PDA

Bekijk Volledige Versie : Paul Cliteur over de grenzen van de multiculturele samenleving



Marsipulami
24-03-04, 11:21
Paul Cliteur over de grenzen van de multiculturele samenleving
Een klein beetje Papoea zijn

Marc Hooghe 14/11/2002


In zijn nieuwe boek, Moderne Papoea's, verkent de Nederlandse rechtsfilosoof Paul Cliteur de ethische dilemma's die het samenleven van verschillende culturen in eenzelfde land met zich meebrengt. De multiculturele samenleving is onomkeerbaar, stelt Cliteur, maar dat wil niet zeggen dat we moeten afstappen van fundamentele westerse waarden.


Enkele weken geleden besloot Hani Ramadan, de directeur van het Islamitisch Centrum in Genève, zich te mengen in het debat over de jonge Nigeriaanse vrouw die door een religieuze rechtbank ter dood was veroordeeld wegens overspel. In een opgemerkt opiniestuk in Le Monde stelde Ramadan dat het Westen louter negatieve vooroordelen koestert over de sharia, de islamitische religieuze wetgeving. In fraaie volzinnen toonde Ramadan aan dat de sharia helemaal niet zo wreed is als vaak wordt gedacht: niet elk overspel wordt immers bestraft met steniging, dat gebeurt alleen als het feit door ten minste vier betrouwbare getuigen is vastgesteld. Bovendien slagen islamitische samenlevingen er juist dankzij een strenge zedelijkheidswetgeving in losbandigheid te vermijden, en zo te ontsnappen aan de aidsepidemie. De conclusie van Ramadans zorgvuldig opgebouwd betoog was dat af en toe iemand stenigen de beste manier is om aids te voorkomen.

Schokkend aan dit artikel was dat hier duidelijk een goed opgeleid intellectueel aan het woord was, die de traditionele, ronkende Franse stijl perfect beheerste. De inhoud van zijn betoog druiste echter lijnrecht in tegen alles wat ons in de westerse samenleving dierbaar is. Die paradox kwam herhaaldelijk aan bod in de reacties op zijn artikel: het is blijkbaar perfect mogelijk de cultuur en de vrijheden van het Westen te gebruiken om een aanval uit te voeren op de kernwaarden van onze samenleving.

Deze vaststelling is van belang voor het debat over het multiculturele karakter van West-Europa. Daarbij gaan we te gemakkelijk uit van een impliciet superioriteitsgevoel: we denken dat ons westers samenlevingsmodel zo aantrekkelijk is dat na verloop van tijd ook nieuwkomers zich wel zullen bekeren tot onze manier van leven. De belangrijkste vraag die dan overblijft, is of dit integratieproces één dan wel twee generaties zal duren. We houden echter onvoldoende rekening met de mogelijkheid dat de rest van de wereld helemaal niet staat te springen om onze waarden en ideeën over te nemen.

In zijn boek, Moderne Papoea's, verkent de Nederlandse rechtsfilosoof Paul Cliteur de ethische dilemma's die het samenleven van verschillende culturen met zich meebrengt. Zijn uitgangspunt is dat de multiculturele samenleving onomkeerbaar is geworden: het is onmogelijk om oogkleppen op te zetten en te doen alsof we een Papoeastam zijn die zelfs geen contact wil met de stam die een vallei verder woont. Het heimwee naar een monocultureel Nederland, waar elke huisvrouw één keer per week Gelderse rookworst klaarmaakt, is volslagen misplaatst, zo stelt Cliteur. Dat betekent echter niet dat we naar het andere uiterste moeten overhellen, en er zomaar kunnen van uitgaan dat we geen nood meer hebben aan gemeenschappelijke normen en omgangsregels. Het streven van progressief Nederland om een multiculturele samenleving tot stand te brengen, is te ver doorgeschoten, met een balkanisering van de Nederlandse samenleving tot gevolg. Er is in Nederland sprake van een nieuw soort verzuiling, waarbij vooral moslims zich apart gaan verenigen, in eigen scholen, socio-culturele verenigingen en religieuze organisaties. Links Nederland heeft die verzuilingstrend lange tijd toegejuicht. Het sprekendste voorbeeld daarvan was de voormalige minister van Volksgezondheid Els Borst, die stelde dat Nederlandse ziekenhuizen besnijdenis op vrouwen mochten toepassen, omdat deze praktijk nu eenmaal deel uitmaakt van de cultuur van een bepaalde allochtone groep, in dit geval de Somaliërs in Nederland.

Cliteur gaat uitgebreid in op de vraag wat de gevolgen kunnen zijn van deze vorm van segregatie. Binnen die aparte scholen en culturele gemeenschappen kunnen normen gelden die fundamenteel indruisen tegen het westerse waardepatroon. Een fraai voorbeeld is de Amsterdamse imam die in een van zijn vrijdagse preken homoseksuelen met varkens vergeleek, terwijl een collega stelde dat je als gehuwde man je vrouw toch wel een beetje mocht slaan. Ook het stuk in Le Monde van Ramadan is een perfecte illustratie van dergelijke normen. Dit soort praktijken mogen we volgens Cliteur niet dulden: de multiculturele samenleving betekent niet dat we tolerant moeten optreden tegenover diegenen die zelf intolerant zijn. Samenlevingen kunnen slechts functioneren als er een consensus bestaat over een aantal fundamentele waarden en gedragsregels, en we hebben het recht maatregelen te nemen tegen diegenen die de regels niet naleven.

Dit boek is een bundeling van losse columns, en daardoor is helaas niet helemaal duidelijk waar Cliteur naartoe wil. Hij verzet zich in elk geval tegen een volslagen cultuurrelativisme: niet alle culturen zijn per definitie gelijkwaardig. Vorig jaar stak een storm van verontwaardiging op nadat de Italiaanse premier Berlusconi het had gewaagd op te merken dat de westerse beschaving nu eenmaal superieur was aan andere samenlevingsvormen. De discussie draaide daarbij niet over de vraag of de uitspraak van Berlusconi al dan niet waar was, linkse critici vielen vooral over het feit dat Berlusconi culturen tegen elkaar afwoog, en dat is uit den boze, vonden ze. Ten onrechte, zo stelt Cliteur: sommige culturen slagen er beter in de mensenrechten te beschermen, en ze waarborgen in sterkere mate de gelijkwaardigheid van alle burgers. Als dat het geval is, mogen we stellen dat die culturen inderdaad superieur zijn, en had Berlusconi dus gelijk. Het cultuurrelativisme mag volgens Cliteur nooit zo ver gaan dat we de waarden die vervat zitten in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens in vraag zouden stellen.

Toch is Cliteur niet volledig consequent in zijn redenering. Enkele pagina's verder vraagt hij zich vertwijfeld af wat nu precies de kern is van de Nederlandse beschaving, die we eventueel superieur zouden kunnen noemen aan andere samenlevingsvormen. Er is niet echt een kern, betoogt hij: als ik me als Nederlander ergens thuis wil voelen, ga ik bij de Chinees eten. Er is dus volgens hem niet echt meer een Nederlandse, laat staan een Europese cultuur. Cliteur lijkt hier niet te beseffen dat juist het bij de Chinees gaan eten symbool kan staan voor een kernelement van onze cultuur. Europa heeft eeuwenlang op een heel intensieve wijze contact gezocht met andere culturen en werelddelen, zij het meestal met imperialistische, koloniale of militaire bedoelingen. Maar het fundamentele punt blijft dat Europa altijd heel sterk op de rest van de wereld gericht is geweest, in elk geval veel meer dan bijvoorbeeld de Chinese beschaving, die nochtans intellectueel en technisch veel sterker ontwikkeld was. Het gemak waarmee we ons cultuurgoederen uit andere werelddelen en beschavingen toe-eigenen is, hoe tegenstrijdig dat op het eerste gezicht ook klinkt, een belangrijk kenmerk van de westerse geschiedenis.

De vaststelling dat de westerse cultuur een belangrijke meerwaarde heeft ten opzichte van andere culturen mag volgens Cliteur echter niet leiden tot een opgelegde assimilatiepolitiek. Dat zou de tegenstellingen alleen maar op de spits drijven. Binnen de allochtone gemeenschappen is overigens van alles aan het bewegen. Jonge intellectuelen hanteren heel andere argumenten dan de oudere, meer religieus georiënteerde generaties. Allochtone vrouwen verwerpen in toenemende mate de traditionele genderopvattingen binnen hun gemeenschap. Deze liberaliseringstendensen binnen de allochtone gemeenschap moeten we ten volle ondersteunen, zo stelt Cliteur. Uiteraard zijn we verplicht de islam te erkennen als een volwaardige godsdienst, net zoals de andere levensbeschouwingen, maar er is niets wat ons belet de moderniserings- en liberaliseringtendens binnen die godsdienst actief te ondersteunen.

Niet alle voorstellen van Cliteur zijn even doordacht of haalbaar, maar zijn behoedzame en nuancerende schrijfstijl is in elk geval een verademing. Zeker in Vlaanderen stellen we vast dat het debat over de multiculturele samenleving de afgelopen maanden op een gevaarlijke manier is gepolariseerd, en het zijn vooral diegenen die haat en onbegrip zaaien die alle aandacht krijgen in de media. De uitdaging is echter te belangrijk om zulke figuren te laten bepalen naar welk soort samenleving we de komende decennia zullen evolueren.


PAUL CLITEUR, Moderne Papoea's. Dilemma's van een multiculturele samenleving, Arbeiderspers, Amsterdam, 224 blz., 16,50 euro.


©Copyright De Standaard