PDA

Bekijk Volledige Versie : Open brief prins Bernhard. Goed, fout of goed fout.



Joesoef
07-02-04, 09:42
Ik acht het mijn plicht



Door een ongeluk belandde ik op 29 november 1937 met zwaar letsel in het Amsterdamse Burgerziekenhuis. Toen mijn schoonmoeder op ziekenbezoek kwam, vertelde ik haar dat ik degene die het ongeluk had veroorzaakt een proces wilde aandoen. 'Wij voeren geen processen', was haar even kordate als afdoende reactie.

Nu, 66 jaar later, zou een dergelijke reactie minder evident zijn. Immers, in recentere tijd zijn in zaken met voornamelijk een privé-karakter met medeweten van de bestuurlijke verantwoordelijken wel processen aangespannen door leden van het Koninklijk Huis. Dit mede om principiële grenzen te trekken ten aanzien van wat wel en niet toelaatbaar is.
Terugkijkend vind ik het soms wel jammer dat dit niet eerder mogelijk bleek te zijn. Ik denk dan met name aan de zogenaamde biografie van Klinkenberg uit 1979 waar veel publicisten uit putten en geput hebben onder het excuus dat ik dit boek nooit heb aangevochten. De gang naar de rechter werd mij destijds ontraden. Immers, niet reageren op verhalen met een onjuiste strekking gold algemeen voor premiers als wijs beleid.

Ook nu daarvoor met inachtneming van de ministeriële verantwoordelijkheid meer ruimte is, ben ik nog altijd terughoudend met het bewandelen van de weg naar de rechter, ondanks het feit dat ik nog steeds het doelwit ben van vele, vaak gemene en ongefundeerde aantijgingen in publicaties en in de media. Hoge bomen vangen nu eenmaal veel wind. Bovendien heb ik leren te leven met de beperkingen die mijn positie met zich meebrengt.


Ondanks die beperkingen kijk ik met voldoening terug op mijn leven. En nog steeds is dat de moeite waard ook al staan mijn levenslust en mijn fysieke gesteldheid nogal eens met elkaar op gespannen voet en ben ik mij ervan bewust dat een langetermijnplanning niet zinvol is.

Juist om die laatste reden acht ik het mijn plicht om aan de reputatie van mijn ouders recht te doen en mij mede uit eigen eergevoel over een aantal aantijgingen te uiten. Dat ik dat op dit moment doe, houdt mede verband met de hardnekkig terugkerende stelligheid waarmee beledigende onwaarheden in publicaties over mijn familie en mij worden uitgestort. De grenzen van fatsoen zijn door publicisten als Kikkert, Tomas Ross, Hans Galesloot en Philip Dröge mijns inziens ver overschreden.

Aangezien ik mij vooral concentreer op zaken uit het verdere verleden, acht ik een gang naar de rechter echter minder toepasselijk en bovendien erg tijdrovend. Ik wil niet het risico lopen dat ik de uitspraak niet meer meemaak.

Het is evident dat ik mij beperk tot de zaken die ik kan staven en tot de onderwerpen die ik als kwetsend en onwaar beschouw.

Ten aanzien van de zogenaamde Hofmanszaak roep ik in herinnering dat de Commissie-Beel hiernaar in 1956 een uitputtend onderzoek heeft ingesteld. Het rapport van deze commissie is om formele redenen nog niet openbaar, daarom volsta ik er hier mee mijn vertrouwen uit te spreken dat de openbaarmaking te zijner tijd de rol van alle betrokkenen in deze gecompliceerde aangelegenheid in het juiste daglicht zal stellen.

Voor alles wat Lockheed betreft wil ik hier verwijzen naar het uitvoerige rapport van de commissie die deze zaak onderzocht.

Wat betreft de verhalen over buitenechtelijke kinderen volsta ik met op te merken dat de hardnekkigheid waarmee het onzinverhaal over twee vermeende 'Londense zoons' recentelijk steeds weer bovenkomt mij echt heeft verbaasd. Deze 'zoons' zouden door mij in de oorlogsjaren zijn verwekt bij een goede vriendin, Lady Ann Orr Lewis.

Kennelijk wordt hier de bewijslast omgedraaid, in die zin, dat ik moet bewijzen wat er niet is. Een onmogelijke opgave. Toch heb ik laten vaststellen dat de Britse geboorteregisters uit die jaren geen inschrijvingen van kinderen van Lady Ann bevatten. Daarnaast heeft de beste vriendin van Lady Ann uit die jaren een beëdigde verklaring afgelegd met de verzekering dat haar vriendin in die jaren nooit zwanger is geweest.

Ook het verhaal dat mijn vrouw Lady Ann niet heeft gekend is onjuist. Zij was al in 1946 en volgende jaren ons beider gast tijdens de wintersportvakanties in familieverband.

Als een van de meest bizarre aantijgingen geldt voor mij een tweetal aangelegenheden die verband houden met de periode 1940-1945, namelijk een veronderstelde betrokkenheid bij verraad van de Slag om Arnhem en de zogenaamde Stadhoudersbrief.

Voor wat betreft het eerste onderwerp wil ik een bijzonder interessant nieuw document niemand onthouden. Het gaat om een beëdigde verklaring van een hoge officier die zelf aan Duitse zijde een belangrijke rol speelde bij de Slag om Arnhem. Ik verwijs daarvoor naar het beschikbare rapport en de daarbij behorende documenten.

Bij de zogenaamde Stadhoudersbrief gaat het om een vermeende brief van 1942, die door mij en volgens sommigen zelfs door mijn vrouw ondertekend zou zijn en waarin ik ****** (volgens anderen Himmler) zou hebben aangeboden Nederland namens de bezetter te besturen.

Met deze onzin geconfronteerd tijdens zijn wekelijkse persconferentie op 8 december 1978 verwees toenmalig minister-president Van Agt het verhaal naar de prullenbak. Ook het NIOD blijft eenzelfde mening toegedaan. Zo schreef het NIOD begin 2003 dat 'er niets aan het licht gekomen (is) dat maar enigszins wijst in de richting van de aanwezigheid van deze brief in de NIOD-archieven.'

Na het verschijnen van het boek van Aalders over Leonie Pütz handhaaft het NIOD zijn mening dat er geen feiten of aanwijzingen aan het licht zijn gebracht die het bestaan van zo'n brief waarschijnlijk maken. Ten overvloede kan worden opgemerkt dat ook buiten de NIOD-archieven de bewuste brief of een kopie daarvan nooit is gevonden.

Nog geheel los van mijn integriteit en persoonlijke loyaliteit ten opzichte van Nederland en de geallieerden, behoeft het nauwelijks betoog hoe absurd óók deze aantijging weer is. In april 1942 - dat wil zeggen op het moment dat het in de 'geallieerde wereld' duidelijk is dat de oorlog zal eindigen met een Duitse nederlaag - zou ik mij hebben aangeboden landvoogd te worden over Nederland als verlengstuk van dit Duitse regiem? Onzin!

Over mijn moeder zijn vaker heel gemene fantasieën gepubliceerd, zoals het verhaal dat zij in haar jonge jaren een losbandig leven leidde en de suggestie dat zij pro-nazi was. Alle verhalen over danspartijen en dergelijke zijn onzinnig: mijn moeder kón niet eens dansen en was totaal a-muzikaal. De verzinsels over de nazi-gezindheid van mijn moeder zijn evenzeer kwalijk. Politiek lag niet in haar belangstellingssfeer en het nationaal-socialisme was totaal in strijd met haar karakter.

Ik wil daarbij nog wijzen op het feit dat mijn moeder in september 1944 uit haar huis werd gezet toen de SS Schloss Woynowo vorderde. (De kolonel - Pantchoulidzew - was toen al gedwongen tewerkgesteld bij de Duitse Spoorwegen.)

Zeer grievend en ontoelaatbaar acht ik de volgende niet te onderbouwen passage over mijn met naam en toenaam genoemde moeder in het boek van Ross:

'Ze herinnerde zich dat ze onder een brug, bij een van de pijlers in een roeibootje op een nacht de liefde had bedreven met twee officieren.' Dit is zonder meer gelogen. Het geeft een beeld van mijn moeder dat ook volgens iedereen die mijn moeder van nabij heeft gekend volledig onwaar is. Recent nog hebben twee goede vriendinnen van mijn moeder zich daarover uitdrukkelijk uitgesproken.

Dan wordt er ten onrechte nog beweerd dat mijn moeder er langdurig een intieme relatie op na hield met kolonel Pantchoulidzew met wie ze zelfs gehuwd zou zijn geweest. Ook is beweerd dat de kolonel mijn natuurlijke vader is en dat mijn ouders hem bij testament hebben aangewezen als voogd over mij en mijn broer. Kennelijk heeft de kolonel zonder daar zelf debet aan te zijn geweest de fantasie van menig auteur geprikkeld.

Laat ik beginnen met te stellen dat mijn ouders een heel gelukkig huwelijk hadden, waarin liefdevol met elkaar en ook met de kinderen werd omgegaan. Echtelijke spanningen, die er ongetwijfeld ook wel eens waren, bleven voor mijn broer en mij onzichtbaar. Mijn vader was op-en-top een gentleman in taal en gedrag en deelde met mijn moeder strenge normen.

Wat naast de kinderen mijn ouders in sterke mate bond was de liefde voor de paardensport, die het merendeel van hun contacten met vrienden en kennissen bepaalde. Ook het contact met de begenadigde ruiter- en paardensportliefhebber Pantchoulidzew kwam hieruit voort. Op 7 juli 1922 kwam hij als vriend voor het eerst bij ons in huis. Ik was toen inmiddels 11 jaar oud.

Na het overlijden van mijn - voor alle duidelijkheid: echte - vader in 1934 bleef de kolonel bij ons en was hij tevens meer en meer behulpzaam bij het beheer van Woynowo, het grote landgoed van mijn ouders.

Ook na de Tweede Wereldoorlog bleef de kolonel mijn moeder tot grote steun, maar hun onderlinge verhouding werd tot aan zijn einde toe gekenmerkt door een bepaalde mate van afstandelijkheid. Voor de kolonel bleef mijn moeder zowel naar binnen als naar buiten toe Prinzessin en Sie. Ieder die mijn moeder goed heeft gekend weet overigens dat zij een ontwikkelde vrouw was met nogal strenge normen en waarden en tegelijkertijd een lieve en verstandige moeder en grootmoeder.

En wat de kolonel betreft wil ik nog stellen dat hij door mijn ouders - zoals wordt beweerd - nooit tot voogd over mijn broer en mij is benoemd. Geheel volgens familietraditie werd in de laatste wilsbeschikking van mijn ouders het voogdijschap in handen van een familielid gelegd, te weten van mijn oom Julius Ernst dan wel bij diens ontstentenis van mijn vaders neef Georg von Sachsen-Meiningen.

Veel van de in deze reactie bedoelde auteurs hebben met elkaar gemeen dat hun verantwoording van de gedebiteerde aantijgingen volstrekt ondeugdelijk is. Veelal bestaat die verantwoording uit weinig anders dan het verwijzen naar eerdere soortgelijke publicaties, die bij nader inzien ook weer geen openbare bronnen vermelden. Ook het alibi van anonimiteit van de bron is een veel voorkomend verschijnsel.

Teneinde niet zelf ook deze fout te maken heb ik enige tijd geleden aan mr. M.J.D. van der Voet, voormalig hoofddirecteur van de Rijksvoorlichtingsdienst, gevraagd onderzoek te doen naar de achtergronden en beweerde bronnen van bovenstaande aangelegenheden. Zijn rapport is voorzien van bewijsmateriaal, namelijk beëdigde verklaringen en archiefbronnen.

Om volledige openheid te geven en om te voorkomen dat men bij gebrek aan duidelijkheid nog ongestraft genoemde aantijgingen als 'de waarheid' kan blijven herhalen, heb ik besloten het betreffende rapport inclusief het bronnenmateriaal openbaar te maken. Samen met deze verklaring vormen ze een geheel waarvan vrijelijk gebruik kan worden gemaakt.

Ik leef ondanks mijn leeftijd nog altijd met relatief veel plezier en dat om twee redenen. Toen mij in 1995 het eredoctoraat van Nijenrode werd toegekend, noemde ik mezelf de grootste bedelaar van Nederland. Daar zit een kern van waarheid in want 'gebedeld' heb ik, maar altijd ten behoeve van goede doelen. Het succes van het door mij opgerichte Prins Bernhard Natuurfonds ten behoeve van kleinschalige projecten op het terrein van natuurbehoud, biedt mij nog altijd veel voldoening. De strijd ten gunste van een gezonde natuurlijke omgeving voor mens en dier is immers een van de belangrijkste uitdagingen van dit moment. Dat verklaart ook mijn betrokkenheid bij en inzet voor de Peace Parks Foundation en African Parks.

Het belangrijkste element voor mijn voldoening echter wordt gevormd door de contacten met mijn vele gezins- en familieleden. Ik zie het als iets kostbaars op 92-jarige leeftijd tegelijkertijd echtgenoot, vader, grootvader en overgrootvader te zijn. En ook dat ik nog steeds in staat ben om op te komen voor mijn dierbaren, voor mijn ouders en voor mezelf.

Prins der Nederlanden

Soestdijk, februari 2004


© de Volkskrant

Simon
07-02-04, 10:57
Geen woord over die maîtraisse waarmee hij samenwoont op soestdijk. Hoewel het mij een oprecht schrijven lijkt en hij zijn rol in de geschiedenis recht wil zetten roept het gelijk allemaal vragen op over dingen die hij niet of amper aanstipt. Maar tegelijkertijd kan ik mij voorstellen dat je een en ander recht wil zetten als niet-historici boeken over je publiceren met daarin roddel en achterklap. Neemt toch niet weg dat het een corrupte schuinsmarcheerder is. Hij zal nooit kunnen tippen aan het niveau van Claus.

Goodnight
07-02-04, 11:54
Erg openhartig....
Alleen in het geval van die dame in Londen onteknt hij twee zoons met haar te hebben,maar niet dat hij een relatie met haar gehad zou hebben.

Aan de andere kant boeit het mij niet wat hij in zijn leven allemaal gedaan zou hebben.En snap ik mensen niet die daar zo nodig zoveel ophef over willen maken....
Het zal wel komen omdat het een prins is...

~Panthera~
07-02-04, 16:20
K zie hem nog zitten: lekker fazanten afschietend die opgejaagd werden. :moe:
Typisch een bezigheid voor iemand die voorzitter was van het WNF.
Echt een voorbeeld voor de mensheid. :aftel:

plexus
07-02-04, 16:26
the dude is gewoon old!

Simon
09-02-04, 09:22
maandag 9 februari 2004 uur.
'Ik blijf erbij dat ik zindelijk heb gehandeld'
Van onze verslaggever Remco Meijer


DEN HAAG - Schrijver Tomas Ross is niet onder de indruk van het rapport-Van der Voet. 'Waarom niet een onafhankelijk iemand genomen voor dit onderzoek? Dat de prins zulk slechte adviseurs kiest, begrijp ik niet.'

'Ik ben noch van het rapport-Van der Voet, noch van 's mans verdediging erg onder de indruk', zegt schrijver Tomas Ross zondag thuis in Den Haag, als hij de oud-hoofddirecteur van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) in Buitenhof ziet optreden. 'Als Van der Voet iets akeligs had gevonden, zou hij de prins hebben geadviseerd om de hele actie te staken. Dat is toch ongelooflijk?', zegt Ross verbouwereerd. 'Dan zou er dus nog meer in de doofpot zijn verdwenen, netjes opgeborgen naast al die andere zaken waarop nu ook niet wordt ingegaan. Nog afgezien van alle literatuur die Van der Voet laat liggen bij de kwesties die hij wel behandelt.'
Eind 2002 voerde Ross (1944) een korte correspondentie met Eef Brouwers, Van der Voets opvolger bij de RVD. Brouwers vroeg opheldering over drie 'aantijgingen' tegen het Koninklijk Huis die Ross deed in zijn boek Omwille van de troon (2002) en openbare toelichtingen daarop. Hij mengde in zijn boek feit en fictie tot faction, maar benadrukte in mondelinge verklaringen het waarheidsgehalte van zijn werk.

Op verzoek van Brouwers gaf Ross zestien bronnen bij drie betwiste beweringen, vooral over prins Bernhard: het bestaan van twee door Bernhard in de oorlog verwekte Engelse zoons; het bestaan van een brief uit april 1942 waarin Bernhard zijn diensten als 'stadhouder' van Nederland aanbiedt aan het nazi-regime; en de nazi-sympathieën van prinses Armgard, Bernhards moeder. Na twee brieven, die Brouwers niet bevredigden, eindigde de correspondentie met de mededeling dat de RVD zich alle rechten voorbehield, doorgaans een formulering die op juridische stappen wijst.

In plaats daarvan werd het stil en leek er, dacht Ross, sprake van het oude liedje: verhalen die al lang in omloop zijn en niet worden tegengesproken, zijn waar. En mogen dus, zeker door een romanschrijver, worden gebruikt. Want, zegt Ross, 'ik zoek mijn materiaal in de doofpotten van de samenleving en die vind je juist in deze entourage'.

Totdat zaterdagochtend de Volkskrant op de mat viel met daarin de open brief van prins Bernhard, waarin hij zegt precies om deze reden van zich af te bijten. Door de herhaling van niet-weerlegde geruchten, worden zijns insziens feiten gecreëerd die geen feiten zijn. Ross zegt dat hij de integriteit van prins Bernhard nooit in twijfel heeft willen trekken. 'Ik blijf erbij dat ik zindelijk heb gehandeld. Ik vind hem een aardige schelm, maar ook een opportunist, naïef en ijdel. Zo is zijn hele levenswandel.'

Ook na het onderzoek van Van der Voet, volhardt Ross in zijn opvattingen. Hij houdt vol dat er goede redenen zijn om te veronderstellen dat Bernhard twee zonen in Engeland heeft. 'De relatie met Lady Ann Orr Lewis is intiem geweest en dat een vriendin de zwangerschappen ontkent, zegt mij niets. Ottolien Lels heeft ook gezegd dat zij met Mabel Wisse Smit is verward, maar wie gelooft dat? De afwezigheid van een vermelding in geboorteregisters ligt voor de hand. Die in Londen zijn door de Luftwaffe finaal plat gebombardeerd en onder welke namen is elders gezocht ?'

Op het hoofdargument tegen de 'stadhoudersbrief', namelijk dat het in voorjaar '42 voor iedereen duidelijk was dat Duitsland de oorlog zou verliezen, zegt Ross: 'Iedere schooljongen leert dat Stalingrad in december '42 het omslagpunt is geweest. Het is overigens nooit mijn intentie geweest om hem van landverraad te beschuldigen. Als Bernhard de brief heeft geschreven, deed hij dat om tot een wapenstilstand te komen, militair-strategisch wel slim.'

Over Bernhards moeder zegt Ross: 'Als je tussen 1933 en 1944 gewoon in je Poolse landgoed kunt blijven wonen, en pas weg moet op het moment dat alle huizen worden gevorderd, kan het niet anders of je hebt privileges van de nazi's genoten.'

De actie van de prins overziend, meent Ross: 'Het is erg onhandig geweest van het Koninklijk Huis dat in 1979 niet op de biografie van Wim Klinkenberg is gereageerd. Als het argument tegen mijn werkwijze is dat ik anderen napapegaai, dan zeg ik: jullie hebben slechte voorlichting gegeven.'

Speelt op de achtergrond nog een republikeins sentiment mee? 'Dat ik nu lid ben van het Republikeins Genootschap, dank ik aan een invitatie van Pierre Vinken na de eerste publiciteit rond deze zaak. Ik dacht: waarom ook niet. Als je van nabij met het systeem te maken krijgt, word je vanzelf republikein.'

bron: de Volkskrant