Bestaat dat fatsoenlijke conservatisme wel?
Het was een schok, en toch ook weer geen verrassing: de omvolkingstheorie die onweersproken ter tafel kwam bij Ongehoord Nederland. De omroep opereert in een ecosysteem van halve en hele complottheorieën en dat het stokpaardje van radicaal-rechts voorbij zou komen was een kwestie van tijd. De Tweede Kamer heeft om opheldering gevraagd – een goede zaak. Er wordt gemoord uit naam van deze theorie, vorige week nog in het Amerikaanse plaatsje Buffalo, waar tien mensen omkwamen nadat een jonge witte supremacist het vuur opende.
De complottheorie, in 2010 gemunt door de Franse schrijver Renaud Camus, kan zowel in de Verenigde Staten als Europa op grote aanhang rekenen. Ze komt erop neer dat linkse elites samenspannen met het internationale bedrijfsleven door op grote schaal niet-westerse immigranten (lees: zwarten en moslims) te importeren. Het doel zou zijn de witte bevolking te ‘vervangen’ en een globalistische orde te vestigen zonder natiestaten en handelsbarrières.
In 2019 zocht ik Camus op in zijn 14de-eeuwse château bij Toulouse, waar hij het teruggetrokken bestaan van een laatnegentiende-eeuwse estheet leidt. Camus maakte ooit naam met een homo-erotische roman en was bevriend met Andy Warhol; het geeft zijn huidige rol als icoon van radicaal-rechts een edgy randje. Wat me tijdens het gesprek trof was zijn dedain voor demografen en de cijfers die zij presenteren. Uit data blijkt dat immigratie al jarenlang stabiel is, dat er plaatselijk weliswaar problemen zijn, maar dat de integratie over het algemeen goed verloopt. Maar dat is aan Camus allemaal niet besteed. Vertrouw op je eigen ervaring zegt hij, hoe anekdotisch die ook is.
„Kijk naar de perrons, de straten en de pleinen”, schrijft hij in La France, suicide d’une nation (2010). „Het is voor iedereen duidelijk dat Frankrijk van kleur verandert.” Camus spreekt zonder omhaal van een „bezetting” en dat is waar het serieus gevaarlijk wordt. Want als je bezet bent is verzet legitiem, en waarom niet gewapenderhand?
Achter Camus’ Grand remplacement gaat een diep onbehagen met de moderniteit schuil. Die wordt verwoord in Liquid Modernity van Zygmunt Bauman, de marxistische socioloog die de nationaal-conservatieve beweging zich de afgelopen jaren toe-eigende. In onze samenleving gaan veranderingen zo snel dat ze niet de tijd krijgen om te stollen, stelt Bauman. Een zekere wortelloosheid was het gevolg.
‘Moderniteit’, ‘verandering’, binnen het klassieke conservatisme waren dit lange tijd betrekkelijk neutrale termen. Kwestie van een beetje afremmen hier, een beetje bijsturen daar. De vluchtelingencrisis van 2015, Brexit, de opkomst van Trump en Orbán hebben dat op scherp gezet, of beter gezegd: de sluier weggetrokken. Het bleek ineens tóch primair om onze christelijke identiteit te gaan en onze witte huidskleur. Die werd bedreigd en moest verdedigd.
Je ziet het in Amerika, waar het ‘fatsoenlijke’, Burkiaanse conservatisme van David Brooks is ingehaald door het nauwelijks verhulde etno-nationalisme van figuren als Tucker Carlson van Fox News. Dat roept de ongemakkelijke vraag op of dat fatsoenlijke conservatisme eigenlijk wel bestaat, en het niet ten diepste een reactionaire beweging is. Zeker is dat complotten altijd onderdeel zijn geweest van de westerse contrarevolutionaire traditie. Ze vormden traditioneel de woeste zij-arm van de conservatieve mainstream.
Maar de vervangingstheorie van Camus is inmiddels dusdanig wijdverspreid dat het erop lijkt dat die zij-arm zélf de mainstream is geworden. De Tweede Kamer zou er overigens goed aan doen ook even in eigen gelederen opheldering te vragen. In 2018 werd Camus door PVV-kamerlid Martin Bosma naar Rotterdam gehaald. Op Twitter toonde hij zich „onder de indruk”.
Marijn Kruk is historicus en journalist. Hij schrijft om de week een column over politiek en verbeelding van de klimaattijd.
https://www.nrc.nl/nieuws/2022/05/23...e-wel-a4125184
Bladwijzers