PDA

Bekijk Volledige Versie : Christus en de grootinquisiteur



Marsipulami
13-05-04, 15:04
Christus en de grootinquisiteur

uit: De Gebroeders Karamazov
van F.M. Dostojewski



Het verhaal speelt in Spanje, in Sevilla, gedurende de vreselijkste tijd van de inquisitie, toen dagelijks ter ere van God de brandstapels in het ganse land brandden.

In Zijn eindeloze genade komt Christus nog eens onder de mensen in dezelfde menselijke gedaante als waarin Hij eeuwen geleden, drieëndertig jaar lang tussen hen heeft gewandeld. Hij daalt neer op de "warmste" plaats van de zuidelijke stad, waar juist de vorige dag, in tegenwoordigheid van de koning, het hof, ridders en kardinalen, de bekoorlijkste hofdames en talloze inwoners van Sevilla, bij een "autodafe vol pracht en praal", door een kardinaal-grootinquisiteur, honderd ketters tegelijk waren verbrand, ‘ter meerdere glorie van God'.


Hij kwam stil en ongemerkt, en plotseling hoe merkwaardig het ook is herkenden allen Hem. Met onweerstaanbaar geweld dringt het volk op Hem toe en omringt Hem; de menigte groeit steeds aan en volgt Hem. Zwijgend gaat Hij tussen hen, met een zachte glimlach van eindeloos medelijden. De zon der liefde brandt in Zijn hart, stralen van licht en kracht stromen uit Zijn ogen, beschijnen de mensen en ontbranden in hun hart wederliefde. Hij strekt Zijn handen tot hen uit, zegent hen, en van Zijn aanraking, zelfs van de zoom van Zijn kleed gaat een genezende kracht uit.

Het volk weent en kust de grond waarop Hij loopt. De kinderen werpen bloemen voor Hem, zingen en roepen "Hosanna!" "Dat is Hij, Hij zelf!" herhalen allen. "Hij moet het Zijn, niemand dan Hij."

Bij de ingang van de dom van Sevilla blijft Hij staan, op hetzelfde ogenblik dat onder gehuil en gejammer een open, kleine, witte kinderkist de kerk wordt binnen gedragen. Daarin ligt een zevenjarig meisje, het enige dochtertje van een aanzienlijk burger. Het dode kind ligt onder bloemen bedolven.

"Hij zal je kind weer opwekken," roept de menigte de huilende moeder toe. Een priester, die de kist tegemoet komt, fronst zijn wenkbrauwen en kijkt radeloos rond. Maar daar werpt de moeder van het dode kind zich snikkend voor Zijn voeten: "Als Gij het zijt, wek dan Mijn kind op!" roept zij uit, de handen tot Hem opheffend. De processie blijft staan, de kist wordt in het portaal voor Zijn voeten neergezet. Hij kijkt vol medelijden en Zijn mond zegt: "Sta op, mijn dochter!"
Het meisje richt zich op in haar kist, gaat zitten en kijkt glimlachend, met wijd geopende ogen van verwondering om zich heen. In haar handjes houdt zij een bos witte rozen, waarmee ze in de kist was gelegd. En het volk staat verstomd en schreeuwt en snikt.

Juist op dat ogenblik gaat de kardinaal-grootinquisiteur over het plein, voorbij de kerk. Het is een bijna negentigjarige grijsaard, een grote rechte gestalte, met een mager, uitgemergeld gezicht, met ingezonken ogen, waarin nog altijd een vonk schittert. O, hij draagt nu niet zijn prachtige kardinaalsgewaad, zoals gisteren, toen de vijanden van het roomse geloof voor het volk werden verbrand, nee, nu is hij slechts in zijn oude, grove monnikspij gehuld. Achter hem, op een gepaste afstand, volgen Zijn sombere helpers, zijn bedienden en de heilige garde.

Hij blijft bij de menigte staan en kijkt naar het schouwspel. Hij zag alles, Hij zag hoe men de kist voor Zijn voeten neerzette, hij zag hoe het meisje tot leven kwam, en zijn gezicht werd somber. Hij fronst zijn zware. witte wenkbrauwen, onheilspellend fonkelen zijn ogen. Hij wijst met zijn vinger en beveelt zijn garde Hem gevangen te nemen.

En zie, zijn macht is zo groot en het volk is zo gewend hem onderdanig te zijn en hem vol angst te gehoorzamen, dat het onmiddellijk uiteen wijkt voor de garde. Onder de plotseling gevallen doodse stilte leggen de soldaten hun handen op Hem en voeren Hem weg. En tegelijk valt de hele menigte als een man op de knieën en buigt de hoofden voor de oude inquisiteur, die het volk zwijgend zegent en verder gaat.

De garde brengt de Gevangene in een sombere kerker, die zich in een oud gebouw van de heilige rechtbank bevindt en sluit Hem daar op. De dag gaat voorbij en wordt gevolgd door de donkere ademloze nacht van Sevilla: "het geurt naar laurier en citroenen". Te midden van de diepe duisternis gaat plotseling de ijzeren deur van de gevangenis open en de oude grootinquisiteur, met een lantaarn in zijn hand, komt langzaam de cel binnen. Hij is alleen, de deur valt achter hem in het slot. Op de drempel blijft hij staan en ziet Hem lang, wel een minuut of twee, in het gelaat. Eindelijk gaat hij zachtjes op Hem toe, zet zijn lantaarn op de tafel en zegt tot Hem: "Ben Jij dat? Jij?" Maar daar hij geen antwoord krijgt, voegt hij er snel aan toe: "Antwoord niet! Zwijg. En wat zou Je ook nog kunnen antwoorden? Ik weet maar al te goed wat Je zou zeggen. Ook heb Je geen recht nog iets toe te voegen aan wat Je vroeger reeds hebt gezegd. Waarom ben Je dan gekomen om ons te storen? Want Je weet zelf, dat Je ons stoort. Maar weet Je ook wat er morgen zal gebeuren? Ik weet niet wie Je bent en ik wil niet weten of Jij het bent of alleen maar een dubbelganger van Hem. Maar morgen veroordeel ik Je en ik zal Je op de brandstapel laten verbranden als de ergste van alle ketters. En hetzelfde volk dat vandaag Je voeten kuste zal morgen op een enkele wenk van mij bijeen stromen om gloeiende kolen op Je brandstapel te werpen. Weet Je dat? Ja, Jij weet het misschien...", voegde hij er diep nadenkend aan toe, zonder zijn ogen van de Gevangene af te wenden.

"Alles is door Jou aan de paus overgedragen, dus alle macht is nu in handen van de paus; verschijn daarom zelf niet meer bij ons.. Heb Jij het recht ons een van de geheimen van die wereld, waarvan Jij gekomen bent, te openbaren? Neen. Je hebt absoluut het recht niet iets toe te voegen aan wat reeds vroeger is gezegd, anders zou Je de mensen van hun vrijheid beroven, die Jij, toen Je op aarde was, zo verdedigde. Al het nieuwe dat Je zou verkondigen, zou als een wonder worden beschouwd en een aanslag op de geloofsvrijheid der mensen Zijn, die Je dierbaarder is dan al het andere.

Reeds toen, anderhalf duizend jaar geleden, heb Je vaak gezegd: "Ik wil jullie bevrijden." Maar nu heb Je zelf die vrije mensen gezien," voegde de oude er diepzinnig glimlachend aan toe. "Ja, dat werk heeft ons veel gekost," gaat hij door, met een strenge blik op Hem, "maar we hebben het eindelijk volbracht in Jouw naam. Vijftien eeuwen pijnigden wij ons met die vrijheid, die Jij ons hebt gebracht, maar nu is het afgelopen en voor altijd. Geloof Je soms niet, dat het voorgoed is geëindigd? Je kijkt me zo zachtmoedig aan en geeft me niet eens de voldoening van Je verontwaardiging. Maar Je moet weten, dat nu, juist nu, de mensen meer dan ooit van hun volkomen vrijheid overtuigd zijn, terwijl ze die juist bij ons hebben gebracht en onderdanig aan onze voeten hebben gelegd."

"Nooit is er iets voor de mens en de maatschappij onverdraaglijker geweest dan de vrijheid! Jij wilde echter de mensen niet van hun vrijheid beroven. Daarom wees Je in de woestijn het voorstel van de Grote Verleider om stenen in brood te veranderen af; want wat voor waarde heeft een vrijheid die met brood is gekocht? Je antwoordde: ‘De mens kan van brood alleen niet leven.' Maar wist Je niet dat, in naam van datzelfde aardse brood, de geest der aarde tegen Je zal opstaan en Je in alle strijd zal overwinnen?"

"Geef de mensen te eten en vraag dan pas deugdzaamheid van hen!" Dat zullen ze op de vaandels schrijven waarmee ze tegen Je optrekken. En dan zal Jouw tempel ineenstorten. In plaats daarvan zal er een nieuw gebouw verrijzen, zal er weer een ontzaglijke toren van Babel worden opgebouwd en al zal die ook evenmin worden voleindigd als de eerste, toch zou Je het optrekken van die nieuwe toren hebben kunnen vermijden en het lijden der mensheid met duizend jaar hebben kunnen verkorten door toe te geven. Want ze zullen toch tot ons terugkeren, nadat ze zich duizend jaar met de opbouw van hun tempel zullen hebben afgemarteld. Nooit zullen ze genoeg te eten hebben zonder ons! Geen wetenschap zal hun ooit genoeg brood geven zolang ze vrij blijven, maar zij zullen ten slotte zelf hun vrijheid aan onze voeten leggen en tegen ons zeggen: ‘Maak ons tot slaven, maar geef ons te eten.' Zij zullen eindelijk zelf inzien, dat vrijheid voor iedereen en het dagelijks brood voor allen onverenigbaar is. Want nooit ofte nimmer zullen ze leren met elkaar te delen. Zij zullen er eindelijk van worden overtuigd, dat ze niet vrij kunnen zijn, omdat ze zwak zijn, te nietig en opstandig.

Jij hebt hun het hemels brood gebracht, maar ik herhaal, kan het hemelse brood in de ogen van dat zondige, zwakke, eeuwig ondankbare mensengeslacht worden vergeleken met het aardse brood? En als ook duizenden en tientallen duizenden Je zullen volgen in naam van het hemelse brood, wat wordt er dan van die miljoenen en tientallen miljoenen schepselen die niet de kracht hebben het hemelse brood boven het aardse te verkiezen? Of zijn Jou alleen maar die tientallen duizenden groten en sterken dierbaar? En de rest, de miljoenen, zo veeltallig als het zand der zee, die weliswaar zwak zijn, maar Jou liefhebben, moeten die de groten en sterken als offer dienen? Neen, ons zijn ook de zwakken dierbaar. Zij zijn wel zondig en opstandig, maar tenslotte zullen ze toch gehoorzamen. Ze zullen vol verering tot ons opzien en ons voor goden houden, omdat wij, hun leiders, bereid zijn de vrijheid te dragen, de vrijheid waarvoor zij bang zijn, en omdat wij over hen willen heersen. Zo zwaar zal de vrijheid hun vallen. Maar wij zullen hun zeggen dat ze Jou gehoorzamen en dat wij in Jouw naam over hen heersen, en we zullen hen ten tweeden male bedriegen; want Jou zullen we nooit meer bij ons toelaten.

Het vaandel van het aardse brood heb Je geweigerd in naam van de vrijheid en van het hemelse brood. En wat heb Je verder gedaan, ook weer in naam van de vrijheid? Ik herhaal het, de mens heeft geen kwellender zorg dan iemand te vinden, aan wie hij zo gauw mogelijk dat geschenk der vrijheid, waarmee dat ongelukkige schepsel ter wereld komt, aan een ander kan overgeven. Maar de vrijheid der mensen kan alleen hij beheersen die hun geweten geruststelt. Met het brood werd Je een middel gegeven; geef hem brood en de mens knielt voor Je neer, omdat niets zekerder is dan brood. Maar als er tegelijkertijd iemand anders komt dan Jij, die zich van zijn geweten meester maakt, dan zal hij Jouw brood van zich wegwerpen en hem volgen die zijn geweten verleidt. In dat opzicht heb Je gelijk gehad. Want het geheim van het mens zijn is niet alleen te leven, maar iets te hebben waarvoor hij zal leven. Zonder een vaste voorstelling daarvan zal hij liever zichzelf vernietigen dan op de wereld blijven, al lagen er ook aan alle kanten Jouw broden om hem heen. Zo is het; maar wat heb Jij gedaan? In plaats van de vrijheid der mensen in Je hand te nemen, heb Je die nog vergroot. Of ben Je vergeten dat de mens zijn onmacht, zelfs de dood verkiest boven een vrije keuze in de kennis van goed en kwaad? Niets is aantrekkelijker voor de mens dan gewetensvrijheid, niets echter kwelt hem meer! En Jij? In plaats van eens en vooral het menselijk geweten tot rust te brengen, gaf Je hem alles wat ongewoon is, raadselachtig en onbepaald, alles wat boven de menselijke krachten uitgaat. Daarom heb Je gehandeld alsof Je de mens helemaal niet liefhad en dat heb Jij gedaan, die gekomen bent om Je leven voor hen te geven. In plaats van de vrijheid der mensen te overwinnen, heb Je die vergroot en heb Je de geest van de mens voor eeuwig bezwaard met de kwelling van vrij te zijn. Je eiste de vrije liefde van de mens, vrij moest hij Je volgen. Waar tot nu toe oude, vaste wetten heersten, moest de mens voortaan zelf met een vrij hart beslissen wat goed en kwaad is, en als enig richtsnoer moest Hij Jouw beeld in zijn hart hebben!

Marsipulami
13-05-04, 15:05
Heb Je er werkelijk niet aan gedacht, dat de mens Je ten slotte zou verloochenen en van zich stoten, evenals Jouw beeltenis en Jouw waarheid, als hij met zo'n vreselijke last als de vrije keuze wordt bezwaard?

Tenslotte zullen zij zeggen, dat in Jou de waarheid niet is, omdat het onmogelijk is hun een grotere verwarring en marteling te brengen dan Jij hebt gedaan, toen Je hun zoveel zorgen en onopgeloste vraagstukken achterliet. Op zo'n manier ben Je zelf begonnen Je eigen Rijk te ondermijnen en nu mag Je niemand de schuld geven.

Er zijn drie machten, de enige drie machten op de wereld, die in staat zijn voorgoed het geweten van die zwakke opstandigen te overwinnen, voor hun eigen geluk. Die machten zijn: het wonder, het geheim en de autoriteit. Alle drie heb Je afgewezen. De ontzettende en wijze geest die de Verleider wordt genoemd bracht Je boven de tempel en zei: "Als je wilt weten of Je Gods Zoon bent, stort Je dan naar beneden. Want er staat van Hem geschreven, dat de engelen Gods Hem zullen opvangen en dragen, opdat Hij niet neervalle en ongedeerd blijve. Dan zul Je weten of je Gods Zoon bent en zul Je bewijzen, hoe sterk Je geloof in Je vader is.." Je hebt de Verleider rustig aangehoord en het voorstel afgewezen. Je hebt niet toegegeven en Je niet naar beneden gestort. O, natuurlijk, Je hebt trots en verheven gehandeld, als een God, maar de mensen, die erbarmelijke, oproerige bende, zijn die soms goden? O, Jij hebt toen heel goed begrepen, dat als Je een stap had gedaan, een beweging gemaakt om Je naar beneden te storten, Je God zou hebben verzocht en Je geloof in Hem verloren. Je zou te pletter zijn gevallen op diezelfde aarde waarheen Je was gekomen om de mensen te redden en de wijze geest die Je in verzoeking had gebracht, zou triomferen. Maar ik herhaal, hoevelen zijn er zoals Jij? Heb Je werkelijk ook maar een ogenblik kunnen denken dat de mensen ook de kracht zouden hebben zo'n verzoeking te weerstaan? Is de menselijke natuur zo geschapen, dat hij een wonder af kan wijzen en in de vreselijkste, martelendste ogenblikken van zijn leven, als de ziel een antwoord verlangt op haar laatste vraag, in staat is alleen te blijven met het vrije besluit van zijn hart? O, Je wist dat Jouw heldendaad bewaard zou blijven, in de Schrift, en de diepte der tijden en de uiterste grenzen der aarde zou bereiken, en Je hoopte dat de mens, als hij Jou zou volgen, ook met God zou zijn en het wonder niet nodig zou hebben. Je vergat echter, dat zodra de mens ook maar enigszins aan het wonder gaat twijfelen, hij ook aan God twijfelt, omdat de mens niet zozeer God, als wel het wonder zoekt. En omdat de mens nu eenmaal niet de kracht bezit zonder wonderen te leven, zal hij zichzelf nieuwe wonderen scheppen en zal hij zich aan afgoderij en hekserij overgeven..

Jij bent niet van het Kruis neergedaald, toen ze Je bespottend en plagend toeriepen: "Daal neer van het Kruis en we zullen geloven dat Jij het bent!" Je bent niet neergedaald, omdat Je wederom de mens niet door een wonder aan Je wilde binden, omdat Je een vrij geloof van hen verlangde, maar niet het geloof door wonderen. Je wenste een vrije liefde, maar niet de onderdanige verheerlijking van een slaaf voor Je macht, waarvoor hij in ontzetting neerknielt. Maar ook hierin heb Je de mensen te hoog geschat, omdat ze slaven Zijn, ook al Zijn ze opstandig geschapen. Kijk om Je heen en oordeel zelf; er zijn nu vijftien eeuwen verlopen en zie, wie heb Je tot Jouw hoogte opgeheven? Ik zweer Je, dat de mens veel zwakker en lager is geschapen dan Jij van hem denkt! Zal hij ooit kunnen volbrengen wat Jij hebt volbracht? Door hem zo hoog te schatten, heb Je gedaan alsof Je geen medelijden meer met hem hebt en heb Je te veel van hem gevergd.
Als Je hem minder had geacht zou Je minder van hem hebben gevergd en dat zou meer op liefde lijken, omdat Je zijn last dan had verlicht. Hij is nu eenmaal zwak en minderwaardig..."

"Het lijkt erop dat je alleen gekomen bent voor de uitverkorenen... Alleen voor hen. Als dat zo is, dan steekt er een geheim achter dat we niet kunnen doorgronden. En als het een geheim is, dan hebben wij ook het recht een geheim te verkondigen en hun te leren, dat niet het vrije besluit van het hart van betekenis is en niet de liefde, maar het geheim dat ze blind moeten gehoorzamen, ook indien het tegen hun eigen geweten ingaat.

En dat hebben wij ook gedaan. We hebben Jouw daad aan de menselijke natuur aangepast en we hebben haar gegrondvest op het wonder, het geheim en de autoriteit. En de mensen zijn tevreden dat ze weer worden geleid als een kudde en dat hen eindelijk het vreselijke gevaar, dat hen zo heeft gemarteld, is afgenomen. Toen we zo handelden, hadden we toen gelijk? Zeg het. Hebben we de mensheid niet liefgehad, toen we hun zwakte beseffend, met liefde hun lasten lichter hebben gemaakt en hun zelfs de zonden veroorloofden, met onze toestemming? Waarom ben Je ons nu komen storen? En waarom kijk Je me zo zwijgend en doordringend aan met Je zachtmoedige ogen? Word boos, ik wil Je liefde niet, omdat ik zelf Je ook niet liefheb. En wat moet ik voor Jou verbergen? Alsof ik niet weet met wie ik spreek? Wat ik Je te zeggen heb, is Je reeds lang bekend, ik lees het in Je ogen. Kan ik voor Jou ons geheim verbergen? Maar misschien wil Je het uit mijn mond horen; luister dan:
Wij zijn niet met Jou, we zijn met hem, de Grote Verleider, dat is ons geheim! Wij zijn al lang niet meer met Jou, maar met hem, al acht eeuwen lang. Precies acht eeuwen geleden hebben we van hem aangenomen, wat Jij verontwaardigd hebt afgewezen, dat laatste geschenk, dat Hij jou heeft aangeboden, toen Hij Je alle rijken der wereld liet zien; wij hebben Rome en het zwaard van Cesar van hem aangenomen en we hebben onszelf tot koningen der wereld verklaard, tot alleenheersers, al is het ons tot nu toe niet gelukt onze taak ten einde te brengen.

Maar wiens schuld is dat? O, dit werk is pas begonnen, maar het is begonnen. Het zal nog lang duren eer we klaar zijn en de wereld zal nog veel lijden. Maar we zullen ons doel bereiken en we zullen alleenheersers worden; dan zullen we gaan denken aan het geluk der mensen op de hele wereld..."

"Hij die de wereld zal veroveren en het purper van Cesar zal omslaan en een wereldrijk zal stichten, die zal de wereld rust geven! Maar wie anders zal kunnen heersen over de mensen dan hij in wiens macht hun geweten is en in wiens handen hun brood. Daarom hebben wij het zwaard van Cesar gegrepen en daarmee hebben we Jou verraden en volgen we hem. O, er zullen nog eeuwen voorbijgaan, vervuld van het tumult van hun vrije verstand, wetenschap en menseneterij, want zij die hun toren van Babel zonder ons zijn begonnen, zullen zeker eindigen met menseneterij. En dan zal het "beest" naar ons toe kruipen en het zal onze voeten likken en ze besproeien met de bloedige tranen uit zijn ogen. En wij zullen ons op de rug van het "beest" zetten en we zullen hoog de beker heffen, waarop geschreven staat: "Het geheim"! En dan eerst zal voor de mensen het rijk van vrede en geluk aanbreken...

Bij ons zullen allen gelukkig zijn en ze zullen noch in opstand komen, noch elkaar vernietigen, zoals het overal gebeurde toen Jouw vrijheid heerste. We zullen hen er wel van weten te overtuigen, dat ze eerst dan werkelijk vrij zullen zijn, als ze hun vrijheid aan ons opofferen en zich aan ons onderwerpen.

O, we zullen hen overreden eindelijk hun trots te laten varen. We zullen hun bewijzen dat ze zwak zijn, armzalige kinderen, maar dat hun kindergeluk zoeter is dan al het andere. Ze zullen bescheiden worden en tot ons opzien en zullen zich angstig om ons heen scharen, als de kuikentjes om de kloek.

In de profetieën wordt verkondigd, dat Jij zult wederkeren en overwinnen, dat Je met Je uitverkorenen zult komen, met Je trotsen en machtigen. Maar dan zullen wij het volk openbaren, dat die machtige bevrijders slechts voor hun eigen heil hebben gezorgd, maar dat wij hen allen hebben verlost. Er wordt ook nog verkondigd dat de hoer die op het beest rijdt en in de handen het geheim houdt, tot schande zal worden gebracht. En de zwakken zullen weer in opstand komen en haar het purper van het schaamteloze lijf rukken en haar naaktheid vertonen. Maar dan zal ik opstaan en Je die duizenden miljoenen gelukkige kinderen tonen, die nooit hebben gezondigd. En wij, die hun zonden op ons namen, voor hun geluk, zullen dan voor Je treden en zeggen: ‘Richt ons, als Je kunt en durft!'

Weet, dat ik Je niet vrees! Weet, dat ook ik in de woestijn was, dat ook ik heb geleefd van sprinkhanen en wortels, dat ook ik eens de vrijheid heb gezegend waarmee Jij de mensheid gelukkig wilde maken, dat ook ik me heb voorbereid een van Je uitverkorenen te worden, een van de krachtigen en de sterken, verlangend hun aantal te vermeerderen. Maar ik ben tot bezinning gekomen en ik wilde de waanzin niet meer dienen. Ik ben teruggekeerd en heb me aangesloten bij degenen die Jouw daden hebben verbeterd. Ik heb me afgewend van de trotsen en keerde terug naar de ootmoedigen, voor hun aller heil. Dat wat ik Je zeg, zal gebeuren, ons rijk zal komen.

Ik herhaal het, nog morgen zul Je zien hoe die gehoorzame schare, op een wenk van mij, zal aanrennen om brandend hout op Je brandstapel te schuiven, op de brandstapel waarop ik Je zal laten verbranden, omdat Je ons bent komen storen. Omdat Jij onze brandstapel meer dan iemand anders hebt verdiend. Morgen laat ik Je verbranden."

Toen de inquisiteur uitgesproken was, wachtte hij enige ogenblikken, totdat zijn Gevangene hem zou antwoorden. Zijn zwijgen viel hem zwaar. Hij zag hoe de Gevangene, die de hele tijd zwijgend had geluisterd, hem doordringend en zacht in de ogen keek en schijnbaar geen verlangen had hem tegen te spreken. De oude had gewild dat Hij hem iets zou antwoorden, ook al was het iets bitters of verschrikkelijks geweest. Maar plotseling naderde Hij de oude man en gaf hem zacht een kus op zijn bloedeloze, negentigjarige mond. Dat was het enige antwoord.
De oude schrikt op, er trilt iets in de hoeken van zijn mond; hij gaat naar de deur, opent ze en zegt tot Hem: "Ga heen, en kom nooit terug... nooit meer... nooit... nooit!..."
En hij laat Hem uit in de donkere straten der stad.

En stil en geluidloos gaat de Gevangene heen...



(vertaling uit het Russisch van A. Kosloff)

nard
13-05-04, 15:51
Dank je.
Beautiful......

Olive Yao
13-05-04, 19:03
Het belangrijkste filosofische thema in De gebroeders Karamazow is het idee:

"als de god niet bestaat is alles geoorloofd"

d. w. z., de god is (enige) bron van ethiek, en geloof in de god is noodzakelijke voorwaarde voor handhaving van ethiek.

Sokrates was een van de eerste westerse filosofen die naar het waarom van waarden en normen vroeg.
Hij viel zijn atheense medeburgers lastig met moeilijke vragen als wat rechtvaardigheid is, en waarom iets rechtvaardig is. Omdat hij met zijn vragen “de jeugd bedierf” is hij hartelijk uitgenodigd om de gifbeker te drinken.

Na de middeleeuwen gingen mensen als Hume, Kant en Mill verder waar de antieken gebleven waren.
Ze kwamen met "rationele" ethische theorieën, niet op een god gebaseerd.

Daartegen richt Dostojewski zich. Hij richt zich met name tegen utilitarisme.
Dostojewski stond een theocratische staat voor, dus zonder “scheiding van staat en kerk”.


Zijn een god of goden (enige) bron van ethiek? Zijn ze nodig om ethiek te handhaven?


a. Natuur als bron en bewaker van ethiek

Volgens genetische psychologen en sociologen zijn bepaalde, fundamentele ethische gedragsneigingen genetisch verankerd.

Neem twee aanvangspopulaties. De ene populatie vertoont ethisch gedrag, d. i. gedrag ongeacht eigenbelang (het hoeft niet in strijd met eigenbelang te zijn). De andere populatie niet. Dan heeft de eerste populatie grotere overlevingskansen dan de tweede.

Simpelste voorbeeld: ouders voelen zich verantwoordelijk voor hun kinderen.
Denk ook aan sexuele normen.

In Hume's ethische theorie is "sympathie" voor je medemens aangeboren.


b. Cultuur als bron en bewaker van ethiek

Lang niet alle culturele waarden en normen hebben een god als bron.
Denk aan culturen die door boeddhisme, confucianisme en het westerse verlichtingsdenken zijn gevormd.

Mensen nemen culturele ethiek van kinds af aan in zich op en ontwikkelen een “cultureel bepaald geweten”.


c. Verstand als bron en bewaker van ethiek

Siddhatta Gotama laat er geen misverstand over bestaan dat hij zijn levens- en wereldbeschouwing, boeddhisme, met zijn verstand ontwikkeld heeft.

In de moderne tijd heb je dus diverse rationele ethische theorieën, methodes van ethisch redeneren enz.

echnaton
13-05-04, 19:03
Maar plotseling naderde Hij de oude man en gaf hem zacht een kus op zijn bloedeloze, negentigjarige mond. Dat was het enige antwoord.

Dostojevski begreep wat het christelijk geloof inhoudt.
En omdat dit de kern is kun je ondanks alles toch christen blijven.
Maar Mars, realiseer je je tegen welk instituut dit stuk een aanklacht is?

Marsipulami
13-05-04, 21:46
Geplaatst door echnaton

Maar Mars, realiseer je je tegen welk instituut dit stuk een aanklacht is?

Laat me raden .... een christelijk instituut waarvan de leden in staat zijn tot zelfkritiek ? :cola:

Marsipulami
13-05-04, 21:58
Geplaatst door Olive Yao
Het belangrijkste filosofische thema in De gebroeders Karamazow is het idee:

"als de god niet bestaat is alles geoorloofd"

d. w. z., de god is (enige) bron van ethiek, en geloof in de god is noodzakelijke voorwaarde voor handhaving van ethiek.

Sokrates was een van de eerste westerse filosofen die naar het waarom van waarden en normen vroeg.
Hij viel zijn atheense medeburgers lastig met moeilijke vragen als wat rechtvaardigheid is, en waarom iets rechtvaardig is. Omdat hij met zijn vragen “de jeugd bedierf” is hij hartelijk uitgenodigd om de gifbeker te drinken.

Na de middeleeuwen gingen mensen als Hume, Kant en Mill verder waar de antieken gebleven waren.
Ze kwamen met "rationele" ethische theorieën, niet op een god gebaseerd.

Daartegen richt Dostojewski zich. Hij richt zich met name tegen utilitarisme.
Dostojewski stond een theocratische staat voor, dus zonder “scheiding van staat en kerk”.


Zijn een god of goden (enige) bron van ethiek? Zijn ze nodig om ethiek te handhaven?


a. Natuur als bron en bewaker van ethiek

Volgens genetische psychologen en sociologen zijn bepaalde, fundamentele ethische gedragsneigingen genetisch verankerd.

Neem twee aanvangspopulaties. De ene populatie vertoont ethisch gedrag, d. i. gedrag ongeacht eigenbelang (het hoeft niet in strijd met eigenbelang te zijn). De andere populatie niet. Dan heeft de eerste populatie grotere overlevingskansen dan de tweede.

Simpelste voorbeeld: ouders voelen zich verantwoordelijk voor hun kinderen.
Denk ook aan sexuele normen.

In Hume's ethische theorie is "sympathie" voor je medemens aangeboren.


b. Cultuur als bron en bewaker van ethiek

Lang niet alle culturele waarden en normen hebben een god als bron.
Denk aan culturen die door boeddhisme, confucianisme en het westerse verlichtingsdenken zijn gevormd.

Mensen nemen culturele ethiek van kinds af aan in zich op en ontwikkelen een “cultureel bepaald geweten”.


c. Verstand als bron en bewaker van ethiek

Siddhatta Gotama laat er geen misverstand over bestaan dat hij zijn levens- en wereldbeschouwing, boeddhisme, met zijn verstand ontwikkeld heeft.

In de moderne tijd heb je dus diverse rationele ethische theorieën, methodes van ethisch redeneren enz.

Een rationele ethiek hoeft niet in strijd te zijn met de goddelijke oorsprong ervan. Men hoeft die twee niet tegenover elkaar te plaatsen. Bovendien is godsdienst en cultuur niet van elkaar te scheiden, men kan ze hooguit van elkaar onderscheiden. Geen mens ter wereld kan vandaag zeggen hoe de Europese cultuur er bijvoorbeeld uitgezien zou hebben zonder de invloed van het christendom.

echnaton
13-05-04, 23:37
Geplaatst door Marsipulami
Laat me raden .... een christelijk instituut waarvan de leden in staat zijn tot zelfkritiek ? :cola:

Ok, een christelijk instituut waarmee het misschien toch nog goed kan komen. Indien de leden niet alleen in staat zijn tot zelfkritiek maar vooral hieraan voldoen:


Waar tot nu toe oude, vaste wetten heersten, moest de mens voortaan zelf met een vrij hart beslissen wat goed en kwaad is, en als enig richtsnoer moest Hij Jouw beeld in zijn hart hebben!

Simon
14-05-04, 07:58
Geplaatst door Olive Yao
[B]Dostojewski stond een theocratische staat voor, dus zonder “scheiding van staat en kerk”.


Daar is mij niks van bekend. Waar baseer je dat op?

Ik heb vrij veel van zijn werk gelezen en hij heeft meesterlijk vraagstukken van goed en kwaad en ook de vraag naar een goddelijk beginsel in dat kader op kunstzinnige wijze tot literatuur gemaakt. Toch is zijn thematiek daarmee ook wel wat beperkt. De grootste Russiche schrijver blijft voor mij .............. GOGOL.

nard
14-05-04, 13:47
Echnaton
Maar Mars, realiseer je je tegen welk instituut dit stuk een aanklacht is?


Goede vraag. Moest er op het laatst ook aan denken.


Geplaatst door Marsipulami
Laat me raden .... een christelijk instituut waarvan de leden in staat zijn tot zelfkritiek ? :cola:

Strak antwoord. :)

Maar is het ook werkelijk waar, Mars? Mijn ervaring leert dat kerkelijke instituten voor zelfkritiek niet echt zijn "ingericht", om het eens eufemistisch te formuleren. RK en protestant, maakt allemaal niet uit. Maar zelfkritiek is heel moeilijk, immers zijn de systemen zelfbevestigend.

nard
14-05-04, 20:29
Maar toch een bijzonder mooi stuk, Mars.

De volgende passages vond ik, vanwege hun inhoud of juist omdat ze een wending in het verhaal brengen, heel treffend;



Hij kwam stil en ongemerkt, en plotseling hoe merkwaardig het ook is herkenden allen Hem. Met onweerstaanbaar geweld dringt het volk op Hem toe en omringt Hem; de menigte groeit steeds aan en volgt Hem. Zwijgend gaat Hij tussen hen, met een zachte glimlach van eindeloos medelijden. De zon der liefde brandt in Zijn hart, stralen van licht en kracht stromen uit Zijn ogen, beschijnen de mensen en ontbranden in hun hart wederliefde. Hij strekt Zijn handen tot hen uit, zegent hen, en van Zijn aanraking, zelfs van de zoom van Zijn kleed gaat een genezende kracht uit.


Hij komt en werkt in stilte en wordt altijd herkend. Zo was het, zo is het nog en zo zal het altijd blijven.



Hij blijft bij de menigte staan en kijkt naar het schouwspel. Hij zag alles, Hij zag hoe men de kist voor Zijn voeten neerzette, hij zag hoe het meisje tot leven kwam, en zijn gezicht werd somber. Hij fronst zijn zware. witte wenkbrauwen, onheilspellend fonkelen zijn ogen. Hij wijst met zijn vinger en beveelt zijn garde Hem gevangen te nemen.


Het "systeem" verwerpt hem en domineert de massa.

O ja, ook zo mooi :

Ik zweer Je, dat de mens veel zwakker en lager is geschapen dan Jij van hem denkt! Zal hij ooit kunnen volbrengen wat Jij hebt volbracht? Door hem zo hoog te schatten, heb Je gedaan alsof Je geen medelijden meer met hem hebt en heb Je te veel van hem gevergd.
Als Je hem minder had geacht zou Je minder van hem hebben gevergd en dat zou meer op liefde lijken, omdat Je zijn last dan had verlicht. Hij is nu eenmaal zwak en minderwaardig..."

Hoe durf je de mens zoveel vrijheid te geven. Dat willen ze niet en dat kunnen ze niet aan. Hoe durf je geloof van hen te eisen zonder wonderen?



"Het lijkt erop dat je alleen gekomen bent voor de uitverkorenen... Alleen voor hen. Als dat zo is, dan steekt er een geheim achter dat we niet kunnen doorgronden. En als het een geheim is, dan hebben wij ook het recht een geheim te verkondigen en hun te leren, dat niet het vrije besluit van het hart van betekenis is en niet de liefde, maar het geheim dat ze blind moeten gehoorzamen, ook indien het tegen hun eigen geweten ingaat.


:) Ik geloof dat er iets dergelijks ook tegen Luther gezegd zou kunnen zijn toen hij zich op de rijksdag te Worms moest verantwoorden.
Dit is, of ik moet me vergissen, wel een bijzondere toon in het hele verhaal. Hier wordt een stille verbinding gelegd tussen de zwijgende liefde van Jezus, de vrijheid van het volgen van Jezus en de souvereiniteit van God. En de onwil van deze man; het stuikt gewoon.




In de profetieën wordt verkondigd, dat Jij zult wederkeren en overwinnen, dat Je met Je uitverkorenen zult komen, met Je trotsen en machtigen. Maar dan zullen wij het volk openbaren, dat die machtige bevrijders slechts voor hun eigen heil hebben gezorgd, maar dat wij hen allen hebben verlost. Er wordt ook nog verkondigd dat de hoer die op het beest rijdt en in de handen het geheim houdt, tot schande zal worden gebracht. En de zwakken zullen weer in opstand komen en haar het purper van het schaamteloze lijf rukken en haar naaktheid vertonen. Maar dan zal ik opstaan en Je die duizenden miljoenen gelukkige kinderen tonen, die nooit hebben gezondigd. En wij, die hun zonden op ons namen, voor hun geluk, zullen dan voor Je treden en zeggen: ‘Richt ons, als Je kunt en durft!'


De arrogantie van de macht?
Alsof het eindgericht te weerstaan zou zijn .....


En zelfs deze oude kerkheerser ....
Maar plotseling naderde Hij de oude man en gaf hem zacht een kus op zijn bloedeloze, negentigjarige mond. Dat was het enige antwoord.
De oude schrikt op, er trilt iets in de hoeken van zijn mond; hij gaat naar de deur, opent ze en zegt tot Hem: "Ga heen, en kom nooit terug... nooit meer... nooit... nooit!..."
werd geraakt door de zwijgende liefde van Jezus.


Zo maar wat delen die mij troffen.

nard
15-05-04, 23:28
Wanneer ga je zelf je mening over dit stuk geven, Mars?
Ben werkelijk geinteresseerd hoe jij tegen dit ketterse stuk aankijkt.

Marsipulami
15-05-04, 23:41
Geplaatst door nard
Wanneer ga je zelf je mening over dit stuk geven, Mars?
Ben werkelijk geinteresseerd hoe jij tegen dit ketterse stuk aankijkt.

Ik vind het wel een hele mooie tekst. Ben het helemaal eens met het gedachtengoed dat de auteur wil overbrengen. Ik vermoed ook dat deze tekst in alle katholieke scholen wel ter sprake komt in godsdienstlessen. Bij mijn weten bevatten katholieke bijbels ook de Paulinische teksten -waar geloof en liefde primeert boven de wet.

Volgens mij slagen katholieken er actueel zelfs bijzonder goed in om allerlei wettische en theologische tegenstellingen onder elkaar met brio te overstijgen. Binnen de katholieke kerk heb je zowel bevrijdingstheologen als ultraconservatieve aanhangers van mgr Lefebre. Daar kunnen de S.O.W. kerken die over elkaar heen rollen voor de rechtbank nog wel wat van leren. :fpiraat:

Olive Yao
16-05-04, 15:49
Geplaatst door Marsipulami
Een rationele ethiek hoeft niet in strijd te zijn met de goddelijke oorsprong ervan.
Dit kan ik niet volgen. In een rationele ethische theorie is het verstand (of de “rede”) juist de oorsprong, en niet een god of goden.


Men hoeft die twee niet tegenover elkaar te plaatsen.
Inhoudelijk niet, naar oorsprong wel.


Bovendien is godsdienst en cultuur niet van elkaar te scheiden, men kan ze hooguit van elkaar onderscheiden.
Interessant voor de discussie elders over salafisme. Kenmerk daarvan is nl. het losraken of losmaken van de moslimse godsdienst van cultuur.


Geen mens ter wereld kan vandaag zeggen hoe de Europese cultuur er bijvoorbeeld uitgezien zou hebben zonder de invloed van het christendom.
Duidelijk. Maar hier is het weer van belang dat de europese cultuur niet alleen de uitkomst is van christendom, dat zelf ook weer diepere bronnen heeft en allerlei (culturele) invloeden heeft ondergaan.
En ook de europese cultuur ontwikkelt zich nog steeds.


In het algemeen kan een cultuur bestaan zonder godsdienst, maar allicht niet zonder levens- en wereldbeschouwing.