echnaton
27-05-04, 07:42
Joop van den Berg herleest 'De stille kracht'
Joop van den Berg
Welke klassiekers verdienen het herlezen te worden? Deze maand test 'Het kanon' een aantal romans over Nederlands-Indië. Deze keer 'De stille kracht' van Couperus. Als het waar is dat klassieken 'nooit ophouden te zeggen wat ze te zeggen hebben' (Calvino), dan is de roman van Couperus daar een sprekend voorbeeld van. 'De stille kracht' uit 1900 tekent niet alleen een messcherp portret van het koloniale leven in een geestdodend klein provincieplaatsje, maar voegt daar een grote dosis 'stille kracht' aan toe als bindend element.
De meeste schrijvers liepen met een grote boog om die manifestaties van occulte verschijnselen heen, zoals daar waren klopgeesten, stenenregens, bloedspuwingen en acute ziekteverschijnselen. Zij begrepen ze niet of konden ze niet verklaren. Couperus doet ook geen poging om de Indische mystiek te duiden, maar ruimt er in zijn roman wel een grote plaats voor in. Hij staat niet stil bij de oorzaak, maar belicht wel de gevolgen.
Het succes, in de jaren zeventig, van de televisieverfilming van 'De stille kracht' was in hoge mate toe te schrijven aan die duistere kant van het drama. Daardoor is het Indië-beeld van veel Nederlanders er toch één geworden van zwarte kunst en occulte zaken, hoewel het in het boek om iets heel anders draait.
De hoofdfiguur is de rechtschapen Nederlandse resident Van Oudijck, die zijn ambtsgebied buitengewoon plichtsgetrouw bestuurt, een door en door nuchtere Hollander. Hij is voor de tweede keer getrouwd met Leonie, een buitengewoon overspelige vrouw, die het zelfs aanlegt met haar eigen stiefzoon, naast vele andere heren, maar haar man lijkt blind en doof.
Op een gegeven moment komt de resident in botsing met zijn Indonesische medebestuurder, de regent Adiningrat, die de gewone bevolking uitzuigt en op grote schaal fraude pleegt. Van Oudijck blijft de onkreukbare rechtschapen Nederlandse bestuurder, en draagt zijn corrupte counterpartner voor voor ontslag uit 's lands dienst, met alle gevolgen van dien. Die gevolgen zijn: anonieme bedreigingen, plotseling optredende ziekten en als apotheose een regen van bloedspatten op het badende lijf van residentsvrouw Leonie.
Er ontstaat een onhoudbare situatie. De resident weet de stenen- en bloedregens te doen ophouden, nadat hij regent Adiningrat de wacht heeft aangezegd. Maar de toestand in het residentiehuis wordt met de dag onheilspellender, en het gezin valt uit elkaar. Leonie verlaat haar man en gaat naar Europa. En de resident zelf -de man die nooit voor oppositie wilde wijken- neemt vrijwillig ontslag en gaat met een jonge Indonesische vrouw ergens in het achterland wonen, midden tussen de gewone kampongbewoners.
In een gesprek, aan het eind van de roman, met een jonge idealistische vrouw, geeft de resident zijn falen toe. Hij concludeert dat hij 'zwakker was geweest dan Dát', en dat er tegen de stille kracht die het hele Indische leven beheerst, niet te vechten valt. Alleen het aanvaarden van die bovennatuurlijke kracht kan een mens gemoedsrust schenken. Voor het westerse denken is geen plaats in Indië, dat wordt zijn credo.
Toch is 'De stille kracht' niet een drama van spiritisme en tovenarij. Het is ook niet het drama van de rechtlijnige Nederlander die niet kan buigen. Het draait zelfs niet om de profetie van de komende ondergang van de kolonie. Het gaat om de spijkerharde vaststelling: wij blanken horen daar niet en zullen ons daar nooit thuis voelen.
,,De Europeaan'', schrijft Couperus ,,is iemand die zich inburgert in een land, vijandig aan zijn bloed, en die moet toegeven: 'Wij zijn idioot, hier, wij westerlingen in dit land, met onze dode beschaving, die het hier toch niet uithoudt'.'' Het boek staat er vol mee, met zulke uitspraken.
Augusta de Wit kon nog schrijven: ,,Wensch: Nederland en Indië één!'' en Multatuli wilde nog een Hollands-Indisch wereldrijk stichten, maar voor Couperus geldt: ,,East is East and West is West, and never the twain shall meet.'' (Kipling)
Als een mens als de oud-resident de oversteek wil maken naar de inheemse maatschappij dan dient men de 'stille kracht' voor honderd procent te aanvaarden. Alleen dan kan er sprake zijn van gemoedsrust. Zo niet, dan wordt de Europeaan gesloopt en kwijnt hij weg -never the twain shall meet.
Couperus houdt maar niet op te zeggen wat hij te zeggen heeft. En daarom is 'De stille kracht' een klassieker in de ware zin van het woord.
Trouw
Joop van den Berg
Welke klassiekers verdienen het herlezen te worden? Deze maand test 'Het kanon' een aantal romans over Nederlands-Indië. Deze keer 'De stille kracht' van Couperus. Als het waar is dat klassieken 'nooit ophouden te zeggen wat ze te zeggen hebben' (Calvino), dan is de roman van Couperus daar een sprekend voorbeeld van. 'De stille kracht' uit 1900 tekent niet alleen een messcherp portret van het koloniale leven in een geestdodend klein provincieplaatsje, maar voegt daar een grote dosis 'stille kracht' aan toe als bindend element.
De meeste schrijvers liepen met een grote boog om die manifestaties van occulte verschijnselen heen, zoals daar waren klopgeesten, stenenregens, bloedspuwingen en acute ziekteverschijnselen. Zij begrepen ze niet of konden ze niet verklaren. Couperus doet ook geen poging om de Indische mystiek te duiden, maar ruimt er in zijn roman wel een grote plaats voor in. Hij staat niet stil bij de oorzaak, maar belicht wel de gevolgen.
Het succes, in de jaren zeventig, van de televisieverfilming van 'De stille kracht' was in hoge mate toe te schrijven aan die duistere kant van het drama. Daardoor is het Indië-beeld van veel Nederlanders er toch één geworden van zwarte kunst en occulte zaken, hoewel het in het boek om iets heel anders draait.
De hoofdfiguur is de rechtschapen Nederlandse resident Van Oudijck, die zijn ambtsgebied buitengewoon plichtsgetrouw bestuurt, een door en door nuchtere Hollander. Hij is voor de tweede keer getrouwd met Leonie, een buitengewoon overspelige vrouw, die het zelfs aanlegt met haar eigen stiefzoon, naast vele andere heren, maar haar man lijkt blind en doof.
Op een gegeven moment komt de resident in botsing met zijn Indonesische medebestuurder, de regent Adiningrat, die de gewone bevolking uitzuigt en op grote schaal fraude pleegt. Van Oudijck blijft de onkreukbare rechtschapen Nederlandse bestuurder, en draagt zijn corrupte counterpartner voor voor ontslag uit 's lands dienst, met alle gevolgen van dien. Die gevolgen zijn: anonieme bedreigingen, plotseling optredende ziekten en als apotheose een regen van bloedspatten op het badende lijf van residentsvrouw Leonie.
Er ontstaat een onhoudbare situatie. De resident weet de stenen- en bloedregens te doen ophouden, nadat hij regent Adiningrat de wacht heeft aangezegd. Maar de toestand in het residentiehuis wordt met de dag onheilspellender, en het gezin valt uit elkaar. Leonie verlaat haar man en gaat naar Europa. En de resident zelf -de man die nooit voor oppositie wilde wijken- neemt vrijwillig ontslag en gaat met een jonge Indonesische vrouw ergens in het achterland wonen, midden tussen de gewone kampongbewoners.
In een gesprek, aan het eind van de roman, met een jonge idealistische vrouw, geeft de resident zijn falen toe. Hij concludeert dat hij 'zwakker was geweest dan Dát', en dat er tegen de stille kracht die het hele Indische leven beheerst, niet te vechten valt. Alleen het aanvaarden van die bovennatuurlijke kracht kan een mens gemoedsrust schenken. Voor het westerse denken is geen plaats in Indië, dat wordt zijn credo.
Toch is 'De stille kracht' niet een drama van spiritisme en tovenarij. Het is ook niet het drama van de rechtlijnige Nederlander die niet kan buigen. Het draait zelfs niet om de profetie van de komende ondergang van de kolonie. Het gaat om de spijkerharde vaststelling: wij blanken horen daar niet en zullen ons daar nooit thuis voelen.
,,De Europeaan'', schrijft Couperus ,,is iemand die zich inburgert in een land, vijandig aan zijn bloed, en die moet toegeven: 'Wij zijn idioot, hier, wij westerlingen in dit land, met onze dode beschaving, die het hier toch niet uithoudt'.'' Het boek staat er vol mee, met zulke uitspraken.
Augusta de Wit kon nog schrijven: ,,Wensch: Nederland en Indië één!'' en Multatuli wilde nog een Hollands-Indisch wereldrijk stichten, maar voor Couperus geldt: ,,East is East and West is West, and never the twain shall meet.'' (Kipling)
Als een mens als de oud-resident de oversteek wil maken naar de inheemse maatschappij dan dient men de 'stille kracht' voor honderd procent te aanvaarden. Alleen dan kan er sprake zijn van gemoedsrust. Zo niet, dan wordt de Europeaan gesloopt en kwijnt hij weg -never the twain shall meet.
Couperus houdt maar niet op te zeggen wat hij te zeggen heeft. En daarom is 'De stille kracht' een klassieker in de ware zin van het woord.
Trouw