Marsipulami
07-05-04, 00:57
Allochtonen doen het even goed als autochtonen in middelbaar
BRUSSEL - Als je rekening houdt met hun achtergrond scoren allochtone leerlingen in het middelbaar onderwijs even goed als autochtone leerlingen met een gelijkaardige achtergrond. De middelbare school slaagt er zelfs in het effect van etniciteit te doen verdwijnen.
Dat blijkt uit een onderzoek van drie wetenschappers aan de KU Leuven. Zij onderzochten binnen het Steunpunt Loopbanen doorheen onderwijs naar arbeidsmarkt het effect van geslacht, etniciteit en sociaal-economische status op de onderwijspositie die leerlingen bereiken.
De onderzoekers stelden nogmaals vast dat meisjes het beter doen dan jongens, maar vonden ook dat dit effect wegvalt wanneer geen rekening wordt gehouden met overzitten. Jongens hebben misschien wat meer tijd nodig, ze bereiken uiteindelijk wel hetzelfde doel. De socio-economische status van een leerling heeft ook een impact op het bereikte schoolresultaat, terwijl dat voor etniciteit niet altijd geldt.
De onderzoekers besluiten dat autochtone leerlingen inderdaad soms een hoger eindniveau bereiken dan allochtone kinderen, maar stellen tevens dat tijdens het middelbaar onderwijs het effect van etniciteit verdwijnt. Dat betekent dat allochtonen het even goed als autochtonen doen wanneer je het totale plaatje bekijkt. Uiteraard altijd rekening houdend met onder meer hun socio-economische achtergrond, want die speelt doorgaans in hun nadeel.
Voor hun onderzoek hebben de onderzoekers ook de verschillende studierichtingen in het middelbaar onderwijs bekeken. Als bijlage bij hun rapport voegen ze een hiėrarchie van die opleidingen toe. Voor de studie berekenden ze de eindposities die leerlingen feitelijk bereiken in het middelbaar onderwijs. Zij werden geordend op basis van de gemiddelde intelligentie van de leerlingen en op basis van het leerjaar.
Bovenaan prijkt Latijn-wiskunde met acht uur wiskunde, gevolgd door Latijn-wetenschappen met vijf uur wiskunde. Tussen de opleidingen algemeen middelbaar (ASO) die de lijst aanvoeren, vallen ook de architectuur uit het kunstmiddelbaar (KSO) en de industriėle wetenschappen uit het technisch middelbaar (TSO) op.
De lijst bevestigt dat het zogenaamde watervaleffect leeft in de hoofden van leerlingen, ouders en onderwijsmensen die de studiekeuze bepalen. Het uit zich in hoog beginnen en - desnoods - afzakken. Meestal betekent dat van ASO naar TSO naar BSO naar deeltijds onderwijs.
Uit de hiėrarchie die de onderzoekers opstelden en de gemiddelde intelligentie die ze berekenden voor de leerlingen in die richtingen, kun je niet afleiden dat een tiener een bepaald intelligentie-niveau moet behalen om een of andere richting aan te kunnen. Het geeft wel aan dat leerlingen met dat profiel in die richting worden gestuurd.
Het rapport ,,Ongelijke kansen in het secundair onderwijs in Vlaanderen'' van Dirk Hermans, Marie-Christine Opdenakker en Jan Van Damme kan je vinden op:
www.steunpuntloopbanen.be
07/05/2004
©Copyright De Standaard
BRUSSEL - Als je rekening houdt met hun achtergrond scoren allochtone leerlingen in het middelbaar onderwijs even goed als autochtone leerlingen met een gelijkaardige achtergrond. De middelbare school slaagt er zelfs in het effect van etniciteit te doen verdwijnen.
Dat blijkt uit een onderzoek van drie wetenschappers aan de KU Leuven. Zij onderzochten binnen het Steunpunt Loopbanen doorheen onderwijs naar arbeidsmarkt het effect van geslacht, etniciteit en sociaal-economische status op de onderwijspositie die leerlingen bereiken.
De onderzoekers stelden nogmaals vast dat meisjes het beter doen dan jongens, maar vonden ook dat dit effect wegvalt wanneer geen rekening wordt gehouden met overzitten. Jongens hebben misschien wat meer tijd nodig, ze bereiken uiteindelijk wel hetzelfde doel. De socio-economische status van een leerling heeft ook een impact op het bereikte schoolresultaat, terwijl dat voor etniciteit niet altijd geldt.
De onderzoekers besluiten dat autochtone leerlingen inderdaad soms een hoger eindniveau bereiken dan allochtone kinderen, maar stellen tevens dat tijdens het middelbaar onderwijs het effect van etniciteit verdwijnt. Dat betekent dat allochtonen het even goed als autochtonen doen wanneer je het totale plaatje bekijkt. Uiteraard altijd rekening houdend met onder meer hun socio-economische achtergrond, want die speelt doorgaans in hun nadeel.
Voor hun onderzoek hebben de onderzoekers ook de verschillende studierichtingen in het middelbaar onderwijs bekeken. Als bijlage bij hun rapport voegen ze een hiėrarchie van die opleidingen toe. Voor de studie berekenden ze de eindposities die leerlingen feitelijk bereiken in het middelbaar onderwijs. Zij werden geordend op basis van de gemiddelde intelligentie van de leerlingen en op basis van het leerjaar.
Bovenaan prijkt Latijn-wiskunde met acht uur wiskunde, gevolgd door Latijn-wetenschappen met vijf uur wiskunde. Tussen de opleidingen algemeen middelbaar (ASO) die de lijst aanvoeren, vallen ook de architectuur uit het kunstmiddelbaar (KSO) en de industriėle wetenschappen uit het technisch middelbaar (TSO) op.
De lijst bevestigt dat het zogenaamde watervaleffect leeft in de hoofden van leerlingen, ouders en onderwijsmensen die de studiekeuze bepalen. Het uit zich in hoog beginnen en - desnoods - afzakken. Meestal betekent dat van ASO naar TSO naar BSO naar deeltijds onderwijs.
Uit de hiėrarchie die de onderzoekers opstelden en de gemiddelde intelligentie die ze berekenden voor de leerlingen in die richtingen, kun je niet afleiden dat een tiener een bepaald intelligentie-niveau moet behalen om een of andere richting aan te kunnen. Het geeft wel aan dat leerlingen met dat profiel in die richting worden gestuurd.
Het rapport ,,Ongelijke kansen in het secundair onderwijs in Vlaanderen'' van Dirk Hermans, Marie-Christine Opdenakker en Jan Van Damme kan je vinden op:
www.steunpuntloopbanen.be
07/05/2004
©Copyright De Standaard