Analyse Islamitisch onderwijs
Waar ligt de waarheid over het Haga Lyceum?
Een bolwerk van salafistische indoctrinatie? Antidemocratisch onderwijs? Niets daarvan, zeggen ze bij het Cornelius Haga Lyceum. De overheid speelt een ‘vuil spelletje’ met de islamitische school. Het kan niet allebei waar zijn, maar hoe zit het dan? Een verwarrende zoektocht naar bewijs.
Tjerk Gualthérie van Weezel en Rik Kuiper15 juni 2019, 5:00
Kinderen bidden op het Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam. Beeld Freek van den Bergh
De galgenhumor van Soner Atasoy. Direct bij ons eerste bezoek aan het Cornelius Haga Lyceum maken we ermee kennis. De directeur verschuift een van de kolossale chesterfields in de lerarenkamer en kijkt in het rond. ‘Hé’, roept hij tegen niemand in het bijzonder, ‘wie heeft die kalasjnikov hier neergelegd? Ik zei toch dat je die beter moest verstoppen!’
advertentie
Een volgend bezoek aan de omstreden islamitische school in Amsterdam-West. Atasoy slingert de deur van een klaslokaal open, waar een geschiedenisles aan de gang is. Twintig paar jonge ogen kijken hem aan. ‘Zo’, zegt hij met een grijns, ‘worden jullie weer lekker salafistisch geïndoctrineerd?’
Weer een andere keer. Een vrouw van de Onderwijsinspectie wil toegang tot het kantoortje dat wordt gebruikt voor gesprekken met docenten en leerlingen. ‘Daar ligt de koevoet’, zegt
Atasoy tegen een collega. ‘En niet per ongeluk de wapenkamer openmaken, hè?’
***
De verwarring verdwijnt nooit. En dat ligt niet alleen aan die grappen. Wie zich grondig verdiept in de kwestie rond het Cornelius Haga Lyceum krijgt uiteindelijk kortsluiting in zijn hoofd. Te veel tegenstrijdigheden. Niet alles kan waar zijn.
Enerzijds zijn er de waarschuwingen van de inlichtingendiensten, die stellen dat kinderen op deze school worden geïndoctrineerd met salafistisch gedachtengoed en dat de schoolleiding banden onderhield met terroristen.
Anderzijds is er wat je ziet, hoort en voelt wanneer je er binnenstapt. Ja, jongens en meisjes zitten aan verschillende kanten van het klaslokaal, zoals vaker gebeurt op islamitische scholen. Ja, de mannelijke docenten dragen hier baarden. En ja, midden in de aula ligt zacht tapijt waarop leerlingen en medewerkers dagelijks samen bidden.
Kinderen in de les op het Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam. Beeld Freek van den Bergh
Maar concrete aanwijzingen voor salafistische indoctrinatie of antidemocratisch onderwijs? De Onderwijsinspectie heeft ze niet aangetroffen, zo blijkt uit een nog niet gepubliceerd rapport waaruit de advocaat van het Haga Lyceum onlangs citeerde. Ook de Volkskrant kwam ze tijdens meer dan tien bezoeken en na tientallen gesprekken met de schoolleiding, docenten, medewerkers, ouders, vrijwilligers en externen niet tegen – wat uiteraard geen sluitend bewijs is.
Wat is er aan de hand? Speelt de overheid een ‘vies spelletje’, zoals ze bij het Cornelius Haga Lyceum suggereren? Of spreekt Soner Atasoy met een gespleten tong?
***
Ze nemen de tijd. Urenlang vertellen Soner Atasoy (38) en zijn broer Son Tekin Atasoy (43), die als beleidsmedewerker op de school werkt, over hun soms kafkaëske strijd tegen de overheid.
Ze zijn fel, scherp, luid. Op alle kritische vragen hebben ze een antwoord, tegen elke beschuldiging een verweer. Vaak onderbouwen ze hun beweringen met documenten of al dan niet heimelijk gemaakte opnamen van gesprekken. Ook los van elkaar vertellen de twee dezelfde verhalen. Soms maken ze een pas op de plaats. Dan willen ze bepaalde informatie voor zichzelf houden – om mensen te beschermen of nog iets achter de hand te houden wat ze later naar buiten kunnen brengen.
Hun doel: een goede school opzetten. Een excellente school zelfs, zoals de protestants-christelijken en de katholieken ook hun eigen scholen hebben. Een school waarop moslims volgens de grondwettelijke vrijheid van onderwijs ook recht hebben. ‘Maar de overheid’, zeggen ze, ‘doet er alles aan om ons kapot te maken.’
Wat dat laatste betreft, lijken ze een punt te hebben. Al jaren proberen de gemeente Amsterdam en het ministerie van Onderwijs de school te dwarsbomen. Door te treuzelen bij het toewijzen van een gebouw. Door onwettige aanvullende eisen te stellen. En door juridische procedures te beginnen die gedoemd lijken te mislukken, maar die de school wel een hoop werk bezorgen. Juristen karakteriseerden de handelwijze van de overheid in deze krant als ‘bestuurlijke stalking’ en zelfs als ‘een bestuurlijke guerrillaoorlog’.
En de Atasoys? Die weten van geen wijken. De Turks-Albanese broers werken dag en nacht om de school te behouden. Daarbij doen ze hun namen eer aan. Soner betekent ‘laatste soldaat’, Son Tekin ‘laatste sterke’. Ze geven niet op. Nooit.
***
De recente commotie begon op 15 januari 2019. Toen kreeg de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema een ambtsbericht van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). De Onderwijsinspectie ontving dezelfde informatie.
Zulke berichten verstuurt de dienst zelden aan gemeenten. In 2018 maar twee keer, vermeldt het jaarverslag. AIVD-baas Dick Schoof was hoogstpersoonlijk naar Amsterdam gekomen om de brief met ‘alarmerende signalen’ aan Halsema te overhandigen.
Als burgemeester heeft zij het recht de onderliggende bewijsstukken in te zien. Of zij daarvan gebruikgemaakt heeft, wil Halsema achteraf niet tegen de Volkskrant zeggen. Het doet er volgens haar ook niet toe. Haar principiële opvatting is dat ze moet kunnen vertrouwen op de informatie die zij van de diensten krijgt. Bovendien ondervroeg ze Schoof uitgebreid over de achtergrond van de signalen.
Halsema zat met het ambtsbericht in haar maag, zei ze in maart in de gemeenteraad. Ze vond dat ouders die overwogen een kind bij de school in te schrijven op de hoogte gesteld moesten worden. Maar tegelijkertijd wilden Halsema en onderwijswethouder Marjolein Moorman (PvdA) de informatie niet op eigen houtje naar buiten brengen. Na overleg werd besloten dat de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en de burgemeester van Amsterdam op dezelfde dag per brief alarm zouden slaan.
De inhoud van die brieven was explosief. Volgens de burgemeester en de NCTV vertoont het Cornelius Haga Lyceum ‘antidemocratische en anti-integratieve gedragingen’. De broers Atasoy zouden de helft van het curriculum aan de salafistische geloofsleer willen wijden en van plan zijn om leerlingen ook buiten schooltijd ‘onder hun invloedssfeer’ te brengen. Ze omringen zich met ‘salafistische aanjagers’ en zouden contact hebben gehad met het Kaukasus Emiraat, een terroristische club die onder meer verantwoordelijk was voor aanslagen in de metro van Moskou in 2010.
Zo’n georkestreerde aanval past in een patroon. De overheid kiest er de laatste jaren voor het politiek salafisme actief te bestrijden. Volgens de inlichtingendiensten verspreiden aanhangers ‘antidemocratische, polariserende en onverdraagzame’ boodschappen. Ook probeert de stroming via een uitgekiende strategie meer invloed te verwerven. Dit staat bekend als tamkin, krachtsopbouw.
Tegenwoordig drinken bestuurders en ambtenaren dus minder vaak thee met radicale moskeebestuurders en imams. Het idee is om vroeg te verstoren, zand in de machine te strooien, zodat tamkin in de kiem wordt gesmoord. Omdat het strafrecht geen uitkomst biedt – er zijn vaak geen bewijzen voor strafbare feiten – grijpt de overheid naar andere middelen. Ze brengt bijvoorbeeld belastende informatie naar buiten, zoals nu bij het Haga Lyceum. De hoop is de initiatiefnemers daarmee zo te besmeuren dat zij ook in hun eigen gemeenschap ter discussie komen te staan.
***
Na de brieven koos Soner Atasoy op tamelijk eigenzinnige wijze de tegenaanval. Zo trakteerde de directeur, die alle beschuldigingen ontkent, burgemeester Halsema op een getekende middelvinger toen hij op het stadhuis werd ontboden, al beweerde hij zelf dat het ‘ook een tekening van een kaketoe’ kon zijn. Bovendien maakte hij haar een tijd lang publiekelijk uit voor ‘domme gans’.
Toen NRC Handelsblad later schreef over een tweede ambtsbericht waarin stond dat Soner Atasoy zichzelf heeft verrijkt, riep hij dat de AIVD met ‘tyfusbewijzen moet komen’ of anders zijn ‘tyfusbek moet houden’.
En tussendoor was er nog de ontregelende 1-aprilgrap over de tot moslim bekeerde ex-PVV’er Arnoud van Doorn, die directeur van de school zou worden.
In dit absurdistische theater, waarin bestuurders, politici en opiniemakers om het hardst riepen dat de school snel moest sluiten, bleef één vraag onderbelicht: wat is de waarheid? En hoe kom je daarachter als de geheime diensten en andere betrokken instanties wel beschuldigingen op tafel leggen, maar niet zeggen waarop ze zich baseren?
Bladwijzers