Haat en geweld, en Nederlandse onwil rond de VN-beginselen.
Pieter van der Horst levert een treffend voorbeeld uit een omvangrijke denkstroming, waarin de common sense inzake de oorzaken van haat en geweld volledig verloren gegaan is. In zijn afscheidsrede verklaart hij ook de Palestijnse jodenhaat vooral uit antisemitische propaganda. Deze denkstijl wordt ook gepropageerd door Andries Knevel, Leon de Winter, Wilders, Hans Jansen, Hirsi Ali, en vele anderen, en wint zienderogen terrein. Hoog tijd voor herhaling van een kleine beginnersles VN-beginselen over echte oorzaken van haat en geweld, die snel begrepen zal worden.
In veel gevallen is het zelfs onmenselijk om haat te veroordelen, en vraagt de situatie vooral om gewone medemenselijkheid, begrip en bijval. Je vader werd vermoord. Of je moeder werd zwaar mishandeld. Je kinderen lijden aan ondervoeding en hebben geen toekomst. Je dochter werd verkracht, enz. Zelfs kleine criminaliteit veroorzaakt al haat. Maar groot onrecht kan een persoonlijk haat veroorzaken, die niet meer een verwijtbare ondeugd is, maar een echt probleem, dat om een grondige oplossing vraagt.
Dat geldt a fortiori voor grootschalig zwaar onrecht, waardoor in de regel een diepgaande collectieve haat en trauma's ontstaan. Mede deze gevolgen waren een hoofdreden voor de ontwikkeling der VN-beginselen. Die definiëren zwaar onrecht, en leveren daardoor tegelijk lijsten van haatzaaiende factoren. Die inhoud van de beginselen doortrekt ook het civiele recht, het strafrecht en het bestuursrecht van elke westerse natie, en dat voorkomt allerlei haat in de samenleving. Ze zijn in feite het fundament van het westerse denken, waarbij getracht wordt om via gedetailleerde wetgeving allerlei onrecht en bijbehorende haat te bestrijden, als basisvoorwaarde voor vrede, goede samenwerking, en ontwikkeling.
Omgekeerd zijn inbreuken op de VN-beginselen daarom een uitstekende indicator van de oorzaken van haat. Vergelijk dan de Palestijnen, die al vele tientallen jaren kampen met grote schendingen van mensenrechten en landrechten, en met erbarmelijke levensomstandigheden en verdrijvingen. Hier is geen enkele twijfel meer over de oorzaken van haat, en ook niet over de te verwachten diepgang daarvan. Zelfs wie het uitblijven van de vrede aan de Palestijnen wijt, kan niet om het feit heen, dat Israël de schendingen pleegt, en de levensomstandigheden bepaalt. Daarom kan de haat tegen Israël en tegen degenen die het steunen, vrijwel volledig verklaard worden uit de wetmatigheden, die al ten grondslag lagen aan de VN-beginselen.
De common sense levert hetzelfde resultaat. Waardoor gaat een jongere haten? Door het feit dat hij aan ondervoeding lijdt en geen enkele toekomst heeft, of door indoctrinatie? Door het feit dat zijn moeder stierf na een bevalling aan een Israëlische controlepost waar zij werd tegengehouden, of door een verhaal over kannibalisme? Door de hardheid van zijn samenleving die een gevangenis geworden is, of door jodenhaat uit vervlogen eeuwen? Door de aanwezigheid en het gedrag van bezettende militairen, of door barbaarsheid in zijn cultuur?
Er zijn zelfs met zoveel gemak zoveel feiten en gebeurtenissen aan te voeren, die gezien de common sense of de VN-beginselen onvermijdelijk een enorme haat zaaien, dat vooral de vraag rijst, waarom zovelen in Nederland die volkomen negeren, en daar allerlei buitenissige cultureel-psychologische verklaringen rond moslims voor in de plaats zetten? Nog beter is misschien de vraag, waarom daar in Nederland uberhaupt tolerantie voor is? En vooral waar?
Van de politiek en de media zou nog betoogd kunnen worden, dat er vrijheid is, om allerlei bekende wetmatigheden in de vrede tussen volkeren te negeren inzake de Palestijnse kwestie, nu de kiezer en de lezer vrij zijn in de keuze voor die politiek of media. Maar in wetenschap?
De Universiteit van Utrecht biedt gelegenheid voor een gedreven lezing over de oorzaken van haat in een zeer actuele volkenrechtelijke kwestie, waarin de grootste- en overbekende oorzaken eenvoudig werden weggefilterd. Het betreft geen simpele opinie, maar een betoog met wetenschappelijke pretenties. De omissie is zo groot, dat zelfs minimale normen voor wetenschappelijkheid niet meer gehaald worden. En er is meer serieuze wetenschappelijke kritiek. Er blijkt bij deze docent zelfs een diep haatmotief te bestaan, gezien de geschrapte opmerkingen over mevr. Duisenberg en van Agt, welke in feite niet meer doen dan betogen, dat de verdwijnende VN-optiek weer geheel centraal moet komen te staan in beoordelingen rond de Israëlische kwestie. Aanleidingen genoeg voor serieuze vragen over vergaande politisering van wetenschap, en de toelaatbaarheid daarvan. Het punt is niet de academische vrijheid, maar de academische kwaliteit, mogelijk zelfs academische misleiding.
Intussen is er, ondanks alle aandacht voor antisemitisme, noch in de politiek, noch in de media, noch in de wetenschap een behoorlijk verhaal te vinden over de manier waarop de ontstane haat weer leidt tot antisemitisme en herleving van oude spookverhalen over joden. Ook die omissie leidt weer tot vragen over politisering rond antisemitisme.
Op dezelfde manier blijkt de common sense rond de oorzaken van geweld verloren gegaan te zijn. Vele oorlogen en oproeren uit de afgelopen eeuwen hebben volstrekt duidelijk gemaakt, welke soorten van geweld een collectieve haat-, en tegengeweld veroorzaken.
Die wetmatigheden zijn vervat in de VN-beginselen, die definiëren wat als gewelddadigheid aangemerkt moet worden, en wat de oorzaken van geweldspiralen dus zijn. Maar inzake Israël domineert een bijna karikaturaal model hiervan, waarin de Israëlische beschietingen en de Palestijnse aanslagen als de geweldspiraal gepresenteerd worden. Het gaat om veel meer.
Israël schendt permanent landrechten met zeer ernstige gevolgen, en schendt op dagelijkse basis een scala aan mensenrechten. Al die schendingen zijn in het VN-model een vorm van geweld, welke als zelfstandige oorzaak van haat en tegengeweld aangemerkt moet worden. Merkwaardig genoeg is die optiek helemaal verdwenen in de openbare politiek, media en opinievorming, en ligt het accent op het geweld door Hamas. En juist bovengenoemden, die de Arabische haat als zelfstandig verschijnsel presenteren, pleiten ook daar weer fel voor.
Aansluitend kent Nederland een cultuur van vermijding van inhoudelijk debat rond Israël, zeker m.b.t. de VN-beginselen. Ook de commentaren op van der Horst vermijden de materie.
Nederland lijkt hopeloos verstrikt in zijn meningsvorming rond Israël, en is voor velen zijn integriteit en geloofwaardigheid allang kwijt, in alle kwesties die daar verband mee houden. De denkfout is duidelijk: de VN-beginselen zijn niet zozeer de mooie idealen der beschaving, maar grote waarschuwingsborden naar harde wetmatigheden rond haat en geweld, waar geen enkele integere politiek of opinie zich aan kan onttrekken.
Maarten.
Bladwijzers