Hof Justitie EU beschermt vrijheid van leer; Malia Bouattia’s opeisen voorrang en privilege faalt
  • + Plaats Nieuw Onderwerp
    Pagina 1/2 12 LaatsteLaatste
    Resultaten 1 tot 10 van de 13

    Onderwerp: Hof Justitie EU beschermt vrijheid van leer; Malia Bouattia’s opeisen voorrang en privilege faalt

    1. #1
      antigodin Olive Yao's Avatar
      Ingeschreven
      Dec 2003
      Berichten
      18.612
      Post Thanks / Like
      Reputatie Macht
      745206

      Standaard Hof Justitie EU beschermt vrijheid van leer; Malia Bouattia’s opeisen voorrang en privilege faalt

      .
      Hof van Justitie van de Europese Unie
      Arrest 15 juli 2021

      In de gevoegde zaken

      C-804/18 (WABE eV, kinderdagverblijven)
      en
      C-341/19 (MH Müller Handels GmbH, drogisterijketen)

      ECLI:EU:C:2021:594

      curia.europa.eu

      arrest (nederlands)


      Recht

      Het is een arrest van het Hof van Justitie van de EU, dat toetst aan het EU-recht. Het toepasselijke recht staat in:
      – Richtlijn 2000/78/EG over gelijke behandeling in arbeid en beroep,
      – Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

      Richtlijn 2000/78

      Inleidende overwegingen
      [Daarin wordt de richtlijn gelinkt aan o. a. de Univesele Verklaring van de rechten van de mens, het EVRM en het VN-verdrag tegen discriminatie van vrouwen.]

      Artikel 1 Richtlijn
      Deze richtlijn heeft tot doel met betrekking tot arbeid en beroep een algemeen kader te creëren voor de bestrijding van discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid zodat in de lidstaten het beginsel van gelijke behandeling toegepast kan worden.

      Artikel 2 Richtlijn
      lid 1 Voor de toepassing van deze richtlijn wordt onder het beginsel van gelijke behandeling verstaan de afwezigheid van elke vorm van directe of indirecte discriminatie op basis van een van de in artikel 1 genoemde gronden.

      lid 2 Voor de toepassing van lid 1 is er:
      a) ‘directe discriminatie’, wanneer iemand ongunstiger wordt behandeld dan een ander in een vergelijkbare situatie wordt, is of zou worden behandeld op basis van een van de in artikel 1 genoemde gronden;
      b) ‘indirecte discriminatie’, wanneer een ogenschijnlijk neutrale bepaling, maatstaf of handelwijze personen met een bepaalde godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, in vergelijking met andere personen bijzonder benadeelt:
      i) tenzij die bepaling, maatstaf of handelwijze objectief wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn, (...)

      lid 5 Deze richtlijn laat de nationale wettelijke bepalingen onverlet die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn voor de openbare veiligheid, de handhaving van de openbare orde en het voorkomen van strafbare feiten, de bescherming van de volksgezondheid en de bescherming van de rechten en vrijheden van derden.

      Handvest grondrechten EU

      Titel 2 Vrijheden

      Artikel 10
      De vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst
      lid 1 Eenieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst. Dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst en overtuiging te veranderen en de vrijheid, hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als privé, zijn godsdienst te belijden of zijn overtuiging tot uitdrukking te brengen in erediensten, in onderricht, in de praktische toepassing ervan en in het onderhouden van geboden en voorschriften.

      Artikel 16
      De vrijheid van ondernemerschap
      De vrijheid van ondernemerschap wordt erkend overeenkomstig het recht van de Unie en de nationale wetgevingen en praktijken.


      Opmerkingen

      1. In geding is niet rassendiscriminatie.
      De inleidende overwegingen in Richtlijn 2000/78 verwijzen niet naar het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie.

      2. Dit is geen arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en er wordt dus niet direct getoetst aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), maar wel indirect. Artikel 10 Handvest komt overeen met artikel 9 EVRM. Beide artikelen hebben dezelfde inhoud en reikwijdte.

      3. Het Europees Hof zegt in rechtspraak over artikel 9 EVRM dat het recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst
      – “een van de fundamenten van een ‘democratische samenleving’ in de zin van [dit] verdrag” is,
      – “in de religieuze dimensie ervan een van de belangrijkste elementen die gelovigen helpen hun identiteit en opvatting over het leven te vormen” is,
      – “een kostbaar goed voor atheïsten, agnosten, sceptici en onverschilligen” is,
      – “doordat het bijdraagt tot het – door de eeuwen heen moeizaam verworven – pluralisme, dat onverbrekelijk samenhangt met een dergelijke samenleving”
      (EHRM, 15 februari 2001, Dahlab tegen Zwitserland, CE:ECHR:2001:0215DEC004239398).

      Let erop dat artikel 9 EVRM dus niet alleen of juist over godgeloof gaat en dat niet allleen godgelovigen er een beroep op kunnen doen.

      Het Hof herinnert er ook aan dat het pluralisme van een democratische samenleving door de eeuwen heen moeizaam verworven is.


      De zaken

      De zaken van de kinderdagverblijven en de drogisterijketen veronderstel ik bekend. De zaken kwamen voor duitse rechtbanken, die er zgn. “prejudiciële vragen” over aan het Hof van Justitie hebben gesteld.

      Uit het arrest de volgende texten over de zaken.

      Kinderdagverblijven

      23. Blijkens het verzoek om een prejudiciële beslissing in deze zaak volgt WABE in haar dagelijks werk de adviezen voor onderwijs en opvoeding van kinderen in dagverblijven van de stad Hamburg (Duitsland), die in maart 2012 zijn gepubliceerd door het Bureau voor arbeid, sociale aangelegenheden, gezin en integratie van de stad Hamburg, en onderschrijft zij deze adviezen volledig.

      Daarin valt onder meer te lezen dat

      “[a]lle kinderdagverblijven [...] de taak [hebben] principiële ethische vragen alsmede religieuze en andere levensbeschouwingen als onderdeel van de leefomgeving van kinderen te behandelen en inzichtelijk te maken. Kinderdagverblijven bieden kinderen daarom de ruimte om zich bezig te houden met vragen die de zin van het leven raken, zoals vreugde en verdriet, gezondheid en ziekte, gerechtigheid en onrechtvaardigheid, schuld en mislukking, vrede en ruzie alsmede met de vraag naar God.

      Zij stimuleren de kinderen om hun gevoelens en overtuigingen met betrekking tot deze vragen te uiten. De mogelijkheid om nieuwsgierig en onderzoekend bezig te zijn met deze vragen leidt ertoe dat de inhoud en tradities van de binnen de groep kinderen vertegenwoordigde religieuze en culturele opvattingen worden besproken. Op deze wijze worden waardering en respect ten opzichte van andere religies, culturen en levensbeschouwingen ontwikkeld. Het bezig zijn met deze vragen ondersteunt het kind in zijn zelfbeeld en bij het beleven van een functionerende maatschappij.

      Hierbij hoort ook dat de kinderen in de loop van het jaar bij een bepaalde godsdienst behorende feesten kunnen meebeleven en actief daaraan kunnen vormgeven.
      Bij de kennismaking met andere religies komen kinderen in aanraking met verschillende vormen van bezinning, geloof en spiritualiteit”.

      25. In maart 2018 heeft WABE voor haar vestigingen de “dienstinstructie voor de naleving van het neutraliteitsgebod” vastgesteld (...). Daarin staat onder meer te lezen dat WABE

      “niet verbonden [is] aan een bepaalde godsdienst en [...] uitdrukkelijk voorstander [is] van diversiteit op het gebied van godsdienst en cultuur.
      Om een individuele en vrije ontwikkeling van de kinderen ten aanzien van godsdienst, levensbeschouwing en politiek te waarborgen, zijn de medewerkers [...] verplicht het geldende neutraliteitsgebod strikt in acht te nemen ten aanzien van ouders, kinderen en derden.
      Het door [WABE] in dat verband gevoerde beleid is gericht op politieke, levensbeschouwelijke en religieuze neutraliteit.

      Met uitzondering van onderwijzend personeel, zijn de verplichtingen in verband met het neutraliteitsgebod niet van toepassing op medewerkers van WABE die op het hoofdkantoor werkzaam zijn, aangezien zij geen contact met de kinderen of de ouders hebben.
      In dit verband gelden de volgende regelingen als “beginselen voor de concrete inachtneming van het neutraliteitsgebod op de werkplek:
      – medewerkers onthouden zich op de werkplek van politieke, levensbeschouwelijke of religieuze uitingen tegenover ouders, kinderen en derden;
      – medewerkers dragen bij contact met ouders, kinderen en derden op de werkplek geen zichtbare tekens van hun politieke, levensbeschouwelijke of religieuze overtuiging;
      – medewerkers geven op de werkplek jegens ouders, kinderen en derden geen uitdrukking aan daaruit voortvloeiende rituelen”.

      26. In het door WABE opgestelde informatieblad over het neutraliteitsgebod wordt op de vraag of een christelijk kruis, een islamitische hoofddoek of een joodse kipa mag worden gedragen, het volgende antwoord gegeven:
      “Nee; aangezien de kinderen met betrekking tot een godsdienst niet mogen worden beïnvloed door de pedagogisch medewerkers, is dit niet toegestaan. De bewuste keuze voor door een godsdienst of levensbeschouwing bepaalde kleding is in strijd met het neutraliteitsgebod”.

      Drogisterijketen

      36. MH heeft betoogd dat sinds juli 2016 in al haar filialen de interne richtlijn geldt dat het dragen van grote, opvallende politieke, levensbeschouwelijke of religieuze tekens op het werk verboden is (hierna: “interne richtlijn”). Deze richtlijn is bedoeld om de neutraliteit binnen de onderneming te bewaren en op die manier conflicten tussen werknemers te voorkomen.
      Laatst gewijzigd door Olive Yao; 05-09-21 om 19:23.

    2. #2
      antigodin Olive Yao's Avatar
      Ingeschreven
      Dec 2003
      Berichten
      18.612
      Post Thanks / Like
      Reputatie Macht
      745206

      Standaard Hof Justitie EU beschermt vrijheid van leer; Malia Bouattia’s opeisen voorrang en privilege faal

      .
      n.b. Delen van de text citeer ik letterlijk, andere delen geef ik verkort weer, deels in eigen woorden en met zinnen op nieuwe regels voor de leesbaarheid


      Vraag 1

      Is er directe discriminatie bij de kinderdagverblijven?


      (artikel 2 lid 1 °a Richtlijn 2000/78)

      Het gaat om discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging. Het Hof licht toe:

      47. (…) Zoals uit artikel 21 van het Handvest blijkt, moet godsdienst of overtuiging als discriminatiegrond worden onderscheiden van “politieke of andere denkbeelden” en omvat deze dus zowel godsdienstige overtuigingen als levensbeschouwelijke of spirituele overtuigingen.

      Het Hof wijst erop dat:

      46. Het dragen van tekens of kleding om een godsdienst te belijden of overtuiging tot uitdrukking te brengen, valt onder de “vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst”, die wordt beschermd door artikel 10 van het Handvest. Het staat niet aan het Hof om de inhoud zelf van religieuze geboden te beoordelen.

      Discriminatie ten opzichte van wie? Dat blijkt uit de context van het geval.

      Het Hof van Justitie van de EU verklaart voor recht:

      Artikel 1 en artikel 2 lid 2 °a van richtlijn 2000/78/EG moeten zo worden uitgelegd dat:

      een interne regel van een onderneming die werknemers verbiedt op het werk zichtbare tekens van politieke, levensbeschouwelijke of religieuze overtuiging te dragen, – die uiting geeft aan een beleid van politieke, levensbeschouwelijke en religieuze neutraliteit van de werkgever – wanneer deze zonder onderscheid voor alle uitingen van dergelijke overtuigingen geldt en alle werknemers van de onderneming op dezelfde wijze behandelt door hen op algemene en niet-gedifferentieerde wijze met name te verplichten zich neutraal te kleden, wat het dragen van dergelijke tekens uitsluit, voor werknemers die vanwege religieuze geboden bepaalde kledingvoorschriften opvolgen,

      geen directe discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging in de zin van deze richtlijn vormt.

      (dictum punt 1 en o. 55)

      Het Hof motiveert nader:

      Aangezien iedereen hetzij een godsdienst hetzij een overtuiging kan hebben, creëert een dergelijke regel, voor zover die op algemene en niet-gedifferentieerde wijze wordt toegepast, geen verschil in behandeling op grond van een criterium dat onlosmakelijk met godsdienst of overtuiging verbonden is. Dit is niet anders wanneer bepaalde werknemers religieuze geboden volgen die hen verplichten bepaalde kleding te dragen.
      (dictum punt 1 juncto o. 52-55)

      Opmerking: Het laatste punt betekent dat voorschriften van een godgeloof niet hoger in rang zijn. Evident, wel belangrijk om erop te wijzen.


      Vraag 2

      Is er indirecte discriminatie bij de kinderdagverblijven en zo ja, wordt die objectief gerechtvaardigd door de wens van de werkgever om ten aanzien van klanten of gebruikers een beleid van politieke, levensbeschouwelijke en religieuze neutraliteit te voeren?


      (artikel 2 lid 1 °b Richtlijn 2000/78)

      57, 59. De interne regel van de kinderdagverblijven treft in praktijk bepaalde godsdiensten méér dan andere en meer vrouwen dan mannen, en wel bijna enkel vrouwelijke werknemers treft die wegens hun islamitische geloofsovertuiging een hoofddoek dragen.
      De ogenschijnlijk neutrale verplichting heeft in feite tot gevolg dat de personen die een bepaalde godsdienst aanhangen of een bepaalde overtuiging hebben bijzonder worden benadeeld.
      Dus creëert de regel een indirect op godsdienst gebaseerd verschil in behandeling.

      60. Dit is verboden, tenzij de daaraan ten grondslag liggende interne regel objectief wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.
      Dan is het niet indirecte discriminatie. Het Hof bespreekt dit in punt 63-69.

      legitiem doel
      De wens van de werkgever om op het werk ten aanzien van klanten of gebruikers een beleid van politieke, levensbeschouwelijke en religieuze neutraliteit te voeren is een legitiem doel.
      Dit houdt verband met de in artikel 16 van het Handvest erkende vrijheid van ondernemerschap.
      Het is met name legitiem wanneer de werkgever bij het nastreven van die doelstelling alleen de werknemers betrekt die worden verondersteld contact te hebben met zijn klanten.

      objectief
      Voor een objectieve rechtvaardiging moet er een een werkelijke behoefte van die werkgever, waarbij het aan hem staat om dit aan te tonen.
      – De behoefte kan er zijn door de rechten en de legitieme verwachtingen van de klanten of gebruikers.
      – Bijvoorbeeld het recht van ouders om te verzekeren dat hun kinderen worden opgevoed en onderwezen in overeenstemming met hun godsdienstige, levensbeschouwelijke en opvoedkundige overtuiging,
      – en hun wens dat hun kinderen worden omringd door personen die in hun contacten met de kinderen hun religie of overtuiging niet uiten,
      – dit met name om “een individuele en vrije ontwikkeling van de kinderen ten aanzien van godsdienst, levensbeschouwing en politiek te waarborgen”,
      zoals in de dienstinstructie van WABE te lezen staat.

      Het Hof van Justitie verklaart dan voor recht:

      Artikel 2 lid 2 °b van richtlijn 2000/78 moet aldus worden uitgelegd dat:

      een indirect op godsdienst of overtuiging gebaseerd verschil in behandeling
      als gevolg van een interne regel van een onderneming die werknemers verbiedt op het werk zichtbare tekens van politieke, levensbeschouwelijke of religieuze overtuiging te dragen,
      kan worden gerechtvaardigd door de wens van de werkgever om ten aanzien van klanten of gebruikers een beleid van politieke, levensbeschouwelijke en religieuze neutraliteit te voeren,

      op voorwaarde dat:
      1) het beleid beantwoordt aan een werkelijke behoefte van de werkgever, hetgeen hij dient aan te tonen aan de hand van onder meer de legitieme verwachtingen van zijn klanten of gebruikers en de nadelige gevolgen die hij, gezien de aard of de context van zijn activiteiten, zonder dat beleid zou ondervinden (zijn vrijheid van ondernemerschap zou dan worden aangetast);
      2) het verschil in behandeling geschikt is om een goede toepassing van het neutraliteitsbeleid te verzekeren, wat veronderstelt dat het beleid coherent en systematisch wordt nagestreefd, en
      3) het verbod niet verder gaat dan strikt noodzakelijk is gezien de ware omvang en ernst van de nadelige gevolgen die de werkgever met het verbod tracht te vermijden.

      Kortom, een werkgever mag ten aanzien van klanten of gebruikers een beleid van politieke, levensbeschouwelijke en religieuze neutraliteit voeren.

      (dictum punt 2 en o. 70)

      Opmerking: Discriminatie naar geslacht valt buiten de werkingssfeer van richtlijn 2000/78 en is daarom niet aan de orde.


      Vraag 3

      Mag een onderneming enkel grote, opvallende tekens van een politieke, levensbeschouwelijke of religiezue overtuiginen verbieden
      ?

      Nee, verklaart het Hof voor recht:

      Artikel 2 lid 2 °b °i van richtlijn 2000/78 moet aldus worden uitgelegd dat:

      indirecte discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging
      als gevolg van een interne regel van een onderneming volgens welke op het werk geen zichtbare tekens van politieke, levensbeschouwelijke of religieuze overtuiging mogen worden gedragen, met de bedoeling een neutraliteitsbeleid binnen de ondrneming te garanderen,
      enkel kan worden gerechtvaardigd indien het verbod geldt voor elke zichtbare uitingsvorm van politieke, levensbeschouwelijke of religieuze overtuiging.

      Een verbod dat enkel geldt voor het dragen van grote, opvallende tekens van politieke, levensbeschouwelijke of religieuze overtuiging kan directe discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging opleveren, die in geen geval kan worden gerechtvaardigd op basis van die bepaling.

      (dictum punt 3 en o. 78)


      Vraag 4

      Nationaal recht dat minder bescherming biedt tegen discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging moet wijken voor het EU-recht.
      Nationaal recht kan meer bescherming bieden tegen discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging dan het EU-recht. Dat mag wel meewegen.
      Het EU-recht is dus een ondergrens.

      Het Hof zegt dit zo:

      Het Hof verklaart voor recht:

      Artikel 2 lid 2 °b van richtlijn 2000/78 aldus moet worden uitgelegd dat:

      nationale bepalingen die de godsdienstvrijheid beschermen, als gunstiger bepalingen in de zin van artikel 8, lid 1, van deze richtlijn mogen worden meegewogen bij de beoordeling of een indirect op godsdienst of overtuiging gebaseerd verschil in behandeling passend is.

      (dictum punt 4 en o. 90)
      Laatst gewijzigd door Olive Yao; 05-09-21 om 19:24.

    3. #3
      antigodin Olive Yao's Avatar
      Ingeschreven
      Dec 2003
      Berichten
      18.612
      Post Thanks / Like
      Reputatie Macht
      745206

      Standaard Hof Justitie EU beschermt vrijheid van leer; Malia Bouattia’s opeisen voorrang en privilege faalt

      .
      EU-uitspraak over hijab is een beschamend nieuw dieptepunt voor burgerlijke vrijheden in Europa

      Malia Bouattia op de website Doorbraak, 30 juli 2021, vertaald uit het engels


      Opinie | Bedrijven toestaan om werknemers te verbieden de hijab te dragen om een “neutraal imago” te presenteren is een absurde rechtvaardiging voor een racistisch en uitsluitend beleid, schrijft Malia Bouattia.

      De recente uitspraak van het hoogste gerechtshof van de EU dat bedrijven het dragen van de hijab door werknemers mogen verbieden, is de zoveelste episode in Europa’s langlopende verhaal van het vastleggen van islamofobe praktijken in de wet.

      Twee zaken van moslimvrouwen in Duitsland, die werden berispt omdat zij de hijab droegen, werden onder de aandacht van het Hof gebracht. Op verschillende tijdstippen werd hen gevraagd om de hijab niet te dragen, werd hen gezegd dat die niet was toegestaan op het werk, en werden ze geschorst.

      Na toetsing van deze discriminerende behandeling heeft de rechtbank beslist dat “[een] verbod op het dragen van enige zichtbare uiting van politieke, filosofische of godsdienstige overtuiging op het werk [kan] worden gerechtvaardigd door de behoefte van de werkgever om een neutraal beeld naar de klanten te presenteren of om sociale geschillen te voorkomen”.

      Het is bijna surrealistisch om te lezen dat de bescherming van de zogenaamde neutraliteit de rechtvaardiging is voor geïnstitutionaliseerde islamofobie. Moeten we geloven dat een kledingstuk een belemmering vormt voor neutraliteit? Waarom is het besluit om de hijab niet te dragen een “neutraler” besluit dan het besluit om hem wel te dragen?

      De onmogelijkheid van neutraliteit

      Gender, ‘ras’, etniciteit en leeftijd dragen allemaal bij tot iemands identiteit, en deze kenmerken zijn niet gespeend van geschiedenis, politieke vooronderstellingen of associaties. Ze lokken allemaal gedrag en reacties uit van collega’s, klanten of cliënten. Neutraliteit is eenvoudigweg onmogelijk wanneer we gesocialiseerd zijn om diepgaande politieke betekenissen toe te kennen aan een brede waaier van fysieke en gedragskenmerken. Het lijkt niet meer dan normaal dat een rechtbank dat enigszins begrijpt.

      Maar de oneerlijkheid tart de logica en de rede. De beslissing van de rechtbank versterkt de racistische overtuiging van de Europese landen dat de hijab een polariserend, politiek geladen kledingstuk is, dat daarom op “normale” werkplekken in heel Europa kan worden verboden.

      De uitspraak normaliseert de afwijzing, marginalisering en uitsluiting van moslimvrouwen uit openbare ruimten. Bovendien roept het echte vragen op over de status van de vrijheid van godsdienst in de EU. Als we vrij zijn om een godsdienst te hebben, maar niet vrij zijn om die te belijden in overeenstemming met onze overtuigingen, hoe belangrijk kan zo’n recht dan werkelijk zijn? Het is duidelijk dat dit verre van neutraal is.

      Intensivering van islamofobie

      De laatste tijd is er een domino-effect van Europese staten, van Frankrijk en Zwitserland tot Denemarken en Oostenrijk, die hun aanvallen op moslims, en met name moslimvrouwen, intensiveren door zich te richten op de manier waarop zij zich willen kleden. Door boerka’s, nikabs en hijabs in bepaalde omstandigheden of zelfs helemaal te verbieden, beperkt een toenemend aantal Europese staten ook de mogelijkheden van moslimvrouwen om aan het openbare leven deel te nemen. De boodschap is duidelijk: werkgevers en staten zijn dan misschien wel op zoek naar hun goedkope arbeidskrachten, maar die moeten uit het zicht blijven en vermijden dat ze de samenleving beïnvloeden.

      Deze beslissing is niet de eerste in zijn soort. In 2017 gaf het Europees Hof van Justitie bedrijven groen licht om werknemers het dragen van de hijab te verbieden. Bovendien, toen Frankrijk meer dan tien jaar geleden haar boerkaverbod invoerde, was het het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat handhaafde wat nu een blauwdruk van beleid is geworden voor andere landen op het continent.

      In feite is er zo’n onevenredige aandacht voor moslimvrouwen dat het onmogelijk is om deze verboden als iets anders dan politiek te zien. In Zwitserland bijvoorbeeld, waar in maart een boerkaverbod werd ingevoerd, waren er slechts ongeveer dertig vrouwen in een land van 8,6 miljoen die het religieuze kledingstuk droegen. De middelen die ingezet werden en de aandacht die het verbod opleverde, waaronder een nationaal referendum, toonden de schaamteloosheid van de islamofobe agenda.

      Het verbod en endemisch seksisme

      Zolang het nationale debat gericht is op moslims en hun vermeende achterlijke manieren, kunnen het alomtegenwoordige seksisme en de onderdrukking van vrouwen onder het tapijt worden geveegd.

      “Zij” zijn het probleem, niet “wij”.

      Dit gebeurt tijdens een wereldwijde pandemie, die de genderspecifieke manieren waarop ongelijkheid tot uiting komt verder heeft onderstreept, waarbij vrouwen de ongelijke economische last van sluitingen dragen, en het aantal gevallen van huiselijk geweld de pan uit rijst.

      De waarschijnlijke reactie op deze uitspraak zal rook- en spiegeltactiek zijn – iets wat moslimvrouwen in Europa maar al te goed kennen.

      Ons zal worden verteld dat deze uitspraak gevolgen zal hebben voor alle fysieke religieuze uitingen en dat het daarom oneerlijk is om te beweren dat dit een voorbeeld van islamofobie is.

      Ten eerste is het geen troost om het doelwit te zijn van racistische praktijken als je weet dat andere religies daar ook het slachtoffer van kunnen worden. Het is geen nieuws dat er een nauwe correlatie bestaat tussen de groei van islamofobe en antisemitische sentimenten en beleidsmaatregelen – zoals de Franse premier Gerald Darmanin heeft aangetoond in zijn onlangs gepubliceerde boek, dat erin slaagt zowel islamofoob als antisemitisch te zijn.

      Ten tweede kan er, gezien de context van toenemende islamofobie in heel Europa, in combinatie met het feit dat de uitspraak het gevolg is van het feit dat twee moslimvrouwen tot slachtoffer zijn gemaakt wegens het dragen van de hijab op het werk, geen twijfel over bestaan dat dit een onevenredig grote impact op moslims zal hebben.

      Hoewel de alsmaar uitdijende methoden van gegenderde islamofobie velen terneergeslagen of wanhopig zouden kunnen maken, zou de uitspraak in plaats daarvan moeten dienen als een motivatie om actie te ondernemen.

      Elk nieuwtje kan worden omgezet in brandstof en een kans om de racistische behandeling van moslimvrouwen door de staat te weerstaan. Elke instelling die dominante en haatdragende standpunten versterkt, moet waar mogelijk worden aangepakt met protesten, juridische uitdagingen en burgerlijke ongehoorzaamheid. De enige manier om onrechtvaardige wetten te breken is immers collectief te weigeren om ze uit te voeren, te volgen of te legitimeren.


      oorspronkelijke text

      EU hijab ruling marks a shameful new low for civil liberties in Europe, 28 juli 2021 op de website The New Arab

      Het woord Opinie in de oorspronkelijke text heb ik aan de vertaling toegevoegd. De spelling van het woord hijab in de vertaling heb ik veranderd.
      Laatst gewijzigd door Olive Yao; 05-09-21 om 19:24.

    4. #4
      antigodin Olive Yao's Avatar
      Ingeschreven
      Dec 2003
      Berichten
      18.612
      Post Thanks / Like
      Reputatie Macht
      745206

      Standaard Hof Justitie EU beschermt vrijheid van leer; Malia Bouattia’s opeisen voorrang en privilege faalt

      .
      Vier voorbereidende stukjes volgen nu.
      Deze dienen voor een oordeel over de toepassing van secularisme op de casus en het arrest van het Hof van Justitie van de EU.

      Opvatting van leren

      Wat omvat een goede leer in de zin van wereld-, levens- en mensbeschouwing?

      1. Een wereldbeeld
      2. Een beeld van leven
      3. Een mensbeeld
      4. Een ethische leer
      5. Een prudentia leer
      6. Een sociale leer
      7. Een politieke leer
      8. Een economische leer

      ● De ethische leer is m. i. het centrum van de wereld-, levens- en mensbeschouwing. Want ethische oordelen gelden als de hoogste oordelen:
      ethisch oordeel: ik hoor niet te stelen
      prudentia-oordeel: stelen is in mijn eigenbelang
      uitkomst: ik hoor niet te stellen, ook al is het in mijn eigenbelang.

      ● De sociale leer, de politieke leer en de economische leer rusten op de basis van de ethische leer en de prudentia leer.

      Bijvoorbeeld, de ethische leer van utilitarisme, waarin geluk het intrinsieke goed is, kan dienen als grondslag voor liberalisme, democratie en de vrije markteconomie *1.

      ● De economische leer is onderworpen aan de ethische leer. Dit punt is van groot belang, omdat kapitalisten de kapitalistische economie en zichzelf aan ethische normen trachten te onttrekken ten einde gewetenloos hun eigenbelang, geld, te kunnen nastreven. Een drogreden die ze daartoe toepassen is, van egoïsme een ethische leer te maken *2.

      ● Een leer kan en dient bij elk van deze onderdelen te rade gaan bij wetenschappelijke kennis daarover *3.

      Wat hebben de joodschristelijkmoslimse godgeloven te bieden voor deze acht delen van een leer?

      De stemmen zullen verschillen, ik zeg: bijna niets.

      Wat er aan goeds, waardevols, nuttigs en bruikbaars voor de acht delen van een leer in de drie godsboeken op te sporen valt kennen we zonder die boeken ook en beter. Een god hebben we daar ook niet voor nodig. De wijsheid van de godsboeken is me niet duidelijk.
      Geloof in de joodschristelijkmoslimse god (of in andere goden en godinnen) heeft de vrije ontwikkeling van ethisch redeneren belet *4. En waar de god aan de macht is mogen sommige dingen niet waar zijn *5.

      Historisch zijn deze godgeloven dragers van culturen geweest en dat zijn ze nog.
      Maar het christendom met name heeft 500 jaar hel niet belet; en het jodendom leidt na 2500 jaar nog steeds tot een primitieve stammenstrijd in Palestina en Israël.

      Dit zijn uitspraken over de waarde van drie godsboeken voor de acht delen van een leer; niet over welke-waarde-dan-ook ervan (waar ik niet over oordeel).


      *1 J. Rawls schrijft daarover:
      “During much of modern moral philosophy the predominant systematic theory had been some form of utilitarianism. One reason for this is that it has been espoused by a long line of brilliant writers who have built up a body of thought truly impressive in its scope and refinement. We sometimes forget that the great utilitarians, Hume and Adam Smith, Bentham and Mill, were social theorists and economists of the first rank; and the moral doctrine they worked out was framed to meet the needs of their wider interests and to fit into a comprehensive scheme.” (A theory of justice)

      J. S. Mill schrijft over de relatie tussen utilitarisme en vrijheid:
      “It is proper tot state that I forego any advantage which could be derived to my argument from the idea of abstract right as a thing independent of utility. I regard utility as the ultimate appeal on all ethical questions; but it must be utility in the largest sense, grounded on the permanent interests of man as a progressive being” (On liberty). In plaats van utility had Mill hier wellicht happiness kunnen schrijven; nut is de bijdrage van iets aan geluk.

      *2 Zie voor weerlegging daarvan Derek Parfit, On what matters, boek 1 Reasons.

      *3 Overigens – bijvoorbeeld – in de vroegste agrarische gemeenschappen kan kennis over voedsel en landbouw wetenschappelijk genoemd worden. Welke vruchten kunnen we eten en welke zijn giftig? Welke gewassen kunnen we goed verbouwen? Dit proefondervindelijk en door begrip te weten is wetenschap.

      *4 Zie Derek Parfit, Reasons and persons § 154.

      *5 S. Rushdie, Shame; aangehaald door Sadik Al-Azm in Godsdienst en wetenschap.


      Beschouwing van leren

      AARD VAN GODGELOOF

      “In een god geloven” is: aannemen dat een entitieit bestaat, in weerwil daarvan dat
      – de waarschijnlijkheid van een hypothese dat de entiteit bestaat aan nul nadert,
      – een axioma van (het bestaan van) de entiteit geen kenbare en zegbare inhoud heeft.
      Dit staat gelovigen uiteraard vrij.

      Vervolgens geloven en aanvaarden zij wel dat deze entiteit macht heeft en de baas over hen is.
      Dit staat hen vrij.

      Vervolgens geloven met name joden, christenen en moslims dat hun god de baas over alle mensen is – ook mensen die niet in het bestaan ervan geloven.
      Dit geeft te denken, maar ook dit staat hen vrij.

      Vervolgens uit de god dreigementen aan het adres van gelovigen en ongelovigen. Dat is onacceptabel van deze god. Overigens, als je in de hel komt bel je de brandweer. Men kan aanvoeren: zulke woorden waren normaal in die tijd, en in onze tijd betekenen de politiek correcte woorden freedom and democracy van een president dat hij je land gaat bombarderen. Dat is zo. Maar volgelingen achten de leer geopenbaard en niet tijdgebonden.
      Het staat gelovigen nog steeds vrij om dit te geloven.

      Vervolgens trachten zij wel om deze geloofsartikelen te verwezenlijken en hun god daadwerkelijk de baas te laten zijn ook over mensen die er niet in geloven – en dát staat hen niet vrij. Andere mensen hoeven het niet te aanvaarden en het is legitiem dat ze het voorkomen.


      Beschouwing van een leer

      HOOFDLIJNEN VAN DE KORAN

      1. Van de vele goden en godinnen waarin mensen in de loop van millennia geloofd hebben bestaat er één, de god van de joodschristelijkmoslimse godsboeken, met name de Koran.
      Dit is dus atheïsme ten aanzien van alle goden en godinnen op één na.

      2. Mohammed is de baas in de wereld.
      Hiermee bedoel ik dus de wereldlijke baas, uiteraard niet de baas in het buitenaardse.

      Dit licht ik toe met een denkbeeldig gesprek over het thema in de Koran van boodschapper.

      Vrome metgezellen: Oh Mohammed, waarom moeten we doen wat jij zegt?
      Mohammed: Jullie moeten niet doen wat ik zeg maar wat de god zegt.
      Vrome metgezellen: Oh Mohammed, wat zegt die dan?
      Mohammed: Dat zeg ik toch?

      Moslims aanvaarden dat Mohammed de wereldlijke baas is, als ik het begrijp. Had er lang geleden een discussie over met IbnRushd waarin hij uitlegde dat moslims Mohammed moeten gehoorzamen.

      Voor mensen die niet in de joodschristelijkmoslimse god geloven ligt het voor de hand.

      Het verschil is natuurlijk dat er voor gelovigen wel een god achter zit, en voor ongelovigen niet.

      3. Het subject is object van de leer.
      Het subject is degene die de leer aanhangt, het object is waar de leer over gaat.
      De Koran gaat over de aanhangers – wat die wel en niet mogen en moeten doen en denken, wat ware aanhangers zijn, wat de god vindt van en doet met niet-aanhangers enz. De gelovigen worden hecht aan de leer gebonden.

      Punt 3 is een kenmerk van sektarisme en sektarische leren. Hiermee bindt de leer het subject aan zich. Het leidt tot: de leer is niet van het subject, het subject is van de leer.

      Bij de islam verklaar ik dat met de ontstaansgeschiedenis. Anders dan bij de tribalistische joodse variant, voor een stam die met uitsterven werd bedreigd, was dit een mede politieke strijd van een persoon, Mohammed, die hij met zijn leven had kunnen bekopen. Onder die omstandigheden was het voor hem een kwestie van overleven om zijn volgelingen hecht aan zich te binden. Begrijpelijk. En met een leer met sektarische kenmerken tot gevolg. Kenmerkend voor het sektarische is ook de veelgehoorde stelling dat buitenstaanders de leer niet kunnen kennen; zo schermt de sekte zich af.

      4. Aanhangers versus niet-aanhangers.
      De Koran is 500 bladzijden lang gehamer op dat onderscheid. Gelovigen/ongelovigen, gelovigen/ongelovigen, ware gelovigen/ongelovigen, ware gelovigen/ongelovigen, gelovigen/ongelovigen, ware gelovigen/ongelovigen, het gaat maar door. De Koran schept een kloof tussen mensen.

      Volgens mij zijn dit vier hoofdlijnen van de Koran.

    5. #5
      antigodin Olive Yao's Avatar
      Ingeschreven
      Dec 2003
      Berichten
      18.612
      Post Thanks / Like
      Reputatie Macht
      745206

      Standaard Hof Justitie EU beschermt vrijheid van leer; Malia Bouattia’s opeisen voorrang en privilege faalt

      .
      SECULARISME EN SECULARITEIT

      Seculariteit in europese historische zin: de feitelijke situatie van scheiding van wereldlijke macht en kerkelijke macht.

      Secularisme in filosofische zin: een leer over relaties

      tussen enerzijds
      A. de gemeenschap, het publieke domein
      waaronder
      B. staat en overheid,

      en anderzijds
      leren, (praktisering daarvan in) culturen, cultussen, diensten, rituelen, indoctrinatie, (andere) activiteiten in het kader van een leer,

      benevens tussen leren onderling;

      waaronder over machtsrelaties daartussen,

      en over waarborgen voor diverse waarden in relatie daartoe.

      Een manier om het te zeggen is:
      Secularisme betreft de plaats in de samenleving en de onderlinge verhouding van leren en de verhouding tussen hen en de staat.

      In praktijk gaat het vooral om godgeloven; wereld-, levens- en mensbeschouwingen zonder god, zoals boeddhisme en humanisme; en ideologieën, zoals kapitalisme en communisme.

      De waarden en doelen van secularisme zijn beheersing van macht, vrijheid en gelijkheid van leren, sociale stabiliteit, gemeenschapszin en democratie *1.

      De geschiedenis: Hoe mensen iets goeds van hun leven en wereld proberen te maken, ondanks de ellende die ze elkaar aandoen.
      Beheersing van macht – zowel macht om kwaad te doen als om goed te doen – is conditio sine qua non.
      Montesquieu’s trias politica is een leer over beheersing van staats- en overheidsmacht.
      Secularisme is een leer over beheersing van enerzijds publieke macht en staatsmacht en anderszijds macht verbonden aan leren.

      Voorbeeld,
      Er bestaan opvattingen dat godsdienst niet in het publieke domein aanwezig mag zijn. Dergelijke opvattingen vallen onder (A) hierboven. Dit valt m. i. niet goed te motiveren met een plausibele leer van secularisme. Ik zie het als extremisme *2.

      Seculariteit is niet dat ‘de staat zich niet met godsdienst bemoeit’ óf dat ‘godsdienst zich niet met de staat bemoeit’; beide situaties zijn er vormen van. Daarbij gaat het niet alleen om godgeloven.

      Laïcité is het franse woord voor seculariteit. In verschillende landen, zoals Frankrijk en de VS, kan het concept verschillende inhoud hebben.

      Secularisme in filosofische zin geldt ook voor ideologieën. Het schiet tekort en is partijdig om secularisme alleen op godgeloven toe te passen en niet op ideologieën. Zoals communisme en kapitalisme, die zich beide hecht met staten en overheden verbinden, beide met veel indoctrinatie, machtsuitoefening en onvrijheid gepaard gaan, en schadelijk zijn voor democratie, sociale stabiliteit en gemeenschapszin.


      *1 Deze waarden en doelen zijn te onderscheiden in het rapport van de commissie Stasi van 11 december 2003 (Commission de réflexion sur l’application du principe de laïcité dans la République – Rapport au président de la Republique).
      Diverse thema’s komen voor in Olivier Roy, La laïcité face à l'islam (2005).

      *2 En dat is iets anders dan fundamentalisme, i. e. ‘strikt volgens de leer’.

    6. #6
      antigodin Olive Yao's Avatar
      Ingeschreven
      Dec 2003
      Berichten
      18.612
      Post Thanks / Like
      Reputatie Macht
      745206

      Post Hof Justitie EU beschermt vrijheid van leer; Malia Bouattia’s opeisen voorrang en privilege faalt

      .
      Na deze vier inleidende stukjes volgt kritiek op het artikel van Malia Bouattia.


      “ISLAMOFOBIE”

      Een fobie is een irrationele angst. Kritiek kan redelijk zijn en is niet angst. Neutraliteit kan redelijk zijn en is niet angst.

      Malia Bouattia
      het vastleggen van islamofobe praktijken in de wet … geïnstitutionaliseerde islamofobie … Intensivering van islamofobie … de islamofobe agenda … een voorbeeld van islamofobie … de groei van islamofobe (…) sentimenten en beleidsmaatregelen … zowel islamofoob als … toenemende islamofobie in heel Europa … gegenderde islamofobie *
      Het regent islamofobie. Maar:

      ● Kritiek op de islam kan net als kritiek op elke leer redelijk, juist, terecht en wenselijk zijn.

      ● Secularisme is een rationele leer, mede rustend op ervaringen van millennia. Handhaving van seculariteit is prudent.

      ● Een beleid van bedrijven en instanties om qua leren neutraal te zijn t. o. v. klanten en gebruikers en burgers valt te motiveren, en valt daarbij bij bedrijven onder de vrijheid van ondernemers. Het kan een legitiem doel zijn in de zin van artikel 2 lid 2 °b °i Richtlijn 2000/78.

      ● Rechtspraak die dergelijk beleid sanctioneert kan rechtens juist zijn en gepast zijn.

      Wat-de-islam-treft wordt standaard voorgesteld als islamofobie, dus als irrationele angst voor de islam.
      Kritiek kán niet redelijk en terecht zijn, want de islam is volmaakt. Kritiek voorstellen als “islamofobie” is aldus een manoeuvre om zich af te sluiten voor kritiek; om deze te elimineren zonder er inhoudelijk op in te gaan.
      Arrangementen die meebrengen dat dat godgeloof niet alle vrijheid heeft voorstellen als “irrationele angst” dient ertoe om zijn zin te krijgen. Het impliceert dat zulke arrangementen niet redelijk en legitiem kunnen zijn. En dat impliceert vervolgens dat voorschriften van de islam voorrang hebben voor al zulke arrangementen.

      Kortom, vergeet die kreet.


      * Ik mis de gepedofileerde islamofobie, waar kletstante Ali aan leed **.
      ** Ayaan Hirsi Ali, die voorheen boeken over zichzelf schreef en nu getrouwd is met een man over wie econoom Paul Krugman schreef don’t feed the troll.

    7. #7
      antigodin Olive Yao's Avatar
      Ingeschreven
      Dec 2003
      Berichten
      18.612
      Post Thanks / Like
      Reputatie Macht
      745206

      Standaard Hof Justitie EU beschermt vrijheid van leer; Malia Bouattia’s opeisen voorrang en privilege faalt

      .
      WAT IS NEUTRALITEIT?

      1. Volgens mijn woordenboek betekent “neutraal”:
      – tot geen van twee tegenover elkaar staande (oorlogvoerende) partijen behorende, onzijdig [ik zou zeggen ‘onpartijdig’],
      – niet godsdienstig gekleurd, niet gebonden aan bepaalde godsdienstige beginselen,
      – [een betekenis in natuurkunde],
      – geen sterk sprekende waarde hebbend – voorbeeld een neutrale kleur.

      2. Neutraliteit in secularisme:

      Neutraal betekent niet nihilistisch.

      Een gemeenschap heeft doorgaans beginselen en waarden. Het alternatief is dat een gemeenschap nihilistisch is.
      Neutraliteit in secularisme is niet nihilisme en eist dat niet. Secularisme omvat juist beginselen en waarden. Secularisme is een meta-leer met beginselen voor leren. Vrijheid van leer is zo’n beginsel.
      Neutraliteit is dat ook – een beginsel voor leren. Het betreft beginselen van secularisme: beheersing van macht, vrijheid en gelijkheid van leren, sociale stabiliteit, gemeenschapszin en democratie.

      3. Neutraliteit in deze casus en het arrest:

      De werkgever heeft een beleid van politieke, levensbeschouwelijke en religieuze neutraliteit.
      Dat komt tot uiting in een interne regel die werknemers verbiedt op het werk zichtbare tekens van een politieke, levensbeschouwelijke of religieuze overtuiging te dragen. Dat is in dit beleid constitutief voor deze neutraliteit.

      In casu gaat het specifiek om religieuze neutraliteit, waartoe werknemers geen zichtbare tekens van een religieuze overtuiging dragen.

      Het Hof volgt dit, dus dit is waar de casus en het arrest over gaan.


      NEUTRALITEIT KAN HEEL WEL

      Niet betekenissen veranderen graag!

      Malia Bouattia
      zogenaamde neutraliteit (…) De onmogelijkheid van neutraliteit (…) Neutraliteit is eenvoudigweg onmogelijk wanneer we gesocialiseerd zijn om diepgaande politieke betekenissen toe te kennen aan een brede waaier van fysieke en gedragskenmerken. (...) Het is duidelijk dat dit verre van neutraal is.
      Maar neutraliteit zoals de werkgever en het Hof die opvatten kan wel door de werkgever worden bereikt.

      Als Malia Bouattia dan stelt dat neutraliteit niet kan, vat ze neutraliteit anders op. Ze gaat over iets anders praten, niet over waar de casus en het arrest over gaan. Dat is einde discussie.

      Ter vergelijking, onder een “neutrale ruimte” – een kamer – versta ik een ruimte in een pastelkleur. Ik schilder de kamer in een pastelkleur. Dan is dat een neutrale ruimte. Als Malia Bouattia zegt: “Een neutrale ruimte is onmogelijk”, gebruikt zij “neutrale ruimte” in andere betekenis.

      Ten overvloede:

      Waarom is neutraliteit volgens Malia Bouattia onmogelijk? Omdat (ze schrijft “wanneer”, in het engels “when”) “we gesocialiseerd zijn om diepgaande politieke betekenissen toe te kennen aan een brede waaier van fysieke en gedragskenmerken”.

      Het gaat in casu niet om politieke betekenissen, reeds daarom faalt dit. Kunnen we MB helpen door er “religieuze betekenissen” van te maken? Nee, dat helpt niet. Deze algemene stelling is niet waar.

      De meeste mensen kennen maar aan weinig fysieke kenmerken en gedragskenmerken religieuze betekenissen toe:
      – religieuze symbolen zoals hijabs,
      – baarden niet, want veel mannen dragen baarden en daar kun je niet op afgaan,
      – religieus gedrag zoals bidden en naar de tempel gaan,
      – beierende kerkklokken en adhanende muezzins zijn niet kenmerken zoals hier bedoeld,
      – er kunnen incidentele aanwijzingen zijn zoals uit Staphorst komen of naar Mekka gaan (van Staphorst naar Mekka komt zelden voor),
      – enz.

      Als het om minder in het oog springende dingen gaat, moeten mensen erop letten, anders valt het niet op. De meeste mensen zijn niet bezig met speuren naar onduidelijke kenmerken om religieuze betekenissen aan toe te kennen, en doen dat ook niet onbewust.
      Aan het overgrote deel van van dag tot dag ontwaarde fysieke kenmerken en gedragskenmerken kennen mensen geen religieuze betekenissen toe.

      Laat staan dat ze er “diepgaande” religieuze betekenissen aan toekennen.
      Aan een marokkaans uiterlijk hoeven mensen – noch marokkanen onder elkaar noch anderen – geenszins diepgaande islamitische betekenis toe te kennen.

      Mensen zijn ook niet gesocialiseerd om dat te doen.

      Religieuze symbolen dienen er juist mede toe omdat je het anders niet herkent.


      IS DE REGEL ONPARTIJDIG? GEEN DIRECT, WEL INDIRECT ONDERSCHEID

      Malia Bouattia
      Ons zal worden verteld dat deze uitspraak gevolgen zal hebben voor alle fysieke religieuze uitingen (…). (…) dat dit een onevenredig grote impact op moslims zal hebben.
      “Onderscheid” is een feitelijk concept, “discriminatie” een normatief concept.

      A. De regel treft in effect vooral islamtisische vrouwen. Dat klopt. Maar dat ligt niet aan de regel maar aan het godgeloofsvoorschrift:
      – de regel betreft niet islamitische vrouwen,
      – het voorschrift geldt voor islamitische vrouwen.

      Regel: Je mag niet stelen. “Die regel discrimineert dieven!” Nee, het ligt niet aan de regel maar aan de dief.
      Regel: Stilte! “Die regel discrimineert de luidste schreeuwer ten opzichte van iemand die fluistert en er minder last van heeft”. Nee, het ligt niet aan de regel maar aan de schreeuwer.
      Regel: geldt voor iedereen. Voorschrift in strijd met regel: geldt voor vrouwen. “Die regel discrimineert vrouwen!” Nee, het voorschrift onderscheidt vrouwen. Het ligt niet aan de regel maar aan het voorschrift.
      Er is geen direct onderscheid en in zoverre is de regel onpartijdig. Er is geen directe discriminatie.

      B. Het Hof van Justitie erkent verschil in behandeling.
      De interne regel van de kinderdagverblijven treft in praktijk bepaalde godsdiensten meer dan andere en meer vrouwen dan mannen, en wel bijna enkel vrouwelijke werknemers die wegens hun islamitische geloofsovertuiging een hoofddoek dragen.
      De ogenschijnlijk neutrale verplichting heeft in feite tot gevolg dat de personen die een bepaalde godsdienst aanhangen of een bepaalde overtuiging hebben bijzonder worden benadeeld.
      Dus creëert de regel een indirect op godsdienst gebaseerd verschil in behandeling.
      (zie o. 57, o. 59)

      (o. 60) Vervolgens onderzoekt het Hof of de interne regel objectief wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn. Zie hierover het arrest (o. 61-70).
      De visie van de kinderdagverblijven (o. 23, 25 en 26) is een legitiem doel en de middelen zijn passend en nodig. Daarom is dit niet indirecte discriminatie.

    8. #8
      antigodin Olive Yao's Avatar
      Ingeschreven
      Dec 2003
      Berichten
      18.612
      Post Thanks / Like
      Reputatie Macht
      745206

      Standaard Hof Justitie EU beschermt vrijheid van leer; Malia Bouattia’s opeisen voorrang en privilege faalt

      .
      KLEREN

      Malia Bouattia
      Moeten we geloven dat een kledingstuk een belemmering vormt voor neutraliteit?
      Nee.

      Waarom is het besluit om de hijab niet te dragen een “neutraler” besluit dan het besluit om hem wel te dragen?
      De besluiten zijn niet voorwerp van neutraliteit.

      De beslissing van de rechtbank versterkt de (...) overtuiging van de Europese landen dat de hijab een polariserend, politiek geladen kledingstuk is, (…)
      Niet politiek geladen, religieus geladen.
      Richtlijn 2000/78 gaat over bestrijding van discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, niet discriminatie op grond van politieke of andere denkbeelden. Het arrest gaat over eerstgenoemde discriminatiegrond (zie o. 47).

      (…) polariserend (…)
      Hoofdlijn 4 van de Koran kan men polariserend noemen (zie post #4).

      (…) dat daarom op “normale” werkplekken in heel Europa kan worden verboden. (...)
      Die zin splits ik in tweeën:

      (…) dat op “normale” werkplekken in heel Europa kan worden verboden. (…)
      Dat is aan voorwaarden gebonden, zie arrest.

      (…) daarom (…)
      Nee, niet daarom. Dat is niet de reden. De redenen staan in het arrest, zie aldaar.


      VRIJHEID VAN LEER

      Malia Bouattia
      Bovendien roept het echte vragen op over de status van de vrijheid van godsdienst in de EU. Als we vrij zijn om een godsdienst te hebben, maar niet vrij zijn om die te belijden in overeenstemming met onze overtuigingen, hoe belangrijk kan zo’n recht dan werkelijk zijn?
      a. Godsdienstvrijheid? Ze schreef net “Moeten we geloven dat een kledingstuk een belemmering vormt voor neutraliteit?” Als het louter om een kledingstuk gaat, hoe kunnen draagsters dan een beroep doen op godsdientsvrijheid?

      b. MB reduceert vrijheid van leer in haar woorden tot godsdientsvrijheid. Voor alle zekerheid: vrijheid van leer, alsook artikel 9 EVRM en artikel 10 Handvest, gaan over meer dan godsdienstvrijheid. En er is geen reden om aan te nemen dat godgeloven de leren bij uitstek zijn (zie ook post #4).

      c. Vrijheid van leer kan beperkt worden. Artikel 10 Handvest komt overeen met artikel 9 EVRM. Kortheidshalve verwijs ik naar de jurisprudentie van het EHRM.

      Dat is het recht in Europa.

    9. #9
      antigodin Olive Yao's Avatar
      Ingeschreven
      Dec 2003
      Berichten
      18.612
      Post Thanks / Like
      Reputatie Macht
      745206

      Standaard Hof Justitie EU beschermt vrijheid van leer; Malia Bouattia’s opeisen voorrang en privilege faalt

      .
      VRIJWARING VAN LEREN

      In een dictatuur hangt het portret van de dictator overal.

      “Vrijwaring van leren” is een aspect van vrijheid van leer.

      Zie bijvoorbeeld EHRM, Kokkinakis tegen Griekenland.

      Het gaat nu om vrijwaring van manifestaties van leren.

      Vrijheden

      Moet vrijheid van leer van de een soms wijken voor vrijwaring van manifestaties van leren van de ander?

      Het kan gaan om de publieke sfeer en de private sfeer. Diverse ideeën gelden voor beide sferen.
      De kinderdagverblijven zijn een private organisatie die te maken heeft met kinderen, ouders en medewerkers. Daarom richten we ons hier overwegend op die sfeer en op individuele mensen en hun wensen.

      Wensen

      Wens tot vrijwaring van manifestaties van leren – wens tot een veilige ruimte

      Het kan een wens zijn om manifestaties van leren niet overal en altijd te ontwaren.
      Het kan een wens zijn om ze in bepaalde situaties niet te ontwaren.

      Laten we deze wens nader bezien.

      ● Er zijn vele leren. Ze omvatten waarden. En ze hebben gevolgen voor waarden zoals rechtvaardigheid, vrijheid, gelijkheid en solidariteit. Er zijn belangen bij betrokken, die groot kunnen zijn. Er zijn oordelen over en visies op, die diepgaand kunnen zijn. Er zijn belevingen en gevoelens bij betrokken, die intens kunnen zijn. Ze spelen een rol in de samenleving. Er is macht aan verbonden. Bij elk van deze factoren kunnen er grote verschillen zijn: verschillende leren, oordelen, belangen, belevingen, macht, gevolgen voor waarden … Al deze factoren komen bij leren min of meer voor en zijn in het spel en er kan concurrentie tussen zijn.

      Deze factoren zijn inkomende communicatie in ‘s mensens geest.
      De voortdurende aanwezigheid en inkomende communicatie van deze factoren kan tegen de wensen van sommige mensen zijn.
      De overwegende aanwezigheid en inkomende communicatie van aan een bepaalde leer verbonden factoren kan ook tegen de wensen van sommige mensen zijn.

      Dit is een facet van geestelijke vrijheid.
      (Het gaat niet alleen om geestelijke vrijheid, maar dit is wel een facet van geestelijke vrijheid).

      ● De aard van bepaalde ideologieën of ideeën en praktijken daarvan kunnen grond voor een wens tot vrijwaring van manifestaties zijn.
      – Bijvoorbeeld, allerlei uitingen die raken aan culturen, etniciteiten en 'gender' worden afgewezen.
      – Sommige manifestaties en ook boeken van ideologieën zijn verboden.
      – In kapitalisme is geld de intrinsieke waarde en is egoïsme de ethische leer. Mensen hebben reden om dit schadelijk en in strijd met een lijst van de meest fundamentele waarden en belangen te achten. Er kan bezwaar zijn tegen tal van kapitalistische manifestaties, op scholen bijvoorbeeld.

      ● De aard van godgeloof (als type leer) en van godgeloven (als specifieke leren) kan grond voor een wens tot vrijwaring zijn. Mensen kunnen een god een afkeurenswaardige entiteit vinden. Voor gelovigen is dat idee taboe, maar voor iemand die niet in bijvoorbeeld de joodschristelijkmoslimse god gelooft kunnen er in de drie godsboeken gronden staan voor een dergelijk oordeel. Dit kan niet zonder meer als verkeerd terzijde worden gesteld enkel omdat gelovigen het verkeerd achten. Zij hoeven er ook niet in te slagen om voor ongelovigen overtuigende redenen naar voren te brengen waarom de god ethisch goed is (laat staan algoed) en waarom er wijsheid in de godsboeken staat. Voor zulke dominantie van oordelen van gelovigen hoeven de ongelovigen niet te wijken. Oordelen hierover kunnen verschillen en dat moeten gelovigen onder ogen zien.

      ● Een aanleiding tot de wens kan zijn dat bijvoorbeeld symbolen en macht met elkaar te maken hebben. Bij macht hoort machtsvertoon.
      Symbolen en vertoon en indoctrinatie hebben ook met elkaar te maken.
      Symbolen en onderscheid hebben ook met elkaar te maken. Bij de islam spelen daarbij hoofdlijnen 3 en 4 van de Koran een rol (zie post #4).

      ● Kortom, mensen kunnen een 'veilige ruimte' (‘safe space’) wensen, in de zin van een ruimte waar zij gevrijwaard zijn van al het voorgaande.

      ● Een verdere grond kan zijn hoe mensen hun kinderen willen opvoeden. Namelijk in een veilige ruimte in juistbedoelde zin.

      ● Betrokken instanties kunnen hier een gemotiveerde visie op hebben. Bijvoorbeeld in deze casus de visie van de kinderdagverblijven.

      ● Een grond kan zijn dat het om een situatie gaat die (deels) in de private sfeer ligt en dat manifestaties daar ongepast geacht worden. Daarbij kan vrij ondernemerschap (als in artikel 10 Handvest) een rol spelen.

      Redenen

      Kunnen dit geldige redenen zijn?

      Dat wil zeggen, geldige redenen voor een recht op vrijwaring waarvoor vrijheid van leer van een ander moet wijken.

      Enkel bijvoorbeeld een hekel aan iets hebben is op zich nooit afdoende reden – en een fobie ook niet, vandaar steeds de voorstelling als ‘islamofobie’.

      Wellicht kan de voorwaarde gesteld worden dat het om 'persoonlijke wensen' gaat en niet om 'externe wensen'. Een externe wens is een wens in de vorm “ik wens dat jij jouw wens (niet) vervult”. Een persoonlijke wens leidt hier dan wel tot een externe wens. Dat kunnen we een ‘indirecte externe wens’ noemen. Maar persoonlijke wensen per se zijn ook niet voldoende reden om een fundamentele vrijheid terzijde te stellen.

      Het gaat hier echter om wensen met een bepaalde inhoud.
      Het kan om persoonlijke en om principiële belangen gaan. Waarden hebben ermee te maken.
      De waarden vrijheid en gelijkheid, sociale stabiliteit, gemeenschapszin en democratie kunnen degenen die een beroep op vrijwaring doen op allerlei – met het voorgaande samenhangende of andere – manieren inroepen.
      Hoe macht werkt en arrangementen om macht te beheersen kunnen tot fundamentele delen van iemands wereldbeschouwing behoren. Een visie op samenleven kan dat ook zijn.
      Ook zijn hun kinderen en hoe ze ze willen opvoeden een fundamenteel belang voor mensen.
      Het kan hier om tal van diepgaande levens- en wereldbeschouwelijke voorkeuren, oordelen, visies en waarden gaan, waarvoor sterke redenen kunnen zijn en die niet zonder meer terzijde geschoven kunnen worden.

      Qua levens- en wereldbeschouwelijk belang doet dit niet onder voor religieus belang van een gelovige. Dit heeft niet per se een hogere status of rang dan dat. Dit punt is een crux in deze strijd.

      Vrijwaring

      Geldige redenen voor welke vrijwaring?

      Het gaat in casu om vrijwaring in de kinderdagverblijven.

      Deze vrijwaring impliceert dat het godgeloof
      – niet een recht op alle vrijheid heeft,
      – niet een recht op alomtegenwoordigheid heeft.
      De vrijwaring impliceert dat het godgeloof geen voorrang en geen privilege heeft.

      Malia Bouattia negeert de kinderdagverblijven en hun cliënten.
      Ze gaat niet in op de visie die de kinderdagverblijven naar voren brengen en neemt die niet ernstig. De waarden en vrijheid van de anderen spelen geen rol in haar verhaal. Het lijkt erop dat ze uitsluitend uit het oogpunt van de islam, haar eigen leer denkt.

      Praktisch voorbeeld
      Mevrouw Kauthar Bouchallikht (GroenLinks) draagt haar hoofddoek in de Plenaire Vergaderzaal van het parlement. De zaal is niet bedoeld als neutrale ruimte. De vergaderzaal is niet alleen een arena, het is ook een ruimte voor samenwerking, maar in het parlement zijn tal van groepen vertegenwoordigd en men mag er tonen waar men voor staat en in gelooft. Ook staat het mevrouw Bouchallikht vrij om haar islamitische waarden als inspiratie en motivering voor haar politieke ideeën en daden te hebben en deze in het parlement naar voren te brengen.

      Ik nodig haar er dan ook toe uit om met een gemotiveerd beroep op verzen en waarden in de Koran, haar medepolitici op te roepen tot onmiddellijke effectieve klimaatmaatregelen, en kapitalistische ideologie en praktijk te bekritiseren. Haar sterke ‘maiden speechHoop boven haat van 20 mei 2021 belooft dat ze daartoe in staat is.

      Volgens secularisme heeft zij recht tot dit alles. Het parlement is juist geen ruimte voor vrijwaring. Dit is hoe het werkt.

      Vrijheid van leer brengt mee dat mensen soms recht op vrijwaring hebben.
      Vrijheid van leer brengt mee dat mensen manifestaties van godgeloof vaak moeten aanvaarden, en de meeste mensen hebben daar meestal ook geen bezwaar tegen of waarderen het positief.
      Maar vrijwaring van manifestaties kan in sommige situaties een redelijke wens zijn.
      Een godgeloof heeft niet recht op alle vrijheid en alomtegenwoordigheid. Het heeft geen voorrang en geen privileges. Godgelovigen hanteren hun god als troefkaart die zij aan zichzelf uitdelen, maar rede overtroeft de god.

      Het gaat om een private organisatie, die niet hoeft te aanvaarden dat daar tegen hun wil een regel zou gelden die bepaald zou worden op de wijze die hier in het spel is - namelijk voor moslims door hun god en voor niet-moslims door Mohammed.
      Dat zou een ongerechtvaardigde inbreuk op hun autonomie en vrijheid van leer zijn.
      Er conflicteren hier vrijheden, en de autonomie en vrijheid van de kinderdagverblijven heeft volgens dit arrest voorrang.
      Laatst gewijzigd door Olive Yao; 26-08-21 om 10:49.

    10. #10
      antigodin Olive Yao's Avatar
      Ingeschreven
      Dec 2003
      Berichten
      18.612
      Post Thanks / Like
      Reputatie Macht
      745206

      Standaard Hof Justitie EU beschermt vrijheid van leer; Malia Bouattia’s opeisen voorrang en privilege faalt

      .
      bijlage

      De ‘maiden speech’ van Kauthar Bouchallikht (GroenLinks)





    + Plaats Nieuw Onderwerp

    Bladwijzers

    Bladwijzers

    Forum Rechten

    • Je mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen
    • Je mag geen reacties plaatsen
    • Je mag geen bijlagen toevoegen
    • Je mag jouw berichten niet wijzigen
    •