PDA

Bekijk Volledige Versie : "Het was middag, we zaten samen aan tafel,." Een getuigenis uit de Rwandese genocide



Marsipulami
12-04-04, 14:51
De aarde beefde toen de kogels insloegen

Een getuigenis uit de Rwandese genocide

,,HET was middag, we zaten aan tafel. Mijn vader had erop gestaan dat we nog samen zouden eten. Misschien wist hij dat het onze laatste maaltijd samen zou worden. Al de hele tijd hoorden we geweervuur en ontploffingen. Angst en dood hingen tastbaar in de lucht.''


,,Het was één uur toen werd aangebeld. Een huisbediende kwam zeggen dat er militairen aan de deur stonden. Mijn vader antwoordde dat hij hen niet mocht binnenlaten. Moeder en grootvader gingen kijken of er met de soldaten te praten viel, maar die reageerden uiterst agressief. Ze haastten zich om weer binnen te zijn.''

,,Zeker dertig, misschien veertig soldaten omsingelden het huis.

Veel moeite kostte het hun niet om binnen te dringen. Ze dwongen ons allen, we waren met z'n tienen, naar buiten op het terras. De man die de leiding had, nam mijn vader weer mee naar binnen voor een huiszoeking. Hij beweerde op zoek te zijn naar wapens en naar bewijzen dat mijn vader een aanhanger was van het RPF, de toenmalige rebellenbeweging. Bij hun rondgang door het huis gooiden de soldaten alles op de grond, meubels, kleren, en sloegen ze stuk wat ze maar in handen kregen.''

,,Natuurlijk vonden ze niets. De commandant kwam het huis weer uit, het terras op en fluisterde daar iemand toe: 'Liquideer hen.' We moesten in de wat lager gelegen tuin stappen en daar neer gaan liggen. We konden vermoeden wat ons te wachten stond. Ik kon de angst en de spanning niet langer verdragen en barstte in tranen uit. Mijn moeder sloeg haar armen om me heen. Ze troostte mij. 'Ik zal je begeleiden naar de hemel', zei ze.''

,,Ik keek op en zag mijn neef Félix, die net zo oud was als ik. Hij hield zich sereen en door zijn beheerste houding vatte ik weer moed. Ik zei tegen een van de soldaten in het Kinyarwanda dat er geen wapens in huis waren. De soldaat negeerde wat ik zei. Hij droeg een lanceerpijp voor granaten en duwde me ermee weg.''

,,Respect voor de menselijke waardigheid hadden die soldaten niet. Dat was heel pijnlijk. Mijn grootvader, op wie ik erg gesteld was, had een stok nodig om te kunnen lopen, maar die namen ze hem af.''

,,Een voor een liepen we via het smalle trapje van het terras de tuin in.

We moesten in het gras gaan liggen, het gezicht naar de grond. We gingen een voor een naast elkaar liggen, alsof een onbekende kracht ons elk een plaats had toegewezen. Moeder ging half over mij heen liggen. We klemden elkaar krachtig vast, sidderend van angst.''

,,We mochten niet opkijken. We hoorden het geluid van wapens die geladen werden. Enkele seconden later begon het schieten. Misschien, zo hoopte ik nog, wilden ze ons alleen angst aanjagen. Maar meteen voelde ik ook hoe de aarde beefde. Het waren de kogels die insloegen. De soldaten schoten systematisch, van links naar rechts, schot na schot, drie, vier kogels per persoon. Ik kon niet zien hoe het gebeurde, ik kon het alleen horen. En ik voelde het lichaam van mijn moeder trillen toen het door de kogels werd getroffen. Daarna viel de wrede stilte van de dood in.''

,,ALS door een mirakel was ik ongedeerd gebleven. Eén kogel was rakelings naast mijn arm gevlogen, een andere scheerde net langs mijn gezicht en sloeg met een doffe plof in de grond, waardoor een fonteintje aarde opspatte dat in mijn neus en mond terechtkwam en ik amper nog kon ademen. Ik bewoog niet.''

,,Ondertussen hielden de soldaten nog altijd mijn vader in het huis vast. Misschien waren ze hem aan het mishandelen, ik weet het niet. Ook hij werd uiteindelijk op het terras geduwd. 'Wat gebeurt er?' hoorde ik hem vragen. 'Dat gaat je niet aan', kreeg hij als antwoord. Ook hij werd in de tuin geduwd. Toen zag hij wat daar was gebeurd. 'Wat hebben jullie gedaan?' riep hij uit in Kinyarwanda. Hij wilde weglopen en ik voelde hoe zijn passen de aarde deden trillen. De soldaten lieten hem een eindje lopen, als was het maar een spelletje. Ze wisten dat hij geen kant uitkon.

Nadat hij een tiental meter was weggehold, vonden ze het genoeg. Ze schoten hem neer.''

,,Toen ben ik flauwgevallen, van de angst en het zand in mijn neus en mond dat me deed stikken. Ik weet niet hoelang ik buiten westen ben geweest, misschien maar eventjes. Ik kwam weer bij bewustzijn en hoorde gehuil en gekerm. Mijn grootvader en twee huisbedienden leefden nog, maar ze waren zwaargewond. Een arm en een been van mijn grootvader waren gruwelijk versplinterd. Van een huisbediende was de buik opengereten.''

,,De militairen waren weg. Ze hadden elders nog werk te doen.

In de verte was het geluid van schoten te horen. Bizar genoeg had mijn grootvader nog de kracht om te praten. Hij droeg me op een telefoonnummer te draaien. Het was dat van een vriend op de Belgische school. Ik liep het huis in, draaide het nummer en vertelde wat er was gebeurd. Toen ik dat gedaan had, sloot ik alle deuren af, want ik was bang dat de militairen zouden terugkeren. In de keuken zocht het grootste mes dat ik kon vinden en ik verschanste me in een kamer van waar ik de toegang tot het huis in de gaten kon houden.''

,,En de militairen kwamen inderdaad terug, zeker zo talrijk als de eerste keer. Ik besloot me te verbergen in het valse plafond. Het was niet makkelijk om daarin te raken, maar als het om overleven gaat, heb je een kracht die van elders komt. Ik kroop naar het verste hoekje in het plafond en bleef daar, gehurkt op een balk, gespannen wachten. Wellicht hadden de militairen gemerkt dat er iemand in de tuin ontbrak en waren ze naar mij op zoek.

Ze schoten de ramen stuk, wellicht in de hoop om me zo naar buiten te drijven. Maar vreemd genoeg deden ze geen moeite om het huis binnen te dringen. De overlevenden in de tuin maakten ze af en toen vertrokken ze weer.''

,,Uiteindelijk kwam mijn schoolkameraad eraan. Hij heeft me naar een Rwandese familie gebracht, die me heeft beschermd. Daar heb ik mijn broer in Brussel gebeld. 'Ze zijn dood', dat was alles wat ik kon uitbrengen. Sam kon het niet geloven. Ik bleef maar schreeuwen: 'Ze zijn dood.' Andere woorden vond ik niet.''

,,Belgische soldaten hebben me toen geëvacueerd naar het kamp tegenover de Belgische school. Vandaar werd ik naar de luchthaven gebracht.

Per vliegtuig ging het naar Nairobi en zo kwam ik uiteindelijk in Brussel aan.''

,,Als ik vandaag bij het graf van mijn moeder sta, die in de tuin begraven ligt, en ik zie het plakkaat met de namen van hen die daar op 7 april 1994 zijn omgebracht, denk ik dat mijn naam erop ontbreekt.

Ik heb me er lang schuldig over gevoeld dat ik het als bij mirakel heb overleefd. Maar de zin van het overleven is dat ik kan getuigen van wat hier is gebeurd.


10/04/2004 Marc Reynebeau

©Copyright De Standaard

Tomas
12-04-04, 14:55
Veel te lang, Mars. Is dit ook zo'n moslims tegen katholieken dingetje?