Marsipulami
17-05-04, 13:36
Ondanks exclusief geloof is het goed samenleven
door Martin de Jong
Moslims lijken moeite te hebben met hun niet-islamitische buren. De Soenna, de levensregels voor mohammedanen, laat er geen misverstand over bestaan. Wat moet de moslim doen wanneer hij christelijke of joodse buren heeft?
De moslim zal ze wel correct moeten behandelen en hun geen schade toebrengen. Aan de hand van een citaat uit de Koran wordt hij ook gewaarschuwd 'om geen goede vrienden met hen te worden en te intiem met ze te zijn'. Uiteindelijk zijn christenen en joden voor de Moslim 'ongelovigen'.
Het beschrijven van de 'niet-gelovige' op een manier zoals hierboven is gedaan, is niet exclusief voorbehouden aan de islam. Ook Luther zegt over hen die het niet met hem eens zijn, dat het 'zeer verderfelijke lieden zijn, die elke vervloeking waard zijn en die ik meer verafschuw dan honden en slangen. Zij zoeken het hunne, niet dat wat van Jezus Christus is'. En wat dit citaat betreft, bevindt de grondlegger van de Reformatie zich in goed gezelschap van oude 'kerkvaders' die vaak ook niet zo complimenteus waren aan het adres van bijvoorbeeld de joodse burger.
Absolute gelijk
Ook de joodse traditie kent haar negatieve benadering tot de niet-jood of niet-religieuze geloofsgenoot. Zowel binnen de liturgie, 'Geprezen is Hij die mij niet tot 'niet-jood' heeft gemaakt', als in de talmoed en overige bronnen vinden wij citaten over de medeburger die zich geen onderdeel waant van de joodse geloofsgemeenschap. Uitspraken die net als binnen de islam en het christendom toch een bepaalde exclusiviteitsgedachte uitdragen.
Over deze voorbeelden hoeven wij ons als Nederlandse burgers niet te verbazen. Want eigenlijk is er niets bijzonders aan de hand. Zowel voor de islam, het christendom en het jodendom geldt hun geloof als het absolute gelijk, waarbij nu eenmaal geen ruimte is voor een tweede of een derde gelijk.
De oecumenische ontwikkelingen van de afgelopen 25 jaar en onderlinge interreligieuze gespreksgroepen in Nederland hebben de samenleving veelal doen geloven dat er ruimte is voor een twee- of driedubbele waarheid. Joden hebben gelijk, christenen hebben gelijk en, vooruit, nu hebben de moslims ook gelijk. Dat er dan ook nu zoveel commotie ontstaat over uitspraken vanuit de islamitische traditie, zoals in het boek De weg van de moslim over het doden van homoseksuelen, zegt niet zoveel over de moslimgemeenschap in Nederland, maar meer over het omgaan met religie in ons land in het algemeen. Sterker nog. Door de invloed van de secularisatie en de 'boodschap' vanuit de oecumenische toenadering van de afgelopen decennia zijn wij veelal het zicht op wat geloof eigenlijk betekent kwijtgeraakt. Daarvoor krijgt de islam in Nederland, die veelal buiten deze onderlinge geloofsuitwisselingen is gebleven, ten onrechte de rekening gepresenteerd.
Samen optrekken
Is het gevoel van exclusiviteit gevaarlijk voor het cement van onze samenleving? Is het eigenlijk wel mogelijk dat groeperingen, die zo overtuigd zijn van het eigen gelijk en de ander ondubbelzinnig afwijzen, samen optrekken binnen de maatschappij? Voor het seculiere deel van de samenleving zal dit moeilijk te accepteren zijn, maar het antwoord is heel duidelijk. Voor ieder van de drie groeperingen geldt, een ieder op de eigen manier, dat onze samenleving niets te duchten heeft.
De islamitische burger hier in Nederland vormt een deel van de samenleving. Nadere kennismaking toont aan dat het grootste deel van de moslims ervoor kiest de nieuwe generatie in dit deel van de wereld te laten integreren, zolang dat maar kan binnen de geborgenheid van het eigen religieuze denken dat zij hebben meegebracht. De Nederlandse samenleving kent het begrip 'vrijheid van godsdienst', maar ook de beschermende wetgeving om deze vrijheid niet te misbruiken, ter bescherming van gelovige en niet-gelovige medeburgers.
De gedachte van het eigen gelijk is reeds vele eeuwen in dit land in het bezit van de religieuze groeperingen, en net zo goed bij niet-religieuze groeperingen. Daarbij hebben wij een grondwet die het mogelijk maakt dat alle partijen naast en met elkaar leven, en we in gesprek kunnen gaan als uitlatingen grenzen overschrijden. Dan komt het hier in Nederland allemaal wel goed.
Averechts
Het voortdurend roepen om sluiting van moskeeën en het willen wegsturen van imams plaatst de moslim buiten de samenleving en zal dan ook averechts werken. Maak de islamitische buurman deelgenoot van de samenleving. Geef hem dezelfde rechten als ieder ander religieus burger. Eerst dan kan er echt sprake zijn van een verantwoorde inburgering.
De politiek kan wat dit betreft een belangrijke rol spelen. Niet door het roepen om alles wat naar religie riekt te verbieden. Wel om juist vanuit het politieke spectrum sturing te geven aan maatschappelijke processen waarvan de integratie van de moslimgemeenschap deel uitmaakt. Politiek bestaat niet alleen maar uit roepen. Politiek bestaat ook uit het aansturen van de samenleving.
Martin de Jong is actief in het Amsterdamse CDA en is ook betrokken bij het Amstelproject van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) in Amsterdam, dat is gericht op het stichten van nieuwe gemeenten.
door Martin de Jong
Moslims lijken moeite te hebben met hun niet-islamitische buren. De Soenna, de levensregels voor mohammedanen, laat er geen misverstand over bestaan. Wat moet de moslim doen wanneer hij christelijke of joodse buren heeft?
De moslim zal ze wel correct moeten behandelen en hun geen schade toebrengen. Aan de hand van een citaat uit de Koran wordt hij ook gewaarschuwd 'om geen goede vrienden met hen te worden en te intiem met ze te zijn'. Uiteindelijk zijn christenen en joden voor de Moslim 'ongelovigen'.
Het beschrijven van de 'niet-gelovige' op een manier zoals hierboven is gedaan, is niet exclusief voorbehouden aan de islam. Ook Luther zegt over hen die het niet met hem eens zijn, dat het 'zeer verderfelijke lieden zijn, die elke vervloeking waard zijn en die ik meer verafschuw dan honden en slangen. Zij zoeken het hunne, niet dat wat van Jezus Christus is'. En wat dit citaat betreft, bevindt de grondlegger van de Reformatie zich in goed gezelschap van oude 'kerkvaders' die vaak ook niet zo complimenteus waren aan het adres van bijvoorbeeld de joodse burger.
Absolute gelijk
Ook de joodse traditie kent haar negatieve benadering tot de niet-jood of niet-religieuze geloofsgenoot. Zowel binnen de liturgie, 'Geprezen is Hij die mij niet tot 'niet-jood' heeft gemaakt', als in de talmoed en overige bronnen vinden wij citaten over de medeburger die zich geen onderdeel waant van de joodse geloofsgemeenschap. Uitspraken die net als binnen de islam en het christendom toch een bepaalde exclusiviteitsgedachte uitdragen.
Over deze voorbeelden hoeven wij ons als Nederlandse burgers niet te verbazen. Want eigenlijk is er niets bijzonders aan de hand. Zowel voor de islam, het christendom en het jodendom geldt hun geloof als het absolute gelijk, waarbij nu eenmaal geen ruimte is voor een tweede of een derde gelijk.
De oecumenische ontwikkelingen van de afgelopen 25 jaar en onderlinge interreligieuze gespreksgroepen in Nederland hebben de samenleving veelal doen geloven dat er ruimte is voor een twee- of driedubbele waarheid. Joden hebben gelijk, christenen hebben gelijk en, vooruit, nu hebben de moslims ook gelijk. Dat er dan ook nu zoveel commotie ontstaat over uitspraken vanuit de islamitische traditie, zoals in het boek De weg van de moslim over het doden van homoseksuelen, zegt niet zoveel over de moslimgemeenschap in Nederland, maar meer over het omgaan met religie in ons land in het algemeen. Sterker nog. Door de invloed van de secularisatie en de 'boodschap' vanuit de oecumenische toenadering van de afgelopen decennia zijn wij veelal het zicht op wat geloof eigenlijk betekent kwijtgeraakt. Daarvoor krijgt de islam in Nederland, die veelal buiten deze onderlinge geloofsuitwisselingen is gebleven, ten onrechte de rekening gepresenteerd.
Samen optrekken
Is het gevoel van exclusiviteit gevaarlijk voor het cement van onze samenleving? Is het eigenlijk wel mogelijk dat groeperingen, die zo overtuigd zijn van het eigen gelijk en de ander ondubbelzinnig afwijzen, samen optrekken binnen de maatschappij? Voor het seculiere deel van de samenleving zal dit moeilijk te accepteren zijn, maar het antwoord is heel duidelijk. Voor ieder van de drie groeperingen geldt, een ieder op de eigen manier, dat onze samenleving niets te duchten heeft.
De islamitische burger hier in Nederland vormt een deel van de samenleving. Nadere kennismaking toont aan dat het grootste deel van de moslims ervoor kiest de nieuwe generatie in dit deel van de wereld te laten integreren, zolang dat maar kan binnen de geborgenheid van het eigen religieuze denken dat zij hebben meegebracht. De Nederlandse samenleving kent het begrip 'vrijheid van godsdienst', maar ook de beschermende wetgeving om deze vrijheid niet te misbruiken, ter bescherming van gelovige en niet-gelovige medeburgers.
De gedachte van het eigen gelijk is reeds vele eeuwen in dit land in het bezit van de religieuze groeperingen, en net zo goed bij niet-religieuze groeperingen. Daarbij hebben wij een grondwet die het mogelijk maakt dat alle partijen naast en met elkaar leven, en we in gesprek kunnen gaan als uitlatingen grenzen overschrijden. Dan komt het hier in Nederland allemaal wel goed.
Averechts
Het voortdurend roepen om sluiting van moskeeën en het willen wegsturen van imams plaatst de moslim buiten de samenleving en zal dan ook averechts werken. Maak de islamitische buurman deelgenoot van de samenleving. Geef hem dezelfde rechten als ieder ander religieus burger. Eerst dan kan er echt sprake zijn van een verantwoorde inburgering.
De politiek kan wat dit betreft een belangrijke rol spelen. Niet door het roepen om alles wat naar religie riekt te verbieden. Wel om juist vanuit het politieke spectrum sturing te geven aan maatschappelijke processen waarvan de integratie van de moslimgemeenschap deel uitmaakt. Politiek bestaat niet alleen maar uit roepen. Politiek bestaat ook uit het aansturen van de samenleving.
Martin de Jong is actief in het Amsterdamse CDA en is ook betrokken bij het Amstelproject van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) in Amsterdam, dat is gericht op het stichten van nieuwe gemeenten.