jans
25-03-04, 13:00
Edward Zaid, ideoloog van de moslimwoede
Trouw, Letter en Geest, zaterdag 11 oktober 2003
door Ibn Warraq
,,Edward Saids boek ‘Orientalisme' rechtvaardigde de haat van de moslims tegen het westen en gaf het boosaardige anti-Amerikanisme een verfijnde, hoogliteraire glans.'' De Islam-kenner Ibn Warraq beschrijft de pretenties, de blunders en het zelfbeklag van een bevoorrechte professor die het land haatte dat hem had opgenomen en hem overlaadde met eerbewijzen.
'Alle kwalen van de Arabische wereld komen voort uit het oriëntalisme en hebben niets te maken met de sociaal-economische, politieke en ideologische gesteldheid van de Arabische landen of met de cultuurhistorische achterlijkheid die daaraan ten grondslag ligt.' (Edward Said)
Toen hij al op gevorderde leeftijd was, maakte Edward Said een ongebruikelijk verzoenend gebaar. In 1998 beschuldigde hij de Arabische wereld van hypocrisie omdat ze een holocaust-ontkenner verdedigde in naam van de vrijheid van meningsuiting. Per slot van rekening, merkte hij op, 'bestaat de vrijheid van meningsuiting nauwelijks in onze eigen samenlevingen'. Hij gaf toe dat de geschiedenis van de moderne Arabische wereld wordt gekenmerkt door 'politiek falen, schending van mensenrechten, een verbijsterende militaire incompetentie, afnemende productiviteit en het feit dat wij, als enige van de moderne volken, achteruit zijn gegaan in democratische, technologische en wetenschappelijke ontwikkeling'.
Eindelijk had Said eens gelijk. Maar treurig genoeg zal hij de geschiedenis ingaan als degene die de hedendaagse intellectuele verdediging van de moslimwoede heeft uitgevonden. Oriëntalisme (1978), de multiculturele bestseller van Said, heeft in de Arabische wereld de kunst en wetenschap van de slachtofferkunde geïntroduceerd. Oriëntalisme, ongetwijfeld het meest invloedrijke boek van de afgelopen decennia voor Arabieren en moslims, gaf op schrille toon de hele westerse geschiedenis en wetenschap de schuld van de ziektes van de moslimwereld. Het rechtvaardigde de haat van de moslims tegen het Westen en gaf het boosaardige anti-Amerikanisme een verfijnde, hoogliteraire glans. Natuurlijk was Said in Frankrijk behoorlijk populair.
Zonder de verdorven imperialisten, racisten en zionisten zou de Arabische wereld weer groot zijn, was de boodschap van Oriëntalisme. Zoals we nu allemaal weten, wordt het Westen ook door het islamitisch fundamentalisme de grote Satan genoemd, die de islam, alleen al door te bestaan, onderdrukt. Oriëntalisme bracht dit idee op een hoger plan en bouwde het om tot multiculturalistische chic voor de westerlingen. Het deed elke kritiek op de islam verstommen, het bracht zelfs het onderzoek tot stilstand van uitmuntende islamologen, die bang werden dat hun bevindingen de gevoeligheden van moslims zouden kunnen kwetsen en die niet het gevaar wilden lopen het etiket 'oriëntalist' opgeplakt te krijgen.
Door zijn agressieve toon is Oriëntalisme een vorm van intellectueel terrorisme; het probeert niet te overtuigen met argumenten of met een historische analyse, maar met het spuien van beschuldigingen van racisme, imperialisme en eurocentrisme. Omdat Said gelooft dat zijn positie moreel onberispelijk is, denkt hij dat hij het recht heeft alle mogelijke middelen te gebruiken om deze te verdedigen, óók door de opvattingen van uitstekende geleerden te verdraaien en de intellectuele en politieke geschiedenis tendentieus te interpreteren, kortom: door de waarheid geweld aan te doen. Maar daar had Said een handig excuus voor. In zijn filosofie, erkende hij, bestond geen 'waarheid'. Zogenaamde waarheden waren op z'n best alleen maar relatief.
Tegenspraken
De oriëntalistiek is gewijd aan het wetenschappelijke onderzoek van de Orient. Said beschuldigt deze hele wetenschap ervan negatieve rasstereotypen en anti-Arabische en anti-islamitische vooroordelen te bestendigen en de mythe van een onveranderlijke Orient in stand te houden. Bovendien houdt hij de oriëntalisten verantwoordelijk voor het creëren van het onderscheid tussen westerse superioriteit en oosterse inferioriteit, wat ze bereiken door de stem van de oosterling te onderdrukken en door hun anti-humane neiging om vage generalisaties te maken over hele volken, die in werkelijkheid bestaan uit miljoenen individuen. Met andere woorden: veel van wat was geschreven over het Oosten in het algemeen en de islam en islamitische cultuur in het bijzonder was onjuist. De oriëntalisten worden ook beschuldigd van het creëren van de 'Ander' - de niet-Europeaan, die altijd negatief wordt gekarakteriseerd als passief, zwak en hunkerend naar beschaving.
Een belangrijke stelling van Said is dat de oriëntalistiek geen belangeloze, maar een politieke activiteit was: de oriëntalisten effenden het pad voor de imperialisten. De oriëntalist verschafte de kennis die de Orient onder controle houdt: ,,Kennis van de onderworpen rassen of oosterlingen maakt het besturen ervan gemakkelijk en winstgevend; kennis geeft macht, meer macht vereist meer kennis, enzovoort in een steeds voordeliger dialectiek van informatie en controle.'
Het is niet moeilijk te zien dat er een tegenspraak zit in deze opvattingen van Said. Als de oriëntalisten een onjuist beeld hebben gegeven van de Orient, de islam, de Arabieren en de Arabische samenleving, hoe kan deze onjuiste kennis de Europese imperialisten dan hebben geholpen om driekwart van de aardbol te overheersen? 'Informatie en controle', schrijft Said, maar hoe zit het met 'onjuiste informatie en controle'?
Soms lijkt Said te erkennen dat de oriëntalisten echte kennis hebben verworven. Zo betitelt hij Edward William Lane's boek Manners and Customs of the Modern Egyptians uit 1836 als 'een klassieker op het gebied van de historische en antropologische waarneming, vanwege zijn stijl en zijn enorm intelligente en briljante details'; ook schrijft hij over 'een toenemende systematische kennis in Europa van de Orient'. Aangezien Said het woord kennis niet tussen sarcastische aanhalingstekens zet, neem ik aan dat hij bedoelt dat er een toename van echte kennis is geweest. Verder zegt Said van de oriëntalistiek dat het 'een behoorlijke hoeveelheid exacte positieve kennis over de Orient' oplevert. Opnieuw neem ik aan dat Said niet ironisch is wanneer hij het heeft over 'filologische ontdekkingen op het gebied van de vergelijkende grammatica gedaan door Jones'.
Toch worden deze erkenningen van de echte ontdekkingen van oriëntalisten tegengesproken doordat Said vol blijft houden dat er niet zoiets als 'waarheid' bestaat; of doordat hij het oriëntalistiek karakteriseert als 'een vorm van paranoia, kennis van een andere soort dan, bijvoorbeeld, gewone historische kennis'.
Pretenties
Het ondoordringbare proza van Said wordt opgesierd met postmodern jargon en een pretentieus taalgebruik waarachter vaak banale waarnemingen schuilgaan. Zo gebruikt hij de term 'textuele attitude' waar hij alleen maar 'geleerd' bedoelt. Of neem deze zin: ,,Zo kwam uit de Napoleontische expeditie een hele reeks textuele kinderen voort, van Chateaubriands Itinéraire tot Lamartines Voyage en Orient tot Flauberts Salammbô, en in dezelfde traditie, Lane's Manners and Customs of the Modern Egyptians en Richard Burton's Personal Narrative of a Pilgrimage to al-Madinah and Meccah.' Met de pretentieuze zinsnede 'uit de Napoleontische expeditie kwam een hele reeks textuele kinderen voort', kan Said alleen maar het verpletterend voor de hand liggende feit bedoelen dat deze vijf sterk uiteenlopende werken allemaal na 1798 zijn geschreven. Misschien ligt er een diepzinnige stelling verborgen in dit jargon, bijvoorbeeld dat deze werken op een of andere manier werden beïnvloed door de Napoleontische expeditie, erdoor geïnspireerd werden of zonder die expeditie niet geschreven hadden kunnen worden. Maar zo'n stelling voert Said niet aan.
Trouw, Letter en Geest, zaterdag 11 oktober 2003
door Ibn Warraq
,,Edward Saids boek ‘Orientalisme' rechtvaardigde de haat van de moslims tegen het westen en gaf het boosaardige anti-Amerikanisme een verfijnde, hoogliteraire glans.'' De Islam-kenner Ibn Warraq beschrijft de pretenties, de blunders en het zelfbeklag van een bevoorrechte professor die het land haatte dat hem had opgenomen en hem overlaadde met eerbewijzen.
'Alle kwalen van de Arabische wereld komen voort uit het oriëntalisme en hebben niets te maken met de sociaal-economische, politieke en ideologische gesteldheid van de Arabische landen of met de cultuurhistorische achterlijkheid die daaraan ten grondslag ligt.' (Edward Said)
Toen hij al op gevorderde leeftijd was, maakte Edward Said een ongebruikelijk verzoenend gebaar. In 1998 beschuldigde hij de Arabische wereld van hypocrisie omdat ze een holocaust-ontkenner verdedigde in naam van de vrijheid van meningsuiting. Per slot van rekening, merkte hij op, 'bestaat de vrijheid van meningsuiting nauwelijks in onze eigen samenlevingen'. Hij gaf toe dat de geschiedenis van de moderne Arabische wereld wordt gekenmerkt door 'politiek falen, schending van mensenrechten, een verbijsterende militaire incompetentie, afnemende productiviteit en het feit dat wij, als enige van de moderne volken, achteruit zijn gegaan in democratische, technologische en wetenschappelijke ontwikkeling'.
Eindelijk had Said eens gelijk. Maar treurig genoeg zal hij de geschiedenis ingaan als degene die de hedendaagse intellectuele verdediging van de moslimwoede heeft uitgevonden. Oriëntalisme (1978), de multiculturele bestseller van Said, heeft in de Arabische wereld de kunst en wetenschap van de slachtofferkunde geïntroduceerd. Oriëntalisme, ongetwijfeld het meest invloedrijke boek van de afgelopen decennia voor Arabieren en moslims, gaf op schrille toon de hele westerse geschiedenis en wetenschap de schuld van de ziektes van de moslimwereld. Het rechtvaardigde de haat van de moslims tegen het Westen en gaf het boosaardige anti-Amerikanisme een verfijnde, hoogliteraire glans. Natuurlijk was Said in Frankrijk behoorlijk populair.
Zonder de verdorven imperialisten, racisten en zionisten zou de Arabische wereld weer groot zijn, was de boodschap van Oriëntalisme. Zoals we nu allemaal weten, wordt het Westen ook door het islamitisch fundamentalisme de grote Satan genoemd, die de islam, alleen al door te bestaan, onderdrukt. Oriëntalisme bracht dit idee op een hoger plan en bouwde het om tot multiculturalistische chic voor de westerlingen. Het deed elke kritiek op de islam verstommen, het bracht zelfs het onderzoek tot stilstand van uitmuntende islamologen, die bang werden dat hun bevindingen de gevoeligheden van moslims zouden kunnen kwetsen en die niet het gevaar wilden lopen het etiket 'oriëntalist' opgeplakt te krijgen.
Door zijn agressieve toon is Oriëntalisme een vorm van intellectueel terrorisme; het probeert niet te overtuigen met argumenten of met een historische analyse, maar met het spuien van beschuldigingen van racisme, imperialisme en eurocentrisme. Omdat Said gelooft dat zijn positie moreel onberispelijk is, denkt hij dat hij het recht heeft alle mogelijke middelen te gebruiken om deze te verdedigen, óók door de opvattingen van uitstekende geleerden te verdraaien en de intellectuele en politieke geschiedenis tendentieus te interpreteren, kortom: door de waarheid geweld aan te doen. Maar daar had Said een handig excuus voor. In zijn filosofie, erkende hij, bestond geen 'waarheid'. Zogenaamde waarheden waren op z'n best alleen maar relatief.
Tegenspraken
De oriëntalistiek is gewijd aan het wetenschappelijke onderzoek van de Orient. Said beschuldigt deze hele wetenschap ervan negatieve rasstereotypen en anti-Arabische en anti-islamitische vooroordelen te bestendigen en de mythe van een onveranderlijke Orient in stand te houden. Bovendien houdt hij de oriëntalisten verantwoordelijk voor het creëren van het onderscheid tussen westerse superioriteit en oosterse inferioriteit, wat ze bereiken door de stem van de oosterling te onderdrukken en door hun anti-humane neiging om vage generalisaties te maken over hele volken, die in werkelijkheid bestaan uit miljoenen individuen. Met andere woorden: veel van wat was geschreven over het Oosten in het algemeen en de islam en islamitische cultuur in het bijzonder was onjuist. De oriëntalisten worden ook beschuldigd van het creëren van de 'Ander' - de niet-Europeaan, die altijd negatief wordt gekarakteriseerd als passief, zwak en hunkerend naar beschaving.
Een belangrijke stelling van Said is dat de oriëntalistiek geen belangeloze, maar een politieke activiteit was: de oriëntalisten effenden het pad voor de imperialisten. De oriëntalist verschafte de kennis die de Orient onder controle houdt: ,,Kennis van de onderworpen rassen of oosterlingen maakt het besturen ervan gemakkelijk en winstgevend; kennis geeft macht, meer macht vereist meer kennis, enzovoort in een steeds voordeliger dialectiek van informatie en controle.'
Het is niet moeilijk te zien dat er een tegenspraak zit in deze opvattingen van Said. Als de oriëntalisten een onjuist beeld hebben gegeven van de Orient, de islam, de Arabieren en de Arabische samenleving, hoe kan deze onjuiste kennis de Europese imperialisten dan hebben geholpen om driekwart van de aardbol te overheersen? 'Informatie en controle', schrijft Said, maar hoe zit het met 'onjuiste informatie en controle'?
Soms lijkt Said te erkennen dat de oriëntalisten echte kennis hebben verworven. Zo betitelt hij Edward William Lane's boek Manners and Customs of the Modern Egyptians uit 1836 als 'een klassieker op het gebied van de historische en antropologische waarneming, vanwege zijn stijl en zijn enorm intelligente en briljante details'; ook schrijft hij over 'een toenemende systematische kennis in Europa van de Orient'. Aangezien Said het woord kennis niet tussen sarcastische aanhalingstekens zet, neem ik aan dat hij bedoelt dat er een toename van echte kennis is geweest. Verder zegt Said van de oriëntalistiek dat het 'een behoorlijke hoeveelheid exacte positieve kennis over de Orient' oplevert. Opnieuw neem ik aan dat Said niet ironisch is wanneer hij het heeft over 'filologische ontdekkingen op het gebied van de vergelijkende grammatica gedaan door Jones'.
Toch worden deze erkenningen van de echte ontdekkingen van oriëntalisten tegengesproken doordat Said vol blijft houden dat er niet zoiets als 'waarheid' bestaat; of doordat hij het oriëntalistiek karakteriseert als 'een vorm van paranoia, kennis van een andere soort dan, bijvoorbeeld, gewone historische kennis'.
Pretenties
Het ondoordringbare proza van Said wordt opgesierd met postmodern jargon en een pretentieus taalgebruik waarachter vaak banale waarnemingen schuilgaan. Zo gebruikt hij de term 'textuele attitude' waar hij alleen maar 'geleerd' bedoelt. Of neem deze zin: ,,Zo kwam uit de Napoleontische expeditie een hele reeks textuele kinderen voort, van Chateaubriands Itinéraire tot Lamartines Voyage en Orient tot Flauberts Salammbô, en in dezelfde traditie, Lane's Manners and Customs of the Modern Egyptians en Richard Burton's Personal Narrative of a Pilgrimage to al-Madinah and Meccah.' Met de pretentieuze zinsnede 'uit de Napoleontische expeditie kwam een hele reeks textuele kinderen voort', kan Said alleen maar het verpletterend voor de hand liggende feit bedoelen dat deze vijf sterk uiteenlopende werken allemaal na 1798 zijn geschreven. Misschien ligt er een diepzinnige stelling verborgen in dit jargon, bijvoorbeeld dat deze werken op een of andere manier werden beïnvloed door de Napoleontische expeditie, erdoor geïnspireerd werden of zonder die expeditie niet geschreven hadden kunnen worden. Maar zo'n stelling voert Said niet aan.