israël staan, zag men in deze anti-Amerikaanse uitingen ook een dosis anti-Israëlisch sentiment.
Dat tij, vond men, moest gekeerd worden. Er moest een stevige joodse lobby in Brussel komen - eentje die kan uitgroeien tot een soort Europese Aipac (pro-Israël-lobby in de VS). Mede dáárom besloten joodse zakenlieden in België, Frankrijk en Groot-Brittannië eind 2002 om geld te steken in een bureau dat de band tussen Israel en de Europese Unie zou verstevigen. Dat werd Europe Near East Forum (ENF).
ENF zit in Parijs. In Brussel doet een ervaren lobbyiste de zaken. ,,Wij zijn individuen die nationale en europarlementariërs willen opvoeden over Israël'', zegt Stuart Polak van ENF in Londen. Hij neemt al jaren, voor een clubje binnen de Conservatieve partij, Britse parlementariërs mee naar Israël, want ,,als ze alleen naar de BBC kijken, krijgen ze een vertekend beeld. Van de 165 Conservatieven heb ik er al zeker zeventig meegenomen. Als ze met eigen ogen zien hoe kwetsbaar Israël is, houden ze meteen op met dat gepreek over de muur of de nederzettingen''.
Nu neemt hij voor ENF ook Europarlementariërs op sleeptouw. ENF heeft vooral ook politici in de tien kandidaat-lidstaten van de EU in het vizier. ,,De Oost-Europeanen zijn goed voor Israël'', zegt een ingewijde, ,,want ze zijn pro-Amerikaans. Als een paar van die politici in juni een zetel winnen in het Europese parlement, dan heeft Israël daar alle baat bij. Het is tijd dat er in het parlement meer tegenwicht komt tegen het Frans-Duitse anti-Amerikanisme.''
Secretaris-generaal Serge Cwajgenbaum van het EJC is het daar van harte mee eens. ,,We moeten harder lobbyen'', vindt hij. ,,Daarom openen wij nu ook een kantoor in Brussel. Wíj zijn het slachtoffer van aanvallen van jonge beurres (Arabische migranten), en toch loopt bijna heel Europa warm voor de Palestijnse zaak. We hebben toch ergens een fout gemaakt, denk ik''. Om warm te lopen voor een meer centrale, Europese lobby, is Cwajgenbaum vorige week in Dublin geweest, om met het Ierse EU-voorzitterschap te praten. Eerder deed hij dat met de Italianen. ,,Dat gesprek heeft Berlusconi de ogen geopend'', zegt hij. ,,Daarom heeft hij het thema antisemitisme op de Europese top van regeringsleiders afgelopen december op de agenda gezet.''
Ook Commissievoorzitter Prodi neemt klachten van de joodse gemeenschap serieus. Al eerder liet hij doorschemeren dat hij vindt dat de EU soms te streng is jegens Israël. En de conferentie over antisemitisme komt er, op 19 februari, met prominente sprekers als de Duitse minister van Buitenlandse Zaken, Joschka Fischer.
Tot afgrijzen van sommigen staat dan ook 'een dialoog tussen de religies' op het programma. En toespraken over de relaties tussen de EU en Israël. Volgens deze critici moet de discussie over Europa gaan, en juist niet over Israël, het Midden-Oosten of de problemen die de religies dáár met elkaar hebben.
Bron: NRC-Handelsblad 03/02/04
Uit bezorgdheid over het toenemende antisemitisme en de anti-Israëlstemming in de Europese Unie zetten steeds meer joodse belangengroepen een lobby-kantoor op in Brussel.
Door onze correspondent Caroline de Gruyter
BRUSSEL/PARIJS, 3 FEBR. David Norris dacht dat hij op een vredesreisje ging. Dat was hem althans beloofd. De uitnodiging kwam van Medbridge, een nieuwe non-gouvernementele organisatie in Brussel. ,,Maar eerst was er in Amman een Fransman die een boutade hield over Arafat'', zegt de Ierse senator. ,,Toen werd de afspraak met de Palestijnse premier geschrapt. We hebben bijna alleen Israëliërs gesproken. De hele reis was van a tot z pro-Israël.''
Medbridge is niet de enige organisatie in Brussel die Europese politici dichter bij Israël wil brengen. De laatste tijd vestigen zich steeds meer joodse belangengroepen en pro-Israëlische organisaties in de buurt van de Europese instellingen. Ook het 'Europe Near East Forum' (ENF) opende vorig jaar een kantoor in Brussel, met steun van particuliere geldschieters.
ENF en Medbridge lobbyen onder meer bij het Europees Parlement. Volgende week opent het American Jewish Committee (AJC) in Brussel het 'Transatlantic Institute', met een gala in het mooiste hotel van de stad. Het AJC is de invloedrijkste joodse organisatie ter wereld.
Ook het European Jewish Congress en het World Jewish Congress, die in Europa en wereldwijd de 'stem' zijn van nationale joodse organisaties, zijn bureaus in Brussel aan het opzetten.
Tot nog toe zat er niet één joodse lobbygroep in de stad. Europarlementariërs, de meest-belobbyde klasse in Brussel, weten daar alles van. ,,Ik heb nooit zo'n lobbygroep over de vloer gehad'', zegt voormalig europarlementariër Lousewies van der Laan, die zich in Brussel actief met het Midden-Oosten bezighield. ,,De pro-Israël-lobby kwam altijd van de Israëlische ambassades in Brussel of Den Haag.'' Ook de Palestijnen en de Arabische landen lobbyen via hun diplomatieke vertegenwoordigingen.
Op de vraag waarom de pro-Israël-groepen kantoren openen in Brussel, en waarom nú, houden de betrokken organisaties zich op de vlakte. ,,Wij zijn neutraal. Wij willen gewoon vrede in het Midden-Oosten'', zegt Simone Rodan, secretaris-generaal van Medbridge (opgericht in mei 2003).
Deirdre Berger, directeur van het American Jewish Committee in de Duitse hoofdstad Berlijn, verklaart de oprichting van het Transatlantic Institute zo: ,,Wij komen niet als joden en wij komen niet om te lobbyen. We komen als Amerikanen, die de betrekkingen met Europa willen verbeteren.'' En Stuart Polak van ENF zegt: ,,Europa wordt politiek een speler van belang. Straks is het met 25 landen een economisch blok voor de deur van Israël. Alle reden om een goede lobby te beginnen.''
Achter de schermen klinken andere geluiden. Verscheidene politiek actieve joodse bronnen die niet met hun naam in de krant willen, zeggen dat er twee redenen zijn voor de plotselinge interesse in Brussel: bezorgdheid om het groeiend antisemitisme in Europa, en de anti-Amerikaanse en anti-Israëlische stemming in de EU.
De uitbreiding van de EU met tien lidstaten, in mei, zou een kans bieden om bijvoorbeeld Oost-Europese europarlementsleden ,,een beetje meer pro-Israël te maken dan hun collega's uit het 'Oude Europa' tot nog toe''.
De eerste grote zorg van de joodse organisaties betreft niet alleen het groeiende antisemitisme in de Europese Unie, maar vooral het in hun ogen ,,gebrek aan respons van de politici''.
Joodse organisaties in Europa spraken daar in elk land discreet hun eigen regering op aan. Maar nu het aantal antisemitische incidenten blijft stijgen, vaak begaan door jonge Arabische migranten die hun woede over de Israëlische politiek koelen op joden, acht men de tijd rijp voor een luidere, meer Europese aanpak. Dat 'men' slaat vooral op Amerikaans-joodse organisaties, die volgens ingewijden de Europese organisaties onder druk zetten om het spel harder te spelen - net zoals zij dat in Washington doen.
Sommige Europese joden zijn het hiermee eens. Maar anderen zijn bang dat je juist méér antisemitisme opwekt als je de Israëlische regering luider gaat verdedigen. Bovendien, zeggen zij, heeft Europa het al moeilijk genoeg met de Arabische migranten. Als joden zich óók politiek assertief gaan opstellen, dragen zij ertoe bij dat Europa het conflict van het Midden-Oosten nog méér importeert dan nu al het geval is. Dat zou de problemen juist erger maken.
Ook het opinie-artikel van Cobi Benatoff en Edgar Bronfman, directeur van respectievelijk het European World Congress en het World Jewish Congress, begin januari in de Financial Times stond in het teken van die richtingenstrijd. Daarin beschuldigden zij de Europese Commissie van antisemitisme. Hun artikel was een reactie op een peiling, de Eurobarometer, waarin 59 procent van de Europeanen Israël een 'bedreiging voor de wereldvrede' noemt, en op een rapport over antisemitisme dat in opdracht van het Europees Waarnemingscentrum voor Racisme en Vreemdelingenhaat (EUMC) in Wenen was gemaakt en dat aanvankelijk in een la verdween omdat de conclusie - Arabische migranten zijn de boosdoeners - te gevoelig zou liggen.
Naar verluidt verkeerde EJC-directeur Benatoff in de veronderstelling dat dit artikel - dat veel eerder was geschreven - teruggetrokken was. Hij had namelijk vlak vóór kerst in een lang gesprek met Romano Prodi, de voorzitter van de Europese Commissie, de plooien glad gestreken. Prodi had zelfs voorgesteld om in februari een conferentie over antisemitisme te houden. Het WJC had Benatoff dus overtroefd, door het artikel tóch ter publicatie aan te bieden. Prodi was razend. Maar ook Benatoff stond in zijn hemd.
De tweede zorg die joodse organisaties naar Brussel drijft, komt voort uit het verzet van met name Frankrijk, Duitsland en België tegen de oorlog in Irak. Dat baarde niet alleen de Amerikaanse regering, maar ook Amerikaans- en Europees-joodse organisaties én Israël zorgen: omdat de Verenigde Staten dicht bij Israël staan, zag men in deze anti-Amerikaanse uitingen ook een dosis anti-Israëlisch sentiment.
Dat tij, vond men, moest gekeerd worden. Er moest een stevige joodse lobby in Brussel komen - eentje die kan uitgroeien tot een soort Europese Aipac (pro-Israël-lobby in de VS). Mede dáárom besloten joodse zakenlieden in België, Frankrijk en Groot-Brittannië eind 2002 om geld te steken in een bureau dat de band tussen Israel en de Europese Unie zou verstevigen. Dat werd Europe Near East Forum (ENF).
ENF zit in Parijs. In Brussel doet een ervaren lobbyiste de zaken. ,,Wij zijn individuen die nationale en europarlementariërs willen opvoeden over Israël'', zegt Stuart Polak van ENF in Londen. Hij neemt al jaren, voor een clubje binnen de Conservatieve partij, Britse parlementariërs mee naar Israël, want ,,als ze alleen naar de BBC kijken, krijgen ze een vertekend beeld. Van de 165 Conservatieven heb ik er al zeker zeventig meegenomen. Als ze met eigen ogen zien hoe kwetsbaar Israël is, houden ze meteen op met dat gepreek over de muur of de nederzettingen''.
Nu neemt hij voor ENF ook Europarlementariërs op sleeptouw. ENF heeft vooral ook politici in de tien kandidaat-lidstaten van de EU in het vizier. ,,De Oost-Europeanen zijn goed voor Israël'', zegt een ingewijde, ,,want ze zijn pro-Amerikaans. Als een paar van die politici in juni een zetel winnen in het Europese parlement, dan heeft Israël daar alle baat bij. Het is tijd dat er in het parlement meer tegenwicht komt tegen het Frans-Duitse anti-Amerikanisme.''
Secretaris-generaal Serge Cwajgenbaum van het EJC is het daar van harte mee eens. ,,We moeten harder lobbyen'', vindt hij. ,,Daarom openen wij nu ook een kantoor in Brussel. Wíj zijn het slachtoffer van aanvallen van jonge beurres (Arabische migranten), en toch loopt bijna heel Europa warm voor de Palestijnse zaak. We hebben toch ergens een fout gemaakt, denk ik''. Om warm te lopen voor een meer centrale, Europese lobby, is Cwajgenbaum vorige week in Dublin geweest, om met het Ierse EU-voorzitterschap te praten. Eerder deed hij dat met de Italianen. ,,Dat gesprek heeft Berlusconi de ogen geopend'', zegt hij. ,,Daarom heeft hij het thema antisemitisme op de Europese top van regeringsleiders afgelopen december op de agenda gezet.''
Ook Commissievoorzitter Prodi neemt klachten van de joodse gemeenschap serieus. Al eerder liet hij doorschemeren dat hij vindt dat de EU soms te streng is jegens Israël. En de conferentie over antisemitisme komt er, op 19 februari, met prominente sprekers als de Duitse minister van Buitenlandse Zaken, Joschka Fischer.
Tot afgrijzen van sommigen staat dan ook 'een dialoog tussen de religies' op het programma. En toespraken over de relaties tussen de EU en Israël. Volgens deze critici moet de discussie over Europa gaan, en juist niet over Israël, het Midden-Oosten of de problemen die de religies dáár met elkaar hebben.
Bron: NRC-Handelsblad 03/02/04