Hayat was van de wereld. Ze wilde niet meer leven. Ze liep de badkamer in en keek zichzelf in de spiegel aan. Ze werd nog misselijker dan dat ze zich al voelde en kotste over zichzelf heen. Hysterisch begon ze te gillen. "Marouaaaaaan, Allah, nee, alstublieft Vader nee, hij was de enige die ik had, waarom hij Vader, waarom?" huilde ze. Ze ging op de grond liggen. Ze voelde niets meer, ze rook niets meer, haar lichaam was verdoofd. Haar ogen waren op de tas gericht, maar ze kon niet opstaan. Ze sloot haar ogen. Nee, ze opende ze gelijk weer, want ze zag Marouan in haar hoofd. Ze voelde zijn aanraking. Het zou een verschrikkelijke nacht worden. Hayat kroop uiteindelijk voorzichtig naar de tas. Ze pakte hem vast en wreef hem langs haar gezicht. Marouan had deze tas aangeraakt. Ze opende de rits rustig. Haar ogen waren alleen op de tas gericht. Ze zette hem tussen haar benen.
Bladwijzers