
Bron: Juventud Rebelde
Analyse - Marleen Bosmans
Ontwikkelingshulp als boobytrap: USAID en Cuba
De standvastigheid van de Cubaanse Revolutie blijft voor de VS moeilijk te verteren. Ontwikkelingssamenwerking wordt daarom meer en meer als gangmaker ingezet om het Cubaanse staatsmodel te breken, met als excuus de opbouw van een ‘onafhankelijke’ civiele maatschappij. Al blijft de vraag wat de VS dan wel bedoelen met die ‘onafhankelijkheid’.
dinsdag 17 januari 2023 10:49
Ontwikkelingshulp in functie van de belangen van de VS
USAID, de United States Agency for International Development, is niet enkel het grootste en meest toonaangevende ontwikkelingsagentschap ter wereld, het bepaalt ook wereldwijd wat de ontwikkelingsprioriteiten moeten zijn.
Foto: Flickr / CC BY 2.0
Respect voor de nationale soevereiniteit en het eigenaarschap van de hulpontvangende landen zijn daarbij niet de eerste prioriteit. (De website van USAID is duidelijk: de werking van het agentschap staat in functie van het versterken van de nationale veiligheid van de VS (“USAIDS’s work advances U.S. national security”).
Al meer dan 60 jaar willen de VS de wereld doen geloven dat de Cubaanse socialistische staat een bedreiging vormt voor hun nationale veiligheid. In hun communicatie over het eiland hanteren zij systematisch termen zoals “dictatuur”, “terreur” en “tirannie”.
Om de Cubaanse regering ten val te brengen, keurde het Congres in de jaren ‘90 zelfs twee specifieke Cuba-wetten goed, met name de Cuban Democracy Act (1992), die enkele jaren later werd versterkt met de Cuban Liberty and Democratic Solidarity (LIBERTAD) Act (1996; beter bekend als de wet Helms-Burton). Het is een publiek geheim dat de anti-Castro lobby in de VS in deze de pen vasthield.
Om de Cubaanse regering ten val te brengen, keurde het Congres in de jaren ‘90 twee specifieke Cuba-wetten goed
Die wetten scherpen niet enkel de economische blokkade tegen Cuba aan om alzo het isolement van het eiland ten top te drijven, maar erkennen ontwikkelingshulp officieel als tweede pijler om “een vreedzame overgang naar een representatieve democratie” op het Caraïbisch eiland te bewerkstelligen.
Om dat doel te bereiken willen de VS zwaar inzetten op het creëren van een “onafhankelijke” civiele maatschappij met als bedoeling om van binnenuit de Cubaanse regering op de knieën te krijgen. Deze opdracht wordt niet alleen uitbesteed aan overheidsinstellingen van de VS maar ook aan “gepaste” (“appropriate”) niet-gouvernementele organisaties. Hulp aan de Cubaanse overheid is verboden.
Een civiele maatschappij à la USAID
USAID is een essentiële tussenschakel in het kanaliseren van overheidsfondsen naar organisaties die de Cuba-wetten in de praktijk moeten uitvoeren. Volgens de meest recente cijfers (van 12 september 2022) hebben de VS in de periode van 2001 tot en met 2022 een totaal bedrag van 240 miljoen dollar aan ontwikkelingsgelden besteed aan projecten en programma’s die moeten bijdragen tot die zogenaamde “democratische transitie”.
74 procent van dit budget (zo’n 177 dollar) werd via USAID gekanaliseerd naar NGO’s , universiteiten, privébedrijven en “andere partners”. Het overgrote merendeel van die partners heeft zijn zetel in de VS. Lang niet alle partners worden met naam en toenaam vernoemd maar worden ondergebracht in de categorie van “Enterprise/NGO – United States/Non-United States – Other”.

“We hebben je hulp niet nodig.” Foto: David Lisbona, Flickr / CC BY 2.0
Op vraag van het ministerie van Buitenlandse Zaken en de Nationale Veiligheidsraad, startte USAID in 2008 het Cuban Civil Society Program. Fidel Castro had zich net teruggetrokken uit zijn functie als president en in de VS dacht men dat eindelijk hun moment de gloire zou komen. Het programma had als doel om “de reikwijdte en slagkracht van de onafhankelijke civiele maatschappij in Cuba” uit te breiden.
Om dit te bereiken wilde USAID “onafhankelijke” groepen en organisaties steunen en ging het op zoek naar “niet-traditionele” actoren die zouden worden opgeleid om een omgeving die “vreedzame” transitie mogelijk te maken. USAID ambieerde om nieuwe groepen op te starten van mensen die elkaar konden vinden in “gezamenlijke doelen”.
USAID ging op zoek naar “niet-traditionele” actoren om een “vreedzame” transitie mogelijk te maken.
Er werden 103 initiatieven geselecteerd waarvan er 12 deel uitmaakten van een programma voor het opzetten van een “Cubaanse Twitter”, onder de naam “Zunzuneo”, of “het lied van de kolibrie”.
Het bedrijf dat dit alles in goede banen moest leiden was Creative Associates International, tot op heden een niet-onbelangrijke partner van het ministerie van Buitenlandse Zaken en van USAID ter ondersteuning van de militaire operaties van de VS met sociale en educatieve activiteiten in landen zoals Irak, Afghanistan, El Salvador, Nicaragua en Venezuela.
De flou artistique rond de selectie van de partners, het beheer van de fondsen, en de rol van USAID trok de aandacht van de journalisten van Associated Press. De reportage leest als een spionageroman regelrecht uit de tijden van de Koude Oorlog.

Zunzuneo: Twitterprogramma opgesteld door de VS met als doel onrust te zaaien in Cuba. Foto: Radio Rebelde
Tienduizenden jongeren werden rechtstreeks benaderd via een onschuldig ogend en gratis internetprogramma dat zich vooral bezighield met sport en muziek maar zich langzamerhand moest ontpoppen tot een sociaal forum dat de ontevredenheid en de sociale onrust moest aanwakkeren.
Ook mochten tal van jongeren uit verschillende Latijns-Amerikaanse landen naar Cuba reizen om daar hun leeftijdsgenoten van de weldaden van de democratie te overtuigen. Er werd zelfs een hiv-preventiecampagne opgezet als dekmantel om jongeren te mobiliseren.
Het was niet de bedoeling dat de betrokkenen wisten waar de financiering precies vandaan kwam. USAID werd niet vernoemd, ook niet tegenover bedrijven die vanuit de VS, Nicaragua, Costa Rica, Spanje en de Kaaimaneilanden bepaalde onderdelen van het programma aanleverden.
Het Zunzuneo programma had eigenhandig een analyse gemaakt van individuen en organisaties in Cuba die konden worden aangesproken om “los van de staat collectieve, burger-georiënteerde actie te ondernemen en zo het staatsmonopolie op de publieke ruimte in vraag te stellen.” De voorkeur ging uit naar het bereiken van leerkrachten, kleine ondernemers, kunstenaars, intellectuelen en bloggers.
De reportage van Associated Press vond heel wat weerklank en veroorzaakte een schandaal dat doordrong tot in de cenakels van het Congres. De interne evaluatiedienst van USAID werd op de zaak gezet.
Uiteindelijk kon die niet veel anders dan de bevindingen van de journalisten beamen, ook al lag de focus van de evaluatie in hoofdzaak op de naleving van de administratieve en financiële regels. Men had de evaluatoren niet gevraagd om te antwoorden op de vraag of het hier al dan niet om een under cover operatie ging.
Toch voelden ze zich verplicht om de wetgeving ter zake te bekijken. Zonder een uitspraak te doen, verwezen zij in hun rapport naar juristen met de nodige expertise ter zake die liever spreken van “discrete” operaties.
Tegelijkertijd doen de aanbevelingen voor het opzetten van een contra-spionagebeleid voor de programma’s van USAID in Cuba de wenkbrauwen fronsen.
Bladwijzers