Marsipulami
03-04-04, 13:59
Belgische abt bekomt na 8 jaar onderzoek naar moord op 7 trappisten
--------------------------------------------------------------------------------
Geplaatst op 3/4 '04 om 13:26u door Theo Borgermans
CHIMAY 3/4 - Het Franse gerecht is na acht jaar een onderzoek gestart naar de ontvoering en moord op zeven Franse trappisten in Algerije acht jaar geleden. Het onderzoek komt er na een klacht van Armand Veilleux, de abt van de trappistenabdij van Scourmont nabij Chimay. Dat schrijft het christelijk opinieweekblad Tertio.
Jarenlang is aangenomen dat de ontvoering en moord het werk was van de GIA (Groupes islamiques armés) maar almaar meer rijzen vragen over de ware toedracht. Daarbij komt de rol van de Franse en Algerijnse inlichtingendiensten kwalijk in beeld.
De Franse monniken werden in de nacht van 26 op 27 maart 1996 ontvoerd in Tibhirine, 100 km ten zuiden van de hoofdstad Algiers. Vier weken lang laten de ontvoerders niets van zich horen. Een maand later, op 26 april, verschijnt in een Arabische krant een bericht waarin emir Djamel Zitouni, de toenmalige GIA-leider, de ontvoering opeiste. Hij legitimeerde de daad met religieuze argumenten en stelde een ruil voor met een aantal Algerijnse gevangenen die in Frankrijk en Algerije werden vastgehouden. Eind mei was er een medededeling van de GIA dat de trappisten werden geexecuteerd. Op 31 mei 1996 meldden de Algerijnse autoriteiten de vondst van de hoofden van de monniken.
Abt Veilleux gelooft niet dat de brutale moord op de trappisten het zoveelste bewijs is van de beestachtige wreedheid van de fundamentalisten. Hij stelde zich begin dit jaar samen met familieleden van een vermoorde broeder burgerlijke partij bij het Franse gerecht dat inmiddels het eerste offici‰lee onderzoek is gestart in al die jaren.
Veilleux: "Al tijdens de ontvoering viel het me op dat bepaalde zaken niet klopten. Als het de bedoeling was de monniken te vermoorden uit haat voor het christelijke geloof, waarom is dit dan niet onmiddellijk gebeurd? Als het daarentegen de bedoeling was hen tegen Algerijnse gevangenen te ruilen waarom werd dan met die boodschap meer dan een maand gewacht? Met het risico ondertussen ontdekt te worden". Bovendien viel het Veilleux op dat zowel de Franse als Algerijnse inlichtengendiesten lange tijd vertrouwen hadden in de goede afloop van de ontvoeringszaak.
Over de zaak van de ontvoerde monniken verschillen de getuigen in details, maar over de grote lijnen zijn ze het eens. De aanwezigheid van de monniken in Tibhirinne gelegen in de streek van Medea, die bekend stond als een islamitisch bolwerk, was al lang een doorn in het oog van de autoriteiten. Meermaals hadden zij ze aangemaand om te vertrekken. Bovendien onderhielden de monniken goede contacten met de plaatselijke bevolking en met de commando´s die zich in het maquis verscholen hielden. Vandaar het plan de monniken te ontvoeren. Het moest een grote "undercover"-operatie worden die zou eindigen in een opgezette bevrijding van de gijzelaars door het leger. De hele operatie moest een driedubbele winst opleveren: de wereld zou eens te meer overtuigd worden van het fundamentalistische gevaar, de lastige trappisten zouden eindelijk het land verlaten en de Europese Unie zou het Algerijnse leger voor zoveel efficientie dankbaar zijn. Een dankbaarheid die zich zou vertalen in meer politieke steun en wapenleveringen.
Veilleux noemt dit scenario aannemelijk: "De bedoeling van deze vals-echte ontvoering was zuiver mediatiek: de Fransen overtuigen van de gevaren van het islamisme enerzijds en van de effici‰ntie en de loyauteit van de Algerijnse inlichtingendiensten anderzijds". De Franse geheime dienst zou zich akkoord hebben verklaard met de operatie, op voorwaarde dat er geen doden vielen. Maar het liep met de monniken slecht af. Volgens sommige getuigen zou Zitouni zijn gijzelaars zijn kwijtgespeeld aan een rivaliserende GIA-groep. Hoe en waarom de monniken aan hun einde kwamen, blijft onduidelijk. De lichamen van de monniken werden nooit teruggevonden.
Door een klacht in te dienen hoopt abt Veilleux dat de waarheid over de ontvoering alsnog aan het licht komt. De abt overwoog al lang een klacht in te dienen. "De afgelopen maanden kwamen er almaar meer getuigenissen die stelden dat Zitouni, de vermoedelijke ontvoerder, een agent was van de Algerijnse inlichtingendiensten. Ik wil weten wat daarvan aan is. Bovendien dringt de tijd: het gevaar is groot dat de zaak na tien jaar verjaart. Daarbij komt dat de Algerijnse autoriteiten een wet voorbereiden die algemene amnestie verleent".
Op de vraag of het Franse gerecht zich zal wagen aan een zaak die de verantwoordelijkheid van de Franse straat dreigt bloot te leggen, zegt abt Veilleux: "Ik ben niet naief. Onderzoeksrechter Jean-Louis BrugiŠre is gespecialiseerd in antiterrorisme. Hij heeft dus banden met de Franse inlichtingendiensten. Het zou kunnen dat men de zaak laat doodbloeden of laat rekken tot verjaring. Maar het is het proberen waard. In ieder geval zal men niet kunnen zeggen dat de Kerk in de zaak van de vermoorde trappisten niet tot op het bot is willen gaan". (tb)
--------------------------------------------------------------------------------
Geplaatst op 3/4 '04 om 13:26u door Theo Borgermans
CHIMAY 3/4 - Het Franse gerecht is na acht jaar een onderzoek gestart naar de ontvoering en moord op zeven Franse trappisten in Algerije acht jaar geleden. Het onderzoek komt er na een klacht van Armand Veilleux, de abt van de trappistenabdij van Scourmont nabij Chimay. Dat schrijft het christelijk opinieweekblad Tertio.
Jarenlang is aangenomen dat de ontvoering en moord het werk was van de GIA (Groupes islamiques armés) maar almaar meer rijzen vragen over de ware toedracht. Daarbij komt de rol van de Franse en Algerijnse inlichtingendiensten kwalijk in beeld.
De Franse monniken werden in de nacht van 26 op 27 maart 1996 ontvoerd in Tibhirine, 100 km ten zuiden van de hoofdstad Algiers. Vier weken lang laten de ontvoerders niets van zich horen. Een maand later, op 26 april, verschijnt in een Arabische krant een bericht waarin emir Djamel Zitouni, de toenmalige GIA-leider, de ontvoering opeiste. Hij legitimeerde de daad met religieuze argumenten en stelde een ruil voor met een aantal Algerijnse gevangenen die in Frankrijk en Algerije werden vastgehouden. Eind mei was er een medededeling van de GIA dat de trappisten werden geexecuteerd. Op 31 mei 1996 meldden de Algerijnse autoriteiten de vondst van de hoofden van de monniken.
Abt Veilleux gelooft niet dat de brutale moord op de trappisten het zoveelste bewijs is van de beestachtige wreedheid van de fundamentalisten. Hij stelde zich begin dit jaar samen met familieleden van een vermoorde broeder burgerlijke partij bij het Franse gerecht dat inmiddels het eerste offici‰lee onderzoek is gestart in al die jaren.
Veilleux: "Al tijdens de ontvoering viel het me op dat bepaalde zaken niet klopten. Als het de bedoeling was de monniken te vermoorden uit haat voor het christelijke geloof, waarom is dit dan niet onmiddellijk gebeurd? Als het daarentegen de bedoeling was hen tegen Algerijnse gevangenen te ruilen waarom werd dan met die boodschap meer dan een maand gewacht? Met het risico ondertussen ontdekt te worden". Bovendien viel het Veilleux op dat zowel de Franse als Algerijnse inlichtengendiesten lange tijd vertrouwen hadden in de goede afloop van de ontvoeringszaak.
Over de zaak van de ontvoerde monniken verschillen de getuigen in details, maar over de grote lijnen zijn ze het eens. De aanwezigheid van de monniken in Tibhirinne gelegen in de streek van Medea, die bekend stond als een islamitisch bolwerk, was al lang een doorn in het oog van de autoriteiten. Meermaals hadden zij ze aangemaand om te vertrekken. Bovendien onderhielden de monniken goede contacten met de plaatselijke bevolking en met de commando´s die zich in het maquis verscholen hielden. Vandaar het plan de monniken te ontvoeren. Het moest een grote "undercover"-operatie worden die zou eindigen in een opgezette bevrijding van de gijzelaars door het leger. De hele operatie moest een driedubbele winst opleveren: de wereld zou eens te meer overtuigd worden van het fundamentalistische gevaar, de lastige trappisten zouden eindelijk het land verlaten en de Europese Unie zou het Algerijnse leger voor zoveel efficientie dankbaar zijn. Een dankbaarheid die zich zou vertalen in meer politieke steun en wapenleveringen.
Veilleux noemt dit scenario aannemelijk: "De bedoeling van deze vals-echte ontvoering was zuiver mediatiek: de Fransen overtuigen van de gevaren van het islamisme enerzijds en van de effici‰ntie en de loyauteit van de Algerijnse inlichtingendiensten anderzijds". De Franse geheime dienst zou zich akkoord hebben verklaard met de operatie, op voorwaarde dat er geen doden vielen. Maar het liep met de monniken slecht af. Volgens sommige getuigen zou Zitouni zijn gijzelaars zijn kwijtgespeeld aan een rivaliserende GIA-groep. Hoe en waarom de monniken aan hun einde kwamen, blijft onduidelijk. De lichamen van de monniken werden nooit teruggevonden.
Door een klacht in te dienen hoopt abt Veilleux dat de waarheid over de ontvoering alsnog aan het licht komt. De abt overwoog al lang een klacht in te dienen. "De afgelopen maanden kwamen er almaar meer getuigenissen die stelden dat Zitouni, de vermoedelijke ontvoerder, een agent was van de Algerijnse inlichtingendiensten. Ik wil weten wat daarvan aan is. Bovendien dringt de tijd: het gevaar is groot dat de zaak na tien jaar verjaart. Daarbij komt dat de Algerijnse autoriteiten een wet voorbereiden die algemene amnestie verleent".
Op de vraag of het Franse gerecht zich zal wagen aan een zaak die de verantwoordelijkheid van de Franse straat dreigt bloot te leggen, zegt abt Veilleux: "Ik ben niet naief. Onderzoeksrechter Jean-Louis BrugiŠre is gespecialiseerd in antiterrorisme. Hij heeft dus banden met de Franse inlichtingendiensten. Het zou kunnen dat men de zaak laat doodbloeden of laat rekken tot verjaring. Maar het is het proberen waard. In ieder geval zal men niet kunnen zeggen dat de Kerk in de zaak van de vermoorde trappisten niet tot op het bot is willen gaan". (tb)